Eigenlijk ging er in de premaster aan de Erasmus School of Social and Behavioural Sciences al een rood lampje knipperen, staat in de uitspraak van de rechter. Dat was in maart 2019. Tijdens een werkgroep moest de student notuleren en werd hij op zijn werkhouding aangesproken door zijn docent en medestudenten.
Hij is toen ‘met een dreigende houding naar een medestudent gelopen’ en kreeg een waarschuwing. Toch bleef de opleiding hem kansen geven. Hij heeft de premaster gewoon afgerond.
Daarna ging het weer mis. In september begon de student aan zijn master met als specialisatie orthopedagogiek. Bij zijn klinische stage kreeg hij kritiek van zijn begeleider, waarna hij zich ‘boos en intimiderend heeft gedragen’. Zijn stage werd beëindigd.
Waarschuwing
De examencommissie zag de bui al hangen en waarschuwde in oktober 2020 dat zij het ‘iudicium abeundi’ heeft, oftewel het recht om ongeschikte studenten in het uiterste geval van de opleiding te verwijderen. De student kreeg het advies om een ‘zelfverbeteringstraject’ te doorlopen en hulp te zoeken voor zijn ‘agressieregulatieproblemen en onafgestemd gedrag’.
De student liep kennelijk studievertraging op, wellicht door de coronacrisis, en begon pas in 2022 aan een nieuwe stage. Die werd in april 2023 ‘voortijdig en per direct’ beëindigd na opnieuw een incident met zijn stagebegeleider. Wat er precies gebeurde, wordt niet helemaal duidelijk uit de uitspraak, maar hij zou hebben gezegd dat ze de politie niet mocht bellen als hij boos werd. Verder zou hij over een toekomst voor hen samen hebben gesproken.
Ongeschikt
Alles bij elkaar kon het gewoon niet, vond de examencommissie. Beide stage-instellingen vonden hem ongeschikt als stagiair-orthopedagoog. In juni 2023 adviseerde de examencommissie het college van bestuur om de student uit te schrijven. En dat gebeurde in oktober.
De student protesteerde. Hij had niet eens een officiële waarschuwing gekregen, was zijn verweer. Maar daar gaat de rechter niet in mee. Hij is immers wel gewaarschuwd en los daarvan is een waarschuwing ‘geen wettelijk vereiste om tot beëindiging van de inschrijving over te kunnen gaan’.
Van belang is dat het gaat om gedragingen en uitlatingen die in de context van het beroep of de praktijkoefening ontoelaatbaar zijn, legt de rechter uit. Het punt is niet dat er een incident plaatsvindt, maar dat er geen zicht op verbetering lijkt. De student heeft ervoor gekozen ‘geen behandeling voor zijn gedragsproblematiek te zoeken’, vat de rechter samen.
Ongeschikt
Het komt zelden voor dat een student om zulke redenen uit een opleiding wordt gezet. De Rotterdamse universiteit was het ook van plan bij de student geneeskunde die doordraaide en eind september 2023 drie mensen vermoordde: zijn buurvrouw, haar dochter en een docent van zijn opleiding.
Opleidingen klaagden eerder dat ze te weinig mogelijkheden hadden om studenten weg te sturen, maar volgens oud-minister Robbert Dijkgraaf biedt de wet genoeg ruimte als de instellingen hun beslissingen goed onderbouwen.
De wet was al verruimd sinds 2010. Toenmalig onderwijsminister Ronald Plasterk deed dat nadat een openlijk pedofiele man orthopedagogiek wilde studeren. Verschillende universiteiten weigerden hem de toelating. Plasterk wilde ervoor zorgen dat onderwijsinstellingen in zulke uitzonderlijke gevallen sterk genoeg zouden staan.
De HOP-auteur slaat de plank mis, althans wat de oude casussen betreft. Artikel 7.42a WHW betreft onprofessionele gedragingen in relatie tot de toekomstige beroepsuitoefening; en volgens de wetgever mag je uitsluitend worden weggestuurd wegens misdragingen gepleegd in de hoedanigheid van student.
a) Het speciale faculteitsdossier van de Rotterdamse geneeskundestudent Fouad L. betrof zijn vermeende functiebeperking in het autistisch spectrum (en ging dus niet over onprofessionele gedragingen). Toen hij zijn masteropleiding had afgerond, werd hem het diploma ontzegd op grond van een miniem strafblad (40 uur taakstraf wegens dierenmishandeling); en deze misdraging was niet gepleegd in de hoedanigheid van student.
b) Die andere student, een openlijk pedofiele man, was bestuurslid van een vereniging die liberalisering van de leeftijdsgrens bepleitte. Wegens zijn openlijk beleden geaardheid werd hij geweigerd voor de opleiding Orthopedagogiek (en dus niet op grond van een vermeend strafblad, dat minister Plasterk erbij verzonnen had). Afgemeten aan wetsartikel 7.42a (dat toen nog niet was ingevoerd) hebben de CBHO-rechters dubbel gedwaald: b1) een afwijkende seksuele geaardheid behoort niet tot de onprofessionele gedragingen; en b2) pedoseksuele handelingen, indien gepleegd anders dan in de hoedanigheid van student, zouden sowieso buiten het bedoelde bereik van dit wetsartikel vallen.
Reageren niet meer mogelijk.