Geluk is dankzij Veenhoven (1942) een onderzoeksgebied geworden. In 1964 schreef hij er als student Sociologie een paper over. Hij ziet het op de kaart zetten van dit veld als zijn levenswerk. Boven in het Van der Gootgebouw werkt hij hieraan verder. Hij is ziek, maar voelt zich nu goed genoeg om door te werken.

Veenhoven heeft de ziekte van Kahler, een vorm van bloedkanker. Hij verdiept zich al zijn hele loopbaan in geluk en levensvoldoening, maar over het geluk bij ongeneeslijk zieke mensen als hijzelf is nog weinig bekend. “We weten dat de levensvoldoening van mensen stijgt richting het einde van hun leven”, hij tekent met zijn vinger een langzaam stijgende lijn op de muur van zijn kantoor. “Maar geluk op een sterfbed, dat is moeilijk te onderzoeken. Wie zit daar te wachten op een enquêteur die vraagt: geeft u uw leven op dit moment een 7 of een 8?”

Wat is geluk?

Wat ‘de geluksprofessor’, zoals Veenhovens bijnaam luidt, eigenlijk onderzoekt is levensvoldoening. Dat is wat anders dan geluk in de zin van een tijdelijke prettige stemming. “Je kunt je op een avond in de kroeg prima voelen, terwijl je je leven als geheel toch niet erg ziet zitten. Omgekeerd kun je veel voldoening in je leven scheppen, maar met een chagrijnige kop uit bed stappen.”

Veenhoven noemt het een ‘geluk’, mazzel, dat hij de eerste was in dit werkveld. Hij kon alle interessante vragen nog stellen, niet alleen informatie toevoegen. Dus essentiële vragen als ‘wat maakt gelukkig?’

Wat is daarop volgens Veenhoven zelf het antwoord? “In eerste instantie je levensomstandigheden”, zegt hij. “De kwaliteit van levensomstandigheden verschilt sterk tussen landen met grote verschillen in geluk als gevolg. In Nederland ligt het gemiddelde nu op 7,6 en in Tanzania op 3,8 op een schaal van nul tot tien. Dat komt niet alleen omdat wij het in Nederland materieel zoveel beter hebben, maar ook door goede bureaucratie – competent en niet corrupt. Het was wel een verrassing om ambtenaren als brengers van geluk te zien.”

Eelt op de ziel

Geluk hangt ook af van wat je zelf van je leven weet te maken in de gegeven levensomstandigheden, zegt Veenhoven, van je ‘levensvaardigheid’. Alleen maar gelukkig zijn, is daar niet bevorderlijk voor. Een beetje eelt op je ziel doet het geluksgevoel goed, weet de hoogleraar uit ervaring én onderzoek. “Het scherpt de waarneming van je eigen geluk als je een tijdje ongelukkig bent. Ik heb een scheiding meegemaakt, dat was echt niet leuk. Je loopt in het leven een aantal blauwe plekken op, daardoor neemt je levensvaardigheid vaak toe.”

Levensvoldoening is volgens Veenhoven goed te meten. Het is iets wat mensen in gedachte hebben en je dus gewoon kan vragen. Zijn specialisme is het ‘bij elkaar harken van wetenschappelijke feiten’ over levensvoldoening. Hij wil verschillende onderzoeksresultaten kunnen vergelijken, dus hij beschrijft die eerst in eenduidige termen. “In de sociale wetenschappen gebeurt dat nog nauwelijks, in de medische wereld veel meer. In theorie komen alle publicaties op het wereldwijde academische forum en wordt daar de waarheid gedestilleerd uit al die bevindingen. Nou, vergeet het maar. Spraakverwarring maakt vergelijkende analyse vaak onmogelijk en de meeste van die onvergelijkbare gegevens verdwijnen onder het stof van bibliotheken.”

Daarom kwam Veenhoven met de World Database of Happiness, een ‘findings archive’ waar onderzoeksresultaten worden verzameld en beschreven in een vaste vorm en met strak gedefinieerde begrippen. Daardoor is onderzoek over levensvoldoening beter te vinden en te vergelijken. Zijn World Database of Happiness bevat nu zo’n 50 duizend pagina’s waarop onderzoeksresultaten worden beschreven.

Voor de muziek uit

Vandaag de dag kijkt niemand meer op van onderzoeken naar geluk. Toch werd geluksonderzoek aanvankelijk niet serieus genomen. Veenhoven: “Ik kreeg mijn onderzoek niet gepubliceerd in sociologische tijdschriften en ving bot bij aanvragen voor onderzoeksgeld. Als ik terugkijk, zie ik dat ik bij meerdere zaken een beetje voor de muziek uitliep.”

Als voorbeeld geeft Veenhoven een enquête die hij deed onder studenten over het functioneren van docenten – iets dat nu standaard na ieder vak gedaan wordt. “In de jaren zestig was zoiets nog nooit gedaan. De universiteit groeide en groeide maar. Iedereen werd voor de klas gezet, de kwaliteit van het onderwijs was niet zo best. Als redacteur van het toenmalige algemene Rotterdamse studentenblad OIK verspreidde ik een vragenlijst over de kwaliteit van de vakken in het laatste semester.”

Het leidde volgens Veenhoven tot ophef. “In Quod Novum, de voorganger van EM, verscheen een boos stuk over ‘de publieke executie van docenten’ en er werd aangedrongen op mijn ontslag als student-assistent. De docent voor wie hij werkte, kon er wel om lachen. Dat was Henny Langeveld. Zij gebruikte de vragenlijst als aanleiding om te praten over empirisch onderzoek. “Aan het begin van het college zei ze: ‘U hebt de vragenlijst docentenbeoordeling gezien en dat is een goed voorbeeld van slecht onderzoek.’”

Ruut Veenhoven_geluksprofessor_campus Woudestein_9.2023_3000_Leroy Verbeet
Ruut Veenhoven komt graag op campus Woudestein. Hij heeft de campus zien groeien en groeien. Dat er meer studenten zijn dan ooit, geeft hem energie. Beeld door: Leroy Verbeet

Aanbiedingen voor het schrijven van een ‘zo word je gelukkig’-boek slaat Veenhoven altijd af. Als mensen naar hem toekomen op schoolpleinen, feestjes, borrels, bijeenkomsten met de vraag of hij geen tips heeft, moet hij ze teleurstellen. “Ik zeg dan: ‘Daar doe ik niet aan. Dat is een vak apart. Ik kan je wel informeren over het gemiddelde geluk in Siberië.’”

Wanneer Veenhoven een onderwerp echt volledig wil begrijpen, dan grijpt hij naar wetenschappelijk onderzoek. Toen in de jaren zestig zijn vriendin ongewenst zwanger raakte, was een abortus nog illegaal, toch onderging zij het. “Ik dook eerst de bieb in om mij te verdiepen in het onderwerp.” Hij kwam erachter dat de illegaliteit de gezondheid van vrouwen niet ten goede kwam. De jaren erna heeft hij zich ingezet voor legalisering. Veenhoven dacht op dat moment nog aan een loopbaan bij de overheid, maar dat ging destijds niet samen met zijn voorzitterschap van de Stichting Medisch Verantwoorde Zwangerschapsonderbreking. Abortus lag politiek te gevoelig. Dus hij keerde terug naar zijn universiteit.

Geluk van trans personen

Zijn eigen ervaringen leiden vaker tot professionele interesse. Met kleinzoon Jos Veenhoven deed hij vorig jaar onderzoek naar het geluk van trans personen. Samen schreven ze het artikel Happiness in Transgender People. Het idee om samen onderzoek te doen, kwam nadat Jos vertelde een transgender persoon te zijn. “Dan kan je zeggen: ‘Natuurlijk, jongen. Ik accepteer je helemaal.’ Maar ik wil het volledig snappen – het is een wetenschapstic. Dit is mijn manier. Was ik kunstenaar geweest, dan was het misschien een kunstwerk geworden.”

Ook bij dit thema heeft de hoogleraar ‘eerst de bibliotheek omgekeerd’. Wat hij daar vond over geluk van transgender mensen zette hij samen met Jos in de World Database of Happiness op een rijtje. Veenhoven hoopt dat het onderzoek van Jos en hem bijdraagt aan een mooiere wereld voor trans personen, in ieder geval voor zijn kleinzoon. Er blijkt uit dat transgender mensen na hun transitie vaak gelukkiger zijn dan daarvoor. In NRC vertelde Jos dat hij zijn leven na de transitie meestal een 8 geeft, op zijn zestiende gaf hij het een 5,5. “Veranderingen hebben ook z’n nadelen”, vertelt de oudere Veenhoven. “Als je hormonen slikt, bestaat de kans dat je korter leeft. Maar ja, je leeft dan gelukkiger in de jaren die je hebt.”

Uitzondering

Waar wordt de geluksprofessor zelf gelukkig van? “Ik weet dat ik gelukkig ben, maar eigenlijk niet waarom. Dan moet ik weten wat de rol is van mijn genen en vroegkinderlijke ervaringen. Ik weet wel dat ik in omstandigheden verkeer waarin de meeste mensen gelukkig zijn, zoals het wonen in Nederland en goede relaties met vrouw en kinderen. Ik weet ook dat ik mij prettig voel bij het doorwerken na mijn pensionering, maar ik kan niet weten of ik me bij een andere levenswijze nóg beter had gevoeld. Misschien was ik toch gelukkiger geweest als ik was gaan vissen of postzegels verzamelen.”

Dat Veenhoven plezier haalt uit doorwerken na zijn pensioen maakt hem een uitzondering, blijkt uit eigen onderzoek. “Ik doe nu met twee onderzoekers uit Taiwan een meta-analyse van onderzoek naar het effect op geluk van werken na je pensionering. Daar willen ze dat meer mensen door blijven werken, vanwege het gebrek aan arbeidskrachten. ’Zij hoopten aan te tonen dat je daar gelukkiger van wordt. Alleen dat blijkt niet het geval, de meeste mensen worden juist gelukkiger als ze helemaal stoppen met werken.”

Stijl naar beneden

Veenhoven is erg nuchter over zijn ziekte, hij ziet het in de categorie ‘je moet ergens aan dood gaan’. Hoe zal hij dat aan het einde zien? Hij weet het niet precies, maar wetenschap is een houvast. “In de allerlaatse levensjaren daalt het gemiddelde geluk – minder dan je zou denken: gemiddeld een half punt. Bij een gemiddelde van 7,6 in Nederland ben je dan nog gelukkiger dan de gemiddelde Fransman, want daar is het gemiddelde geluk een 6,7.”

Stoppen met onderzoek doen wil de geluksprofessor niet. “Ik ga voorlopig lekker door.” De ziekte van Kahler na enige tijd niet meer behandelbaar. “Ik ben weer in de onderzoeksliteratuur gaan spitten en weet dat bij deze ziekte de kwaliteit van leven lang hoog blijft, om vervolgens stijl naar beneden te gaan. Dat is dan het moment om uit te stappen”, besluit Veenhoven.