Het Landelijk Orgaan Wetenschappelijke Integriteit (LOWI) vindt dat de gang van zaken rond een plagiaatgeval op de Erasmus Universiteit ‘ernstige tekorten’ vertoont. De Erasmus Universiteit besloot vorig jaar om een promovenda te berispen en een herkansing te geven, nadat bleek dat ze plagiaat had gepleegd. Daarmee sloeg de EUR het advies van de Commissie Wetenschappelijke Integriteit, om de doctorsgraad af te nemen, in de wind.
Dat het RSM-proefschrift plagiaat bevat, staat volgens het LOWI vast. Dat het onopzettelijk was, is niet vol te houden. Daarvoor is de omvang van het plagiaat en de wijze waarop bijvoorbeeld verbindingszinnen zijn aangebracht te ernstig.
Interessant is vooral het oordeel over de opgelegde sanctie, een berisping en het voorlopige behoud van de titel. Hoewel het LOWI van mening is dat de universiteit dit oordeel moet heroverwegen, betekent dat niet per se dat de doctorstitel alsnog moet worden ingetrokken. Een betere onderbouwing van de genomen maatregelen is volgens het LOWI ook mogelijk.
Verantwoordelijk voor eigen gedrag
De EUR voerde een aantal verzachtende omstandigheden aan in de motivering voor de berisping en herkansing. Zo wees de universiteit bijvoorbeeld op tekortschietende begeleiding (de promotor had het plagiaat moeten ontdekken en moeten bijsturen), maar volgens het LOWI is iedere wetenschapsbeoefenaar verantwoordelijk voor het eigen gedrag.
Daarnaast houdt het besluit van de universiteit geen rekening met de belangen van de samenleving en de universiteit zelf. De samenleving moet er immers op kunnen vertrouwen dat proefschriften aan alle eisen voldoen. En ‘indien bekend zou worden dat men aan deze instelling gemakkelijk weg kan komen met een ernstige vorm van plagiaat en/of gemakkelijk een doctorsgraad kan verwerven, dan kan dit de naam en faam van de instelling ernstig schaden.’
'Stille goedkeuring van plagiaat'
De vraag blijft echter of enkel een berisping – en een betere onderbouwing daarvan – voldoende is om de belangen van instelling en samenleving te behartigen. Aangezien de promovenda geen medewerker van de universiteit is, kan het ‘worden beschouwd als een tandeloze sanctie en als stille goedkeuring van een ernstige vorm van plagiaat.’
De andere optie is om alsnog de doctorsgraad in te trekken. Voor zover bekend is dat nooit eerder voorgekomen in Nederland. De Wet op Hoger onderwijs en Wetenschappelijk onderzoek zegt niets over hoe en wanneer een universiteit iemand de doctorsgraad mag ontnemen.
Juridisch precedent
In de nasleep van de affaire rondom Diederik Stapel vroeg de Tweede Kamer om een aanpassing van de wet, zodat universiteiten voortaan een middel zouden hebben om een gepromoveerde de titel te ontnemen. Stapel leverde zijn titel vrijwillig in, en de rectoren van de universiteiten zagen andere juridische mogelijkheden om de doctorsgraad te ontnemen, dus die wetswijziging kwam er nooit.
Mocht de EUR er alsnog voor kiezen om de titel van de promovenda in te trekken, dan schept de universiteit een precedent dat de nieuwe juridische kaders zou kunnen bepalen voor toekomstige integriteitszaken.