Op 31 augustus werd er een punt gezet achter de promotie van Ahmed Maged bij de rechtenfaculteit, na een conflict dat een klein jaar eerder ontstond. De promovendus vond dat zijn promotor en een andere hoogleraar ontoelaatbare uitingen hadden gedaan over Gaza en Palestijnen. Hij eiste een andere promotor vanwege een open brief tegen het doorsnijden van de banden met Israëlische instellingen. Die brief was in mei 2024 door zijn promotor ondertekend en daarin wordt de beschuldiging van genocide aan het adres van Israël ‘compleet onacceptabel’ genoemd. “De beschuldiging maakt gebruik van lelijke verdachtmakingen en stereotypen over de duistere en kwaadaardige Jood”, staat in de brief. Met andere woorden, de beschuldiging van genocide is volgens de ondertekenaars antisemitisch.
Voor dit artikel zocht EM contact met alle hoofdrolspelers in dit verhaal. Verder zag EM twintig officiële documenten en e-mails in en had het de beschikking over de open brief en screenshots van de (re)tweets van de directeur van het European Doctorate in Law & Economics (EDLE), het ESL-programma waar Maged onderdeel van was. Alleen Ahmed Maged was bereid tot een interview met EM. Ook decaan Harriët Schelhaas en Mageds promotor zijn gevraagd om een interview of een reactie. Schelhaas en de promotor gaven aan geen reactie te kunnen geven, omdat er nog juridische procedures lopen en ‘vanwege het welzijn van onze medewerkers’. Wel gaf de promotor nog feedback op feiten uit het artikel, die feedback is meegewogen in het artikel. De directeur van EDLE wenste om persoonlijke redenen niet inhoudelijk te reageren. Omdat de directeur en de promotor niet actief aan dit verhaal meewerken, heeft de redactie besloten hun namen buiten het artikel te houden. Schelhaas is vanwege haar positie als decaan wel met naam genoemd.
Ook diende Maged klachten in tegen de directeur van het European Doctorate in Law & Economics (EDLE), het Europese programma waar de promotie van Maged onderdeel van was. Deze hoogleraar deelde op X allerlei tweets en retweets over de oorlog in Gaza. Maged beschuldigt haar op basis van die berichten van ‘racisme, discriminatie en aanzetten tot haat’. De organisatie Muslim Rights Watch Nederland eiste begin september dat de universiteit deze hoogleraar zou ontslaan en dreigde met demonstraties naar aanleiding van de tweets.
‘Bloeddorstige nazi-Arabische jihadisten’
Maged verzamelde zo’n zestig (re)tweets van de directeur van EDLE, die inmiddels offline zijn gehaald, maar waarvan EM screenshots heeft. Uit die screenshots blijkt dat ze in augustus 2024 een X-bericht doorplaatste dat stelde dat een door Israël gedode Al Jazeera-journalist ‘eigenlijk een Hamas-terrorist was die deelgenomen had aan de 7 oktober-aanval’ (het bewijs dat het Israëlische leger hiervoor leverde is volgens een Israëlisch blad gemanipuleerd). Ook retweette de hoogleraar een post uit maart 2025 waarin Palestijnen naar aanleiding van de Hamas-aanslag anderhalf jaar daarvoor als ‘bloeddorstige nazi-Arabische jihadisten’ worden beschreven.
Deze en andere tweets en de open brief gingen Maged te ver. De Egyptenaar met Palestijnse roots kwam in november 2024 voor zijn promotie naar Rotterdam. Toen hij over de door zijn promotor ondertekende open brief hoorde, zocht hij contact met hem. In een mail liet hij weten dat de brief volgens hem de genocide van zijn eigen volk ontkent, en dat hij zich daarom afvroeg of het continueren van de begeleiding door de promotor nog wel geschikt en gezond is. Tot verrassing van Maged reageerde niet zijn promotor maar decaan Harriët Schelhaas.
Verzoek afgewezen
De decaan wees zijn verzoek om een nieuwe promotor af. Het promotiereglement gaf volgens haar geen aanleiding om dat te doen. De open brief zag zij als onderdeel van de vrijheid van meningsuiting van de promotor en niet als van invloed op zijn functioneren. Wisselen kan volgens het reglement slechts in specifieke gevallen, zoals wanneer de begeleiding volgens de decaan ontoereikend is of de promotor niet meer bereid of in staat is om een promovendus te begeleiden. In uitzonderlijke gevallen kan met instemming van alle betrokkenen gewisseld worden, maar de promotor zelf was bereid om door te gaan met de begeleiding.
Twee bemiddelingsgesprekken tussen de promovendus en de decaan volgden, zonder resultaat. Op 18 maart 2025 nam Schelhaas het definitieve besluit dat de promovendus geen andere promotor zou krijgen. Als hij weigerde verder te gaan met zijn promotor, zou zijn promotietraject op 1 mei stoppen. Na deze beslissing stuurde Maged een mail aan de EDLE-directeur, waarin hij eiste dat ze aftrad als directeur. Zo niet, dan zou hij haar ‘gedrag en de discriminatie’ die hij bij de faculteit aantrof melden bij verschillende instellingen, waaronder het Internationaal Strafhof (ICC). Ook ging hij op 26 maart tegen de beslissing in beroep bij het College van Promoties. Daardoor werd het stopzetten van zijn promotie voorlopig uitgesteld.
‘Bedreigende mails’
De directeur van EDLE reageerde door zelf een klacht in te dienen tegen de promovendus. Zij beschuldigde hem van het versturen van bedreigende en ongepaste mails aan grote groepen medewerkers. De Commissie Ongewenst Gedrag (COG) gaf haar gelijk dat dit als bedreigend kon worden ervaren en noemde zijn beschuldigingen ‘op geen enkele manier objectief vastgesteld’. Het College van Bestuur riep hem op haar voortaan met rust te laten. Zelf snapt Maged niet dat de mail als dreigement werd ervaren. “Er is een verschil tussen een ultimatum en een dreigement. En als haar tweets onschuldig waren, dan heeft ze niets te vrezen van het ICC”, zegt hij tegen EM.
Naast de bezwaarprocedure over zijn promotie diende Maged op 12 april ook klachten in bij het College van Bestuur tegen zijn promotor, de EDLE-directeur en Schelhaas. Die gingen over de open brief, schending van privacy (omdat de promotor de persoonlijke kwestie had doorgestuurd naar de decaan), ‘haatzaaiende en opruiende tweets’ van de directeur, een gastcollege van een decaan van de Universiteit van Haifa, en ‘misbruik van positie’ en ‘institutionele discriminatie’, omdat de drie medewerkers hem zouden dwingen samen te werken met een promotor ‘die de genocide op mijn volk ontkent’.
Ongegrond
Het College van Bestuur gaf in juli op basis van het onderzoek en advies van het COG antwoord op zijn klachten. Daarin achtte het bestuur alle klachten ongegrond. De tweets van de directeur vielen volgens het CvB onder de vrijheid van meningsuiting en daarmee heeft ze de ‘persoonlijke integriteit’ van Maged ‘niet geschonden’, schrijft collegevoorzitter Annelien Bredenoord aan hem.
De afwijzing is voor Maged het startsein om de publiciteit op te zoeken. Hij stuurde e-mails aan een grote groep collega’s en plaatste LinkedIn-posts, waarin hij de universiteit beschuldigde van ‘corruptie’ en een ‘neponderzoek’. Ook deelde hij contactgegevens en een foto van de EDLE-directeur.
Juridische stappen
De gastvrijheidsovereenkomst van Maged met de universiteit is per 31 augustus gestopt. Daarmee staat zijn promotie, die in fases op verschillende universiteiten in Europa plaatsvindt, op losse schroeven. Hij is geen promovendus meer bij de ESL, maar mogelijk kan hij zijn onderzoek voortzetten bij de andere universiteiten in het EDLE-programma. Hij neemt nu juridische stappen om zijn plek aan de ESL terug te krijgen.
Een externe advocaat heeft namens de universiteit op 2 september een sommatiebrief gestuurd naar Maged, waarin de universiteit eist dat alle uitingen op sociale media waarin medewerkers worden beschuldigd binnen tien dagen offline worden gehaald. Doet hij dat niet, dan kan hij juridische stappen verwachten. Maged heeft de posts niet offline gehaald, wel zijn enkele artikelen van hem verwijderd door LinkedIn. Hij beschouwt de sommatiebrief als een intimidatie van hem als klokkenluider en een beperking van zijn vrijheid van meningsuiting, laat hij weten aan EM.
De directeur van EDLE is naar aanleiding van de tweets aangesproken door de universiteit, zegt de woordvoerder van de universiteit. Daarna heeft ze haar X-account offline gehaald. In een gesprek in de Universiteitsraad over deze kwestie liet collegevoorzitter Annelien Bredenoord dinsdag weten dat het sociale-mediabeleid van de universiteit tegen het licht wordt gehouden, maar dat het College van Bestuur niet actief accounts zal monitoren. “Academische vrijheid is een belangrijk goed, wetenschappers moeten veel kunnen zeggen.” Gevraagd naar waar ze de grens zou trekken, zegt ze: “Haatzaaien mag in elk geval niet. En het gaat er wellicht ook niet zozeer om of je iets mag plaatsen, maar je kunt als medewerker wel nadenken of je iets zou moeten plaatsen”, aldus Bredenoord in de raad.

Hoeveel wetenschappelijke publicaties heeft deze promovendus in de afgelopen drie jaar inmiddels gerealiseerd?
Wat deze zaak vooral laat zien, is hoe selectief we soms omgaan met vrijheid van meningsuiting. Als we het onterecht vinden dat iemand zijn positie verliest om uitspraken over Gaza, dan moeten we even kritisch zijn als het om Israël gaat. Pas op voor hypocrisie, vrijheid van meningsuiting geldt niet alleen voor wie het met ons eens is.