De allerlaatste activiteit was een etentje bij een ouderejaars thuis. Ik was toegewezen aan een 25-jarige economiestudent. Hoewel een etentje nou niet bepaald het toppunt van inspanning is, vreesde ik dat mijn vermoeidheid de onvermijdelijke conversatie toch tamelijk in de weg zou zitten. Ik ben sociaal al niet heel handig, en door een intens verlangen naar slaap leek het me onbegonnen werk om een beetje interessant over te komen.

Door het appartement van mijn gastheer voelde ik me toch snel op mijn gemak: het staat helemaal vol met Harry Potter-merchandise. Volgens mij is iemand die van Harry Potter houdt ongeveer net zo intimiderend als een dode kitten. Bovendien was mijn gastheer een makkelijke prater. Allerlei onderwerpen passeerden de revue, onder het genot van spareribs uit de magnetron en cantaloupemeloen (niet uit de magnetron).

Als twee volwassen kerels hadden we het uiteraard ook over dinosauriërs. In ons gepassioneerde gesprek over dit onderwerp deed mijn gastheer een theorie uit de doeken. Hij vertelde dat zowel in de oude Europese als de Chinese mythologie draken voorkwamen, hoewel het onmogelijk is dat deze theorieën elkaar hebben geïnspireerd. Hij zei dat die fantastische wezens zo specifiek zijn dat je je af moet vragen of dit toeval wel echt toeval is. Mijn gastheer kwam met de theorie dat draken misschien een soort dinosaurussen waren die later uitstierven en tegelijkertijd met de mens op aarde rondliepen. Ik noemde deze gedachtegang uit beleefdheid ‘interessant’ en at mijn bord leeg.

Nadat ik mijn gastheer had bedankt en afscheid had genomen, liep ik door de regenachtige avond richting metro. Overal gingen straatlantaarns en neonverlichting aan, en ik vond het fascinerend dat iemand zich na jaren onderwijs en zoeken naar de waarheid blijkbaar nog steeds kan afvragen of draken echt bestaan.