De cijfers zijn nog niet definitief, maar Van Schoten verwacht komend jaar een tekort van minstens 20 miljoen euro, mogelijk oplopend tot 25 miljoen.
Volgens Van Schoten daalt de rijksbijdrage komend jaar zo’n 8 miljoen euro vanwege een lager verwacht aantal studenten. Daar baseert het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap de bijdrage op. Ook zijn de lonen het afgelopen jaar met 9 procent gestegen en zijn de prijzen van bijna alle producten, maar vooral die van energie, hardware en software, flink omhooggegaan. Een vierde grote kostenpost zijn de gestegen bouwkosten en onderhoud van de gebouwen.
Hoewel er voor de loonstijging een compensatie komt vanuit het ministerie, betekent dit alles dat de universiteit structureel moet ingrijpen, waarbij Van Schoten het woord ‘bezuinigen’ niet schuwt. “Als je 20 miljoen euro structureel wil weghalen uit de begroting, dan moet je actie ondernemen. En dat is iets wat we samen moeten doen, als faculteiten en diensten. En misschien klinkt het gek, maar een krappe begroting biedt ook kansen om opnieuw samen na te denken over hoe je de dingen doet, en waar het slimmer en beter kan.”
Weerbaarder worden
Het positieve nieuws: omdat de universiteit redelijk wat eigen vermogen heeft, is er tijd. “We kunnen het lijen, dus we hoeven niet blind te reorganiseren”, zegt van Schoten. Er komen dus geen targets of taakstellingen voor de faculteiten en diensten, belooft ze. “Kijk, je kan wel zeggen dat er overal een paar procent af moet, maar dan gaan mensen vooral bezuinigen en niet nadenken over hoe het anders kan. Hoe we financieel weerbaarder kunnen worden, beter kunnen samenwerken en efficiënter kunnen zijn.
De paradox is dat de universiteit tegelijk meer geld krijgt van het ministerie, zo’n 50 miljoen euro per jaar. “Maar dat is gebonden geld, dat we moeten uitgeven aan startersbeurzen voor universitair docenten en stimuleringsbeurzen voor hoogleraren”, legt Van Schoten uit. “De gestegen kosten van de IT of de energie wordt er niet mee gedekt.”
Minder huur
Waar moet het geld dan wel vandaan komen? Van Schoten noemt als voorbeeld de huur van externe ruimtes. “We zijn de laatste tijd aan het meten hoe onderwijsruimtes en kantoren bezet zijn, en die bezetting is niet zo hoog. Tegelijk huren we dure ruimtes buiten de campus. Dan ga je toch kijken of dat slimmer kan.” De renovatie van het Tinbergengebouw, een miljoenenproject dat in 2024 van start gaat, wordt ook onder de loep genomen.
Een andere kostenpost waar Van Schoten naar kijkt is software, zowel de licenties als de onderhoudskosten. “We hebben alle applicaties van faculteiten in kaart gebracht. Dan kun je gaan kijken naar dubbele licenties, maar ook onderhoud waar je dubbel voor betaalt. Als je daar iets aan doet levert dat geld én kwaliteit op.”
Ook wil Van Schoten kijken hoe de inkomsten van de universiteit vergroot kunnen worden, bijvoorbeeld door ‘meer geld uit de samenleving te halen’ via de tweede geldstroom (bijvoorbeeld beurzen van de NWO) en derde geldstroom (geld van private instellingen). “Er liggen kansen in bijvoorbeeld ‘leven lang leren’ (onderwijs voor afgestudeerden, red.) en de strategische samenwerkingsverbanden zoals de Convergentie met de TU Delft en het Erasmus MC.” Een nieuwe werkgroep met vertegenwoordigers uit diverse faculteiten en diensten gaat mogelijkheden aan zowel de inkomsten- als de uitgavenkant in kaart brengen.
Onzekerheid door val kabinet
De val van het kabinet heeft de universiteiten veel onzekerheid bezorgd, ook voor de begroting. Onder andere het voorstel voor de verlaging van het bindend studieadvies (bsa) en de rem op internationalisering zijn blijven liggen, en het is nog niet zeker of die allebei doorgaan en zo ja, in welke vorm. “Minder internationalisering raakt ons niet alleen in financiële zin, maar ook onze mensen”, zegt Van Schoten bezorgd. “Het goede nieuws is dat we maar weinig bachelors hebben die uitsluitend in het Engels gegeven worden. Tegelijkertijd zijn we nog steeds sterk afhankelijk van de eerste geldstroom. Een daling van het aantal studenten betekent in het huidige model minder financiering.”
Vergelijkbare zorgen heeft Van Schoten over de eventuele verlaging van het bindend studieadvies. De verwachting is dat een verlaging van het bsa – een plan waar de EUR ook inhoudelijk geen voorstander van is – tot gevolg heeft dat studenten langer over hun studie doen, en dus meer geld kosten. “Hoe dat gaat lopen weet ik nog niet, maar we doen er goed aan om nu al structurele maatregelen te nemen.”
Van Schoten is benieuwd naar de uitslag van de komende verkiezingen. “Als je kijkt naar welke partijen hoog staan in de peilingen, dan weet ik niet of er de komende jaren nog fors geïnvesteerd wordt in onderwijs en onderzoek. Maar we moeten dit afwachten.” In de laatste peilingen zijn de VVD en het NSC, de nieuwe partij van Pieter Omtzigt, de grootsten.
“Onzekerheid door val kabinet”
Laat het wordt ‘val’ maar weg…
Is de laatste alinea een stemadvies van het CvB?
Ik denk van wel: niet stemmen op VVD of NSC – tenzij mw Van Schoten niet weet welke partijen het hoogst in de peilingen staat…
Intimiderend voor studenten en medewerkers met een andere politieke overtuiging.
De rector van de EUR is Eerste Kamerlid van D66
De politieke voorkeur van een bestuurder doet er niet toe, maar het bestuur zou ver weg moeten blijven van het beïnvloeden van stemgerechtigden.
Het simpelweg benoemen dat sommige partijen meer aan onderwijs willen besteden dan anderen vind ik nu weer geen vreemde opmerking. En ik ben zeker geen D66 stemmer.
Wat mij meer stoort is het feit dat we net doen alsof de uni geld te kort komt, terwijl iedereen aan de operationele kant een voorbeeld kan verzinnen waarmee minimaal een paar ton weggegooid wordt. Alleen al alle facultaire decanen die hun eigen koninkrijkjes bestieren en decentraal dienstjes oprichten voor ondersteuning, wat veel efficiënter en kwalitatief beter gedaan zou kunnen worden door centrale diensten.
Reageren niet meer mogelijk.