Een redactiestatuut is voor een medium het fundament waar je op gebouwd bent. En voor een journalistiek onafhankelijk medium van een universiteit, dat in de lastige positie zit te worden betaald door degene over wie kritisch wordt geschreven, is het naast dat fundament ook een life line – een reddingsboei. Iets wat je nooit nodig hoopt te hebben, maar er wel moet zijn, én wat je eens in de zoveel tijd moet controleren op drijfvermogen. En dat doe je bij voorkeur niet als de drenkeling al in het water ligt.
Het vorige redactiestatuut was prima. De onafhankelijk positie van EM stond erin vermeld, voor wie we EM maken en hoe de organisatie er ongeveer uitziet. Veel van de procedures over benoeming van redactieleden en de benoeming en verantwoordelijkheden van de redactieraad waren echter gebaseerd op onderling vertrouwen en ‘zo doen we dit al jaren’. Prima als het nooit stormt, of je niet te dicht langs de waterkant loopt, maar geen betrouwbare houvast in tijden van perfect storms.
Dit werd helemaal duidelijk toen er bij de collega’s, onder meer in Delft en Eindhoven, stront aan de knikker was. In Delft dreigde het bestuur om de hoofdredacteur persoonlijk aansprakelijk te stellen voor de gevolgen van een onwelgevallig artikel en in Eindhoven werd de hoofdredacteur ontslagen en zag een redacteur zich genoodzaakt een klokkenluidersprocedure te starten omdat de journalistieke vrijheid ingeperkt werd.
Beide media hebben of krijgen binnenkort een nieuw redactiestatuut om beter bestand te zijn voor toekomstige stormen. EM wilde niet wachten op slecht weer en na anderhalf jaar werk is het nieuwe redactiestatuut eindelijk af.
Gek genoeg ben ik gehecht geraakt aan de tekst. Mijn lievelingsstuk is artikel 4, lid c. Daarin wordt onze positie als medewerker binnen de universiteit beschermd. In het artikel – dat is gebaseerd op de positie van advocaten in dienst van een bedrijf – staat dat de universiteit ‘de vrije en onafhankelijke beroepsuitoefening van de Redactie – Hoofdredacteur, Redacteuren en Freelancemedewerkers – als journalist [zal] eerbiedigen’. Dus ook, en nu zeg ik het in mijn eigen woorden, als EM een lelijk stukje schrijft wat uiteraard journalistiek door de beugel kan, hoeven we niet bang te zijn onze baan te verliezen.
Net zoals een advocaat het recht als belangrijkste ‘opdrachtgever’ heeft, is dat voor een journalist ‘de waarheidsvinding’. En dat in het nieuwe statuut nu zwart-op-wit staat, dat we dat ook onbevreesd kunnen doen, vind ik een prachtig eerbetoon aan ons vak.