De deadline was pas over een paar maanden, dus besloot ik daar rustig de tijd voor nemen. Maar in de hectiek van het leven van een wetenschapper met talloze deadlines voor verschillende projecten, verdween deze taak naar het onderste deel van mijn to-dolijst.
Maar een maand voor de deadline realiseerde ik me dat ik nog geen enkel woord op papier had gezet. Dat doe ik wel effe, dacht ik, maar er bleek toch meer werk en vooral creativiteit nodig te zijn dan ik had ingeschat. Doelgericht als ik ben, loste ik het meteen op: met passen en meten had ik een aantal ochtenden, middagen en avonden geblokkeerd in mijn agenda om lekker te schrijven. Eind goed, al goed.
Of toch niet? Helaas, met alleen tijd in mijn agenda blokkeren lukte het niet, want voor het eerst in lange tijd liep ik tegen het beruchte schrijversblok aan. Ik staarde urenlang naar het lege document op mijn scherm. Geen idee hoe ik moest beginnen, wat ik moest vertellen, en ik kon me er niet toe zetten om achter mijn computer te zitten en me volledig te richten op het schrijven. Ik begon het schrijven – lees: het staren – te vermijden. Als ik het bestand ‘boekhoofdstuk’ niet opende, werd ik ook niet geconfronteerd met de leegte. Op een gegeven moment werd het steeds ongemakkelijker, en ervaarde ik onrust, stress en schuldgevoel dat ik zelfs een nieuwe, uitgestelde deadline niet zou gaan halen.
Totdat ik via LinkedIn stuitte op een artikel van een wetenschapper die nauwelijks tijd had om te schrijven en begon met één zin per dag. Dat bleek ook voor mij de oplossing mij: micro writing. In plaats van lange tijdsblokken in de agenda, begon ik met zo vaak mogelijk een of tweezinnen op te schrijven binnen een kort tijdsbestek van een kwartiertje. Het resultaat was dat er na twee weken wonderbaarlijk bijna een hele paragraaf op papier stond.
Door mijn verwachtingen een stuk lager te zetten – een of twee zinnen per keer in plaats van een heel hoofdstuk – was de druk van de ketel, en kon ik veel makkelijk het doel behalen. Soms lukte het zelfs om een hele alinea op papier te zetten. Na een paar weken had ik een groot deel van het hoofdstuk af en nu moet ik nog even doorzetten naar de eindsprint. Een eindsprint, maar dan met een slakkentempo natuurlijk. Met kleine stappen vooruit kun je ver komen.
Hanan El Marroun is hoogleraar Biologische psychologie.