Dorpsapotheken en apotheken met een oudere patiëntenkring ‘gaan er flink op achteruit’ onder het nieuwe vergoedingenbeleid. Dat zegt onderzoek onder leiding van econoom Stefan Stremersch aan de EUR. Hij waarschuwt dat het kwaliteitsniveau van de zorg daar flink onder kan lijden.

Minister Ab Klink (Volksgezondheid) bepaalde afgelopen jaar dat apothekers niet meer per geleverd recept met een standaardbedrag worden gefinancierd. Volgens het nieuwe beleid differentieert de overheid de vergoeding voor recepten, al naar gelang de benodigde tijd voor de bereiding, of de omstandigheden waarbij geleverd moet worden (bijvoorbeeld overdag of in de avond).

De maatregel zou volgens de overheid ‘budgetneutraal’ zijn. Door de bank genomen klopt dat volgens Stremersch wel, maar voor veel apotheken pakt het nieuwe beleid ongunstig uit. Openbare apotheken en dorpsapotheken verstrekken bijvoorbeeld, gezien de vaak meer vergrijsde klantenkring dan apotheken in de stedelijke gebieden, relatief meer ‘reguliere’ geneesmiddelen per klant. Dat levert minder op dan eenmalig verstrekte (arbeidsintensievere) medicijnen, die vaker worden voorgeschreven binnen een jongere klantenkring.

De zogenaamde dienstapotheken gaan er echter sterk op vooruit, met circa 147 procent. Zij leveren vaak buiten de reguliere openingstijden. Dat betekent meer vergoeding per levering.

“Het nieuwe beleid brengt ernstige verschuivingen in de apotheekmarkt teweeg”, concluderen Stremersch en co-auteurs Daan Vroom en Joost van der Zon na analyse van apotheken aangesloten bij de Pharmacom-raad, die het onderzoek van empirische data voorzag. Mogelijk is een ‘verdere daling van de dichtheid van dorpsapotheken’ het gevolg, “alsook een verlaging van de zorgkwaliteit.”

Daan Vroom en Joost van der Zon zijn twee van de vier oprichters van Veneficus, een onderzoeksbureau dat is opgericht door EUR-studenten econometrie. DR