Zoals de rectoren gelukkig ook erkennen, zijn universiteiten geen neutrale partijen. De ontwikkeling van kennis is een sociaal proces met machtsrelaties en politieke implicaties, zowel in het proces zelf als in de gevolgen voor beleid en maatschappij. Universiteiten zijn invloedrijke maatschappelijke actoren. Daarom is het belangrijk om als universitaire gemeenschap enerzijds de academische vrijheid centraal te stellen, die een breed scala aan kennis en onderzoek mogelijk maakt. Anderzijds zijn gedeelde kernwaarden als academische gemeenschap essentieel om onze positie niet voor verkeerde doeleinden te gebruiken.
We kunnen echter niet zomaar aannemen dat onze maatschappelijke invloed per definitie positief is, ook al is dat een zelfbeeld dat we misschien graag hebben. Wanneer mensen met gegronde argumenten komen tegen institutionele samenwerking, moeten we positie durven innemen. Dit kan betekenen dat we strikte voorwaarden stellen aan samenwerking, of besluiten om institutionele banden te verbreken. Het is niet afdoende om dit door een onverkozen bestuur van de hand te laten wijzen.
Ons vakgebied, de transitiewetenschap, biedt een nuttig perspectief op de maatschappelijke verantwoordelijkheid van universiteiten. Wij begrijpen maatschappelijke systeemverandering als een proces van opbouw en afbraak, waarin een status quo die niet vol te houden is (bijvoorbeeld de fossiele industrie) gedestabiliseerd wordt, en netwerken van alternatieven opkomen. Om een status quo te destabiliseren is druk van buitenaf nodig. Daarnaast is het belangrijk om met mensen binnen de instituties kantelpunten te vinden en inkapseling van verandering te voorkomen (denk aan greenwashing).
Zo hebben klimaatactivisten en hun medestanders op verschillende universiteiten, waaronder de EUR, een systeemverandering in de curricula en bedrijfsvoering in gang weten te zetten. Ditzelfde proces krijgt nu vorm voor samenwerkingen met Israël. Maar anders dan over klimaatverandering lijkt het College van Bestuur niet inhoudelijk te willen reageren op de acties van het Israëlische regime en de verwevenheid van Israëlische universiteiten met dat regime.
Deze achtergrond laat zien waarom het beperken of beëindigen van samenwerkingen legitiem is: destabilisatie en afbouw zijn essentiële onderdelen van maatschappelijke verandering, en bieden bovendien ruimte voor nieuwe manieren van werken. In onze eigen praktijk maakten we ook mee hoe moeilijk dit proces kan zijn. Het gaat immers niet slechts om meningsverschillen, maar om diepe overtuigingen over politiek en rechtvaardigheid die hard kunnen botsen. Toch is het mogelijk en noodzakelijk om vanuit deze overtuigingen heldere afspraken te maken op basis van de feitelijke situatie en gedeelde waarden.
Zo hebben wij binnen ons instituut gedebatteerd over de rol van de fossiele industrieen geconcludeerd dat wij niet met deze bedrijven kunnen samenwerken zolang zij hun strategie niet richten op een radicale verschuiving weg van fossiele energiebronnen. Ook op breder niveau zijn er inmiddels genoeg universiteiten en instituten te noemen die hun samenwerkingsverbanden met Israëlische instituten stilleggen, zolang deze meewerken aan het schenden van de mensenrechten van Palestijnen.
De Erasmus Universiteit moet dus moed tonen en niet van bovenaf het gesprek stil leggen. De universiteit is een gemeenschap met gedeelde waarden en een belangrijke maatschappelijke positie.
Erken dat destabilisatie en afbraak van een status quo onderdeel zijn van verandering. Voer het gesprek niet op basis van een problematisch begrip van academische vrijheid. Wees eerlijk over waar het om gaat: misdaden tegen de menselijkheid en vernietiging van kennisinstituten in Palestina door het Israëlische leger, waar de universiteiten nauw en institutioneel mee verbonden zijn. Hoor de onderbouwde oproep van Palestijnen, door studenten en medewerkers ondersteund, om deze universiteiten op institutioneel niveau te boycotten zolang zij medeplichtig blijven.
Deze inhoudelijke argumenten moeten de basis zijn voor de afweging die wij als academische gemeenschap maken over hoe we aan onze gedeelde waarden willen voldoen.
De auteurs zijn onderzoekers van het aan de Erasmus Universiteit gelieerde instituut Drift, dat onderzoek doet naar transities.