Stadswonen fuseert dit voorjaar met megawoningcorporatie Vestia. De studentenhuisvester wil uit kunnen breiden zonder huurders financieel extra te belasten.
Rotterdam heeft op het gebied van studentenhuisvesting een goede naam: nauwelijks wachtlijsten en fatsoenlijke prijzen, zeker in vergelijking met steden als Utrecht en Amsterdam. Maar om die positie te handhaven, is uitbreiding nodig. De juridische fusie met Vestia, een organisatie die bestaat uit veertien woonbedrijven met gezamenlijk 80 duizend woningen in beheer, geeft Stadswonen de financiële ruimte om weer te investeren in ver- en nieuwbouwplannen.
Fatsoenlijk bedrag
De crisis heeft er ingehakt. Net als de meeste woningcorporaties kampt de studentenhuisvester al jaren met een tekort op de begroting. Maar het gat opvullen door de huren te verhogen – op zich een logische reflex – heeft de organisatie nooit gewild. Interimbestuurder Menno van Enk: “Wij zijn een maatschappelijke instelling. We hebben dus ook de taak om studenten voor een fatsoenlijk bedrag een huis te kunnen bieden.”
Woontoren
Stadswonen blijft onder dezelfde vlag opereren en handhaaft het kantoor aan de Goudsesingel. Het laatst opgeleverde project was Cité, op de Kop van Zuid, met bijna vijfhonderd één-, twee- of driekamerappartementen. Hierna volgt de woontoren voor internationale studenten, op campus Woudestein, achter het sportgebouw.
De fusie moet nog goedgekeurd worden door het ministerie, maar zal naar verwachting vóór 31 mei plaatsvinden. GM