Samira van Bohemen is een cultuursocioloog. Ze doet onderzoek naar seksualiteit, vooral bij jongeren. Ze heeft bijvoorbeeld onderzocht wat jongeren goede seks vinden. Van Bohemen is onderzoeker van de Erasmus Love Lab, waar de studie naar liefde, seksualiteit en relaties centraal staat.

Waarom hebt u ervoor gekozen om onderzoek te doen naar online pornografie?

“Het begon met het idee om de sociale kant van seks en seksueel verlangen te onderzoeken. Ik geloof dat we dit kunnen doen door pornografie te bestuderen, omdat porno de sociale kant van seks heel expliciet maakt. Het heeft namelijk duidelijke categorieën, zowel in de personages als in de genres.

“Daarnaast is pornografie een populair medium. Als we kijken naar de drie populairste pornowebsites ter wereld, weten we dat er per minuut meer dan een half miljoen mensen naar kijken. Het gaat dus om miljoenen kijkers per dag en miljarden per jaar. Het is zo populair, maar we weten er nog steeds niet veel over.”

Wat bedoelt u dat pornografie de sociale kant van seks expliciet maakt? Is dat omdat het geen echte seks is of is geënsceneerd?

“Het is heel expliciet in alles: de titels, de ideeën over genderrelaties, etniciteit en ras. Dingen waar mensen in hun dagelijks leven veel minder expliciet over zijn, worden expliciet gemaakt in pornografie.”

Dus het werkt als een microscoop op de samenleving?

“Het kan inderdaad een beetje een microscoop zijn voor wat er breder in de samenleving gebeurt, omdat mensen dingen ook aantrekkelijk vinden op basis van wat ze in hun sociale kring hebben geleerd. Aan de andere kant is wat je ziet in pornografie niet per se wat mensen in hun dagelijks leven willen. We zien het nog steeds als een andere wereld, maar dan nog kan het ons helpen om meer te weten te komen over de sociale kant van seks en verlangen.”

Foto op Techno feest 2

Lees meer

‘Op een gegeven moment merkte ik: ik ben echt heel erg hetero’

Cultuursocioloog Samira van Bohemen gaat undercover in het uitgaansleven om erachter te…

Wat zijn stereotypen in online pornografie?

“Stereotypen van gender, bijvoorbeeld, dat vrouwen onderdanig of makkelijker zijn in seks en dat mannen dominant zijn. Er zijn ook stereotypen over ras en etniciteit.”

Maar die stereotypen gelden ook in het echte leven.

“Precies. Het narratief in pornografie komt ook voort uit een bredere context in de samenleving en uit de geschiedenis, in dit geval het kolonialisme. Daarom hebben we nog steeds een aantal van deze stereotypen, zoals exotische Aziatische vrouwen of Zwarte mannen met een hoog libido of grote genitaliën. Deze stereotypen komen voort uit een lange geschiedenis van sociale ongelijkheid.”

Hoe voert u het onderzoek uit?

“Eerst gaan we samen met een software engineer uitzoeken welke sociale stereotypen populair zijn: waar kijken mensen graag naar of wat zoeken ze, en verandert dit in de loop van de tijd? Het tweede deel is een enquête om te weten of mensen met verschillende sociale achtergrond daadwerkelijk genieten van verschillende soorten stereotypen. En voor het derde deel gaan we jongeren tussen de 16 en 25 jaar interviewen over hun kijkgedrag, stereotypen die ze tegenkomen en hoe dit verband houdt met hun seksuele ontwikkelingen.”

U werkt samen met een software engineer, dus u hoeft geen porno te kijken?

“Ik moet nog wel wat porno bekijken waarin volgens de metadata populaire stereotypen voorkomen. Ik ga die stereotypen verder bekijken en analyseren.”

Hoe kijkt u als cultuursocioloog naar pornografie?

“Ik zou niet zeggen dat het per se negatief is. Waarschijnlijk krijg je een ander antwoord als je het vraagt aan een psychiater die pornoverslaafden helpt. Maar ik denk dat we moeten toegeven dat het plezierig kan zijn. Daarom wil ik weten hoe dit genot zich verhoudt tot stereotypen en wat voor implicaties dat heeft voor de seksualiteit van mensen, maar ook voor de maatschappij in het algemeen. Ik denk dat dat iets is dat nog onderzocht moet worden.”