Ze vertelden niet hoe ze het gingen besteden, maar in het crisisakkoord van eind maart trokken de regeringspartijen 280 miljoen euro uit ter versterking van de ‘kennisinfrastructuur’ en de ‘tijdelijke inzet van kenniswerkers’. Vrijdag schiepen de ministers Van der Hoeven (Economische Zaken) en Plasterk (Onderwijs, Cultuur en Wetenschap) duidelijkheid.

Het grootste deel, 180 miljoen euro, wordt gebruikt om onderzoekers uit het bedrijfsleven voor anderhalf jaar te detacheren bij universiteiten of wetenschappelijke instituten als TNO, wanneer zij door de crisis hun baan dreigen te verliezen. Na die periode zouden de onderzoekers weer volledig werkzaam moeten zijn in de private sector. Zo wil het kabinet ongeveer tweeduizend onderzoekers aan het werk houden. Hierop hadden de universiteiten, KNAW en NWO gehoopt.

De overige 100 miljoen euro is niet bedoeld om onderzoekers tijdelijk bij universiteiten te parkeren, maar komt beschikbaar voor nieuwe projecten in de ‘high tech sector’. Want die wordt volgens de ministers “ongekend hard getroffen” door de crisis. Het bedrijfsleven kan onderzoeksvoorstellen indienen voor grote, ‘strategische’ R&D-projecten.

De regering denkt hierbij vooral aan onderzoek waarin Nederland een “onderscheidende internationale positie” heeft, zoals ‘nano-electronica’ en ‘embedded systems’. Bedrijven zouden zelf de helft tot tweederde van de kosten moeten dragen, maar ze kunnen eventueel samenwerken met universiteiten. HOP