Een week voor de Opening van het Academisch Jaar staan er meer dan levensgrote kartonnen poppen in de gang van het Theil- naar het Erasmusgebouw met daarop teksten uit de nieuwe strategie. Want een nieuwe strategie behoeft marketing en storytelling, zodat de nieuwe koers gaat leven en tot in de haarvaten van de organisatie doordringt. Zo zijn er dus die grote kartonnen poppen die straks overal opduiken, en komt er ‘misschien’ na vier jaar een nieuwe slogan op de loopbrug. Maar dat is nog niet zeker, en op zich doet de nieuwe strategie niks af aan de slogan ‘Creating positive societal impact the Erasmian way’ die nu in manshoge witte letters op het glas is geplakt. Want de nieuwe strategie is nieuw, maar ook ‘een continuüm’ omschrijft collegevoorzitter Annelien Bredenoord de nieuwe koers die loopt tot 2030. Toch lijkt het woord impact plaats te moeten maken voor het nieuwe buzzword engaged.
Waar komt dat woord engaged vandaan?
“De engaged university is een internationale term, net als impact, die wordt gebruikt om universiteiten te kwalificeren. Het betekent dat je de samenwerking opzoekt om met de partners om je heen een bijdrage te leveren aan de grote maatschappelijke vraagstukken van deze tijd. Dat is wat de EUR doet en is een van de belangrijkste redenen dat ik naar deze universiteit ben gekomen in 2021.”
Hoe verschilt een engaged university van een impact-universiteit?
“Kijk, engagement gaat over samenwerking. Het kenmerk van de engaged university is dat je een ecosysteem hebt waarbinnen je samenwerkt met kennispartners, maatschappelijk middenveld, de gemeente, het bedrijfsleven. Samen een bijdrage leveren aan grote maatschappelijke vraagstukken.
“Het is een beetje een discussie voor fijnproevers, maar impact gaat over het uiteindelijke resultaat en engaged gaat meer over wederkerigheid en inclusiviteit naar de partners om je heen.”
Impact kun je ook in je eentje hebben bedoel je?
“Ja, en het is soms ook nog maar zien of je impact maakt. We zijn geen worstenfabriek waar je op voorhand weet wat eruit komt als pakketje. Het spannende en leuke in wetenschap is dat je experimenteert. Dat je een pilot opzet, een designstudie doet en dat je verrast kan worden, dat het mislukt, dat je het weer moet aanpassen. Dus dat engaged zegt veel meer iets over een houding van samenwerken, inclusief, wederkerig en open voor experimenten.”
Een andere noviteit in de strategie zijn de open innovatienetwerken, wat zijn dat?
“Een open innovatienetwerk is zo’n ecosysteem van verschillende partijen met belangstelling voor een maatschappelijke missies, of dat nu de betaalbaarheid van de gezondheidszorg is of de energietransitie in de Rotterdamse haven. We hebben die netwerken al, denk aan Resilient Delta, aan Health and Technology, en de Erasmus Initiatives.
“Zo’n open innovatienetwerk gaat ook om samenwerking tussen kennisuniversiteiten en nadrukkelijk ook andere onderwijsinstellingen. We hebben een supergoede samenwerking met Albeda bijvoorbeeld. Daarnaast heb je de overheid aan boord als partner en het bedrijfsleven. En dan bijvoorbeeld ook nog organisaties als patiëntenverenigingen.”
Dat was er dus al. Wat is er anders in de nieuwe strategie?
“Dat klopt, het is ook een voortzetting van wat al begonnen was, maar we kiezen voor focus. Ik denk dat een belangrijk nieuw onderdeel is dat we inzetten op diversificatie van inkomsten, financiering van andere partners via bijvoorbeeld contractonderzoek en programma’s voor leven lang ontwikkelen.”
Zonder dat je een consultancy firm wordt.
“Het is goed om je te realiseren dat van de eerste tot de vierde geldstroom niet één geldstroom neutraal is. Elke geldstroom heeft zijn voor- en nadelen. En wij bepalen de ethische randvoorwaarden om onze onafhankelijkheid te bewaren. Want het belangrijkste wat we hebben is onze geloofwaardigheid en integriteit.”
Dus wetenschappers moeten de boer op?
“Daar komt erkennen en waarderen om de hoek. Het gaat om team science. Ook voor de wat introvertere, meer teruggetrokken wetenschappers is er plek. Maar wel in een groep waar er ook een paar meer naar buiten gaan. Het is een elftal. We willen nadrukkelijk niet weer de schapen met vijf poten die zich een slag in de rondte werken.
“Ik ben ervan overtuigd dat de EUR goud in handen heeft: We zijn echt een uniek merk, hebben een unieke ligging en unieke disciplines. Maar dat gegeven zal er niet altijd zijn, daar moeten we voor werken.”
Wat is het stempel dat jij op de strategie hebt gedrukt?
“De nieuwe strategie is een team effort, maar waar ik mijn stempel op heb gedrukt is dat we één verbonden EUR moet worden. Dat is echt een voorwaarde om een herkenbare kennisinstelling te zijn. We moeten elkaar onderling weten te vinden. Goed samenwerken. En hetzelfde verhaal vertellen.
“De zinsnede die ik veel heb gebruikt bij het opstellen van de strategie is: waar kunnen mensen de Erasmus Universiteit voor bellen? Op die vraag moet je met één zin antwoord kunnen geven.”
En dat antwoord is?
“Je kunt deze universiteit bellen voor de vijf impactdomeinen. Dat zijn de domeinen waarop wij van oudsher al supersterk zijn, internationaal herkenbaar, zowel in onderwijs als in onderzoek en waar we ons de komende jaren nog verder in willen bekwamen. En dat zijn, wacht ik heb ze hier opgeschreven dan kan ik het precies zeggen: veerkracht en robuustheid van onze samenleving, en duurzaam ondernemerschap en inclusieve welvaart. De derde is een rechtvaardige transitie naar een duurzame samenleving. De vierde, een gezonde samenleving in toegankelijke betaalbare gezondheidszorg. En vijf, het verantwoord gebruik van technologie, waaronder AI en digitalisering. Voor díe vijf thema’s moeten mensen denken: de EUR is onze preferred partner in kennis om mee samen te werken.”
Waarom is dat belangrijk, dat de buitenwereld de universiteit zo ziet?
“Onze license to operate als universiteit is niet meer vanzelfsprekend. We moeten werken aan ons draagvlak en vertrouwen van de samenleving. De afgelopen twee jaar zijn de tijden aan het veranderen. Zoals antropologen zo mooi zeggen, we leven in liminale tijden. Het oude is niet meer. En het nieuwe hebben we nog niet uitgevonden.
“Er zijn van nature twee reacties op verandering, namelijk eentje van angst en conservatisme, de andere is die van nieuwsgierigheid en kansen zien, waarbij veel creativiteit vrijkomt. Dat laatste is de houding van onze nieuwe strategie. Ik vind dat onze morele plicht als universiteit, ook richting de 35.000 jonge mensen die we opleiden. Ons verhaal moet er eentje zijn van hoop en dat we met onze wetenschappelijke kennis een bijdrage kunnen leveren aan een betere wereld.”
Bij de vorige strategie werden er allerlei nieuwe programma’s en projecten gelanceerd, daar is nu niet voor gekozen. Deze strategie oogt soberder. Zie ik dat goed?
“Het verschil is dat we afgelopen jaren een visie op onderwijs en wetenschap hebben neergelegd en ook op bedrijfsvoering ligt er een visie. Dus veel voorwerk was al gedaan en dat is integraal onderdeel geworden van de nieuwe strategie. Kenmerkend aan de nieuwe strategie is een andere innovatiefilosofie dan de vorige keer. Bij de vorige strategie zijn er vanuit de top veel vernieuwende projecten gestart en dat heeft heel veel energie losgemaakt en heel veel goede ideeën. Nu is de volgende stap dat je het gaat mainstreamen; dat vernieuwing onderdeel wordt van je organisatie. En dat is de keuze die we nu maken met deze strategie.”
Dus deze strategie is een logisch vervolg op de vorige?
“Ja, zeer logisch. De vorige strategie was echt wat vernieuwender omdat er een nieuw idee werd neergezet. Ik denk dat de vorige strategie breder was: laat duizend bloemen bloeien. Vanuit al die bloemen hebben we nu een deel gekozen en er een mooi boeket van gemaakt.”
Komt dat ook doordat er minder geld is?
“Ook met meer geld hadden we deze keus gemaakt. Omdat we van massa naar focus zijn gegaan en laten zien: dit hebben we te bieden, dit is onze maatschappelijke meerwaarde en als dat heel versnipperd is, dan is dat gewoon ingewikkelder.”
Ik lees in de strategie dat de universiteit de komende tijd ‘financieel wendbaar’ moet zijn. Wat betekent dit?
“Wat je de afgelopen twee, drie jaar ziet, is dat wereldwijd de financiering van universiteiten onder druk staat. Die ontwikkeling zie ik niet snel ophouden, ook al zullen we ons tot de laatste snik blijven verzetten tegen de onderwijsbezuinigingen.
“De EUR moet daarom minder afhankelijk worden van geld van het ministerie van Onderwijs. Wij hebben zelf ook de behoefte om iets meer autonomie te verwerven. Een van de manieren waarop je dat kan doen is je verdienvermogen op een andere manier invullen en deze nieuwe strategie gaat ons helpen om andere partners te vinden, andere financieringsstromen. Hetzij via meer contractonderwijs en leven lang ontwikkelen, hetzij vanuit Brussel, hetzij vanuit publieke financiers niet zijnde de Nederlandse overheid.
“Zodat we minder afhankelijk zijn van politieke meningen. Dat maakte het heel ingewikkeld om een steady koers te houden.”
Heeft de tweede val van het kabinet daar nog verandering in gebracht?
“Nou, dat ik nog dieper geloof dat we het zelf moeten doen en niet al te veel vertrouwen moeten hebben in onze overheid. We krijgen nu een minister die de universiteiten er even bij moet doen naast al het andere. Het enige voordeel is dat er iets minder tijd voor bemoeien is.
“Afgelopen jaar onder minister Bruins was ongelooflijk ingewikkeld met gigantische bezuinigingen. Alle keren dat er mogelijk vanuit een voorjaarsnota of zo geld bij had kunnen komen, hebben we dat niet gekregen. Dus het is gewoon een diepe teleurstelling.”
Vandaag opent het academisch jaar. In onzekere tijden met verkiezingen voor de boeg en nauwelijks een kabinet. Wat wil je alle studenten en medewerkers meegeven voor komend jaar?
“Ik heb thuis een foto hangen met mijn gezin, dat wat anders samengesteld is dan het gemiddelde gezin in Nederland. We zaten met elkaar, met mijn toen nog 1-jarige zoon, in een cafeetje in het buitenland waar op de muur If you can dream it, you can do it was geschilderd. Ik hoor vaak dat de wereld in brand staat en het onzekere tijden zijn, maar het is uiteindelijk aan ons hoe we daarmee omgaan. We hebben invloed en moeten die positief inzetten en er echt wat van maken. Dat zijn we onze studenten en jonge mensen verplicht. Dus cynisme en niks doen is geen optie.”
