Als ik de berichten volg over de verkiezingen, dan valt me op dat die bijna altijd negatief zijn, in de reguliere media en zeker op de sociale media. In een democratie is het leveren van kritiek van levensbelang; dat onderscheidt onze politiek van die in autoritair geregeerde landen. Maar de onophoudelijke stroom van negatieve berichten leidt ook tot een cynisch doemdenken.
Tijdens lezingen op de universiteit vraag ik regelmatig aan studenten of zij vertrouwen hebben in hun medemensen. Een grote meerderheid antwoordt dan meestal met ‘ja’. Vervolgens vraag ik wie er vertrouwen heeft ik de politiek en dan blijven bijna alle vingers omlaag. Als ik daarna vraag of studenten het vertrouwen hebben dat het na de verkiezingen beter zal worden, is het aantal dat daarin gelooft eveneens klein. Het is best vreemd dat we wel vertrouwen hebben in mensen die we in het dagelijkse leven tegenkomen, maar niet in politici die we zelf kiezen. Dit is misschien ook wel het probleem, dat we die gekozen politici bijna nooit zelf tegenkomen, maar meestal leren kennen via de media, die een geheel eigen logica hebben.
Voorafgaand aan de verkiezingen zouden politici inhoudelijke debatten moeten voeren en media hiervan verslag moeten doen. In werkelijkheid gebeurt het tegenovergestelde: media gedijen bij ophef en relletjes, waar de politici vervolgens op reageren. De huidige media hebben een eigen logica, die vooral lijkt gericht op conflict, het liefst tussen bekende personen, dat dan eindigt in een eenvoudige keuze. Dit lijkt in niets op de logica van de parlementaire politiek, waar vaak moeilijke problemen worden besproken, waarbij veel mensen zijn betrokken en steeds compromissen moeten worden gesloten. We kiezen politici die elkaar naar het leven staan en daarna in het parlement moeten samenwerken – het kan geen verrassing zijn dat dit niet lukt.
Maar doe ik niet hetzelfde? Voed ik met deze column niet juist het cynisme dat ik graag wil bestrijden? In een tijd dat elders democratieën te gronde gaan, is het belangrijk om na te denken over de toekomst van onze politiek. Daarbij is het belangrijk om vragen te stellen, zoals hoe onze democratie kon verworden tot een vorm van vermaak, met politici als soapacteurs, in steeds ongeloofwaardigere storylines. Niet minder relevant is de vraag waarom wij steeds meer tot passieve consumenten van dit politieke spektakel zijn geworden. Juist dit soort vragen kunnen helpen voorkomen dat hier hetzelfde gebeurt als in de VS. Commerciële algoritmes van Amerikaanse techbedrijven bepalen steeds meer het publieke debat in ons land en in belangrijke mate hoe wij onze politici zien. De media die we kiezen tekenen steeds meer onze rol in de politiek: willen we betrokken burgers zijn, of blijven we passieve toeschouwers?
