“Werk jij altijd non-stop door zonder pauze? Maak je je zorgen of je anderen niet beledigt met je feedback? Vraag je collega’s altijd om raad voordat je een beslissing neemt? Of wil je gewoon dat iedereen je aardig vindt?”, las Diana Kartojudo (53) drie jaar geleden op de achterkant van Lois Frankels boek Nice girls don’t get the corner office. Al die vragen beantwoordde ze met een volmondig ‘ja’. Het gevolg, volgens Frankel: er gaat waarschijnlijk regelmatig een promotie aan je neus voorbij en het lukt je niet om je dromen waar te maken. “Het boek was meteen op mijn lijf geschreven”, zegt Kartojudo.
Favoriete genre: Zelfontwikkeling.
Motivatie: Gelukkiger worden.
Aantal boeken per jaar: Tien audioboeken per jaar. “Omdat ik nu weer een opleiding volg, ben ik gauw lettermoe.”
Laatst gelezen boek: Vallen: voor je het weet ben je verliefd… – Jackie van Laren. “Het is wel een chick flick hoor”, lacht ze. “Het gaat over een journalist die met een band meegaat om daarover te schrijven. Ik speel zelf in een jaren vijftigstijl rockabilly band: ik zing, speel piano en schrijf nummers.”
Sceptisch
Eigenlijk had ze het boek veel eerder willen lezen. Als 23-jarige pas afgestudeerde IT’er belandde ze – na veel langer solliciteren dan haar mannelijke medestudenten – in een mannenwereld, waar ze vaak onderschat werd en aan zichzelf ging twijfelen. “Het vooroordeel was: mannen zijn geschikt voor IT, vrouwen niet.”
Sceptische opmerkingen heeft ze dan ook regelmatig gehoord, ook op de universiteit, waar ze nu al 27 jaar werkt en sinds bijna twee jaar cyber security engineer is. De vraag ‘heb je hiervoor wel een opleiding gedaan?’, bijvoorbeeld, is haar meerdere keren gesteld. Ook nieuwe klanten die ze moest helpen met technische problemen hadden in eerste instantie vaak twijfels bij haar kunnen, merkte ze. “Ik was vroeger echt een meisje-meisje; ik droeg jurkjes en make-up. Mensen zeiden letterlijk: ‘Ik verwacht een man met een houthakkershemd en bergschoenen, en dan kom jíj binnen.’”
Impostersyndroom
Ondanks dat ze altijd steun heeft gehad van haar directe collega’s, heeft ze al die jaren het gevoel gehad dat ze zich meer moest bewijzen. En dat maakte haar onzeker. “Mensen denken dat ik het niet kan, dus misschien kan ik het ook niet”, zei een stemmetje in haar hoofd. Ze ontwikkelde het impostersyndroom: het gevoel dat je ergens niet goed genoeg voor bent en anderen daar vroeg of laat achter komen. Ze hield zich meer op de achtergrond en nam een verzorgende rol op zich.
Dat is nou precies wat je niet moet doen, volgens Frankel. In haar boek geeft ze maar liefst 133 tips over hoe je je als vrouw vooral níét moet gedragen op werk. Lach minder, maak sneller beslissingen, neem geen eten voor je collega’s mee, dress for the job you want. Oftewel: stop met het lieve meisje zijn, en wordt een vrouw met een serieuze baan. “O god, ik doe het allemaal fout”, dacht Kartojudo bij ieder hoofdstuk.
Bewustwording
Het boek maakte Kartojudo bewust van haar verzorgende rol op werk. “Ik besefte dat collega’s vaker projecten oppakten die hen zichtbaar maakten”, vertelt ze. “Ik wilde ook een project doen, maar ik maakte alle kleinere taken af die anders zouden blijven liggen, zodat het hele team goed kon presteren. Maar daar krijg je minder credits voor.”
Sinds ze het boek las, neemt ze meer tijd voor projecten. Daarnaast neemt ze sneller beslissingen (‘beter een foute beslissing dan besluiteloos zijn’), giechelt ze niet meer onzeker na een voorstel, neemt ze minder vaak eten mee voor haar collega’s (‘dat is wel gezellig, maar ook rolbevestigend’) en maakt ze de keuken op de afdeling niet meer schoon.
Balans
Het is volgens Kartojudo weleens moeilijk om een keuze te maken tussen helemaal zichzelf zijn en hoe ze zich volgens het boek moet gedragen. “Ik ga nu niet meer in een jurk naar werk bijvoorbeeld, en ergens is dat heel stom”, zegt ze. “Als je laptop is gehackt, zou het niet moeten uitmaken of degene die je helpt een jurkje draagt, hakjes aanheeft en een knotje in haar haren heeft. Maar het maakt mijn leven wel gemakkelijker als ik er wat ‘zakelijker’ uitzie. Daarom ga ik nu voor een middenweg: geen jurkje met bloemetjes, maar wel een leuke losse blouse.”
Uit alle tips heeft Kartojudo vooral één belangrijke les getrokken: “Het ligt niet aan mijn kennisniveau, maar aan mijn zelfsabotage”, zegt ze. “Als je daar vanaf kan komen, ben je er.”
En dat is haar inmiddels gelukt. Zelfverzekerder en verlost van haar imposter syndroom – daarvoor dankt zij ook haar fijne collega’s – probeert ze nu een nieuwe vrouwelijke collega te steunen. “Ik herken mezelf in haar. Ze zegt weleens: ‘Ik weet niet alles hoor, ik vraag veel dingen.’ Ik heb tegen haar gezegd: ‘Je moet vijfduizend dingen per dag vragen, en je weet veel meer dan je denkt.’”
Diana Kartojudo deed in de jaren negentig een IT-opleiding, waarna ze ging werken op de administratie van het Ministerie van Sociale Zaken. Al gauw kwam ze op de universiteit terecht: in 1996 begon ze daar als medewerker bij de helpdesk. Na allerlei IT-functies binnen de universiteit is ze nu bijna twee jaar cyber security engineer.