De een viert het, een ander herdenkt het, en weer anderen hebben helemaal niets met 1 juli of Keti Koti, zoals de dag genoemd wordt. Die verschillen zijn historisch te verklaren, want de afschaffing van de slavernij verliep voor de bewoners van de mensen van Suriname en alle zes Nederlands-Caribische eilanden compleet anders. In Suriname is de eerste dag van juli een officiële feestdag. Nergens in het Koninkrijk der Nederlanden is dit het geval. Niet op de Caribische eilanden Bonaire, Saba en Sint Eustatius, die onderdeel zijn van het land Nederland, en niet op de onafhankelijke (ei)landen binnen het koninkrijk: Aruba, Curaçao en Sint Maarten. In Nederland gaat het debat of 1 juli een officiële feestdag moet worden.
‘Vroeger een feestdag, nu geen feestgevoel meer’
“De dag voor 1 juli was het al feest”, vertelt de Surinaamse Valérie Tjin-A-Djie (27), masterstudent Medical Business and Innovation. “Die dag mochten we allemaal in klederdracht naar school. Ik herinner me veel verschillende kleuren en patronen en heel veel lekker eten. Op 1 juli was iedereen vrij, dus wij brachten de dag door met familie en vrienden. We pakten onze zwemkleding en veel lekkers en gingen met de auto de stad uit. Langs een kreek gingen we in het zand zitten. Het voelde écht als een feestdag.
“Nu heb ik geen feestgevoel meer bij Keti Koti. Ik sta wel stil bij de gevolgen van slavernij, bij het racisme dat er nog steeds is in de samenleving. Die verandering is heel geleidelijk gegaan. Tijdens mijn eerste jaar in Nederland, ik was toen 18, viel 1 juli in de tentamenperiode, dus ik was vooral aan het studeren. Jaarlijks voelde ik meer en meer emotie bij deze dag.
“Ik voel mij vooral onbegrepen, omdat mensen hier in Nederland niet leren over de slavernij en de gevolgen. In Suriname is dat zo anders, daar weet iedereen van deze geschiedenis en hoe het ons land gevormd heeft. Hier moet ik het steeds uitleggen. Omdat slavernij een zwaar onderwerp is, voelt het ook als een pittig gesprek. Er gaat nu een petitie rond om van 1 juli ook hier een officiële feestdag te maken. Ik hoop dat het lukt. Dan zullen ook meer mensen leren over de omvang van dit verleden.”
Het wetsvoorstel tot de afschaffing van de slavernij werd ingediend in 1842. Twintig jaar later werd de wet aangenomen en werd verklaard dat de emancipatie in zou gaan op 1 juli 1863. De manier waarop de slavernij afgeschaft moest worden en welke vergoeding de plantage-eigenaren zouden krijgen voor het verlies van hun bezittingen was jaren onderwerp van discussie geweest. In Suriname moesten de net vrijgemaakte mensen nog tien jaar doorwerken op plantages. Wie slaafgemaakte mensen bezat, kreeg 300 gulden per hoofd als vergoeding. In 1859 werd de slavernij in Nederlands Indië, het huidige Indonesië, afgeschaft.
De afschaffing wordt jaarlijks herdacht op 30 juni en gevierd op 1 juli. Ook in Rotterdam is een monument ter nagedachtenis aan de slavernij. Om 19:00 uur begint de herdenking. Er worden verschillende kransen gelegd, ook door de Erasmus Universiteit, er zijn toespraken en muzikale optredens.
‘De koloniale mindset is nog op het eiland’
“1 juli wordt in Suriname en op Curaçao heel verschillend beleefd”, vertelt Camille Blaaker (22), derdejaars Geneeskunde en president van de Dutch Caribbean Association. “Het is dat mijn vader uit Suriname komt, zo kreeg ik er wat van mee. Op mijn zevende zijn we vanuit Nederland naar Curaçao verhuisd. Daar vieren we 17 augustus, de dag dat Tula, onze nationale held, en andere leiders de grote slavenopstand van 1795 begonnen. Bij 1 juli staat het eiland niet stil. De nadruk ligt sowieso meer op het vieren van de eigen cultuur, bijvoorbeeld tijdens Carnaval, het Seú feest en Siman di kultura.”
“Mijn vader stond niet alleen op 1 juli stil bij deze geschiedenis, het hele jaar vertelde hij ons hierover. Hij vertelde dat mensen na 1 juli 1863 nog tien jaar door moesten werken op plantages. Dat vond hij belangrijk om te benadrukken. De laatste jaren is 1 juli belangrijker voor mij geworden. Ik reflecteer bewust op het leven op de eilanden. De koloniale mindset heerst nog op het eiland. Zeker bij de oudere generaties, zij zijn daarmee opgegroeid. Die generatie zegt over iemand met stijl haar dat het ‘goed haar’is. Dan heb je geen kroeshaar. Dat werd vroeger echt als beter gezien. De nieuwe generaties zeggen dat soort zaken gelukkig minder en minder.
“Sinds ik weer in Nederland woon, merk ik dat ik de cultuur, taal en geschiedenis van de eilanden en Suriname meer waardeer. Alles wat ons ons maakt, waardeer ik meer. Verhuizen was moeilijk. Je gaat van een gebied dat de koloniale geschiedenis ademt, naar een gebied waar dat niet zo is. Er worden in Nederland steeds meer onderzoeken gedaan naar het koloniale verleden. Wie weet zorgen die resultaten dat mensen in Nederland leren over het verleden en over de nasleep van de slavernijgeschiedenis.”
‘Alles is anders, het racisme heftiger’
Zhanica Arrindell (20) zit in het tweede jaar van de International Bachelor Economics and Business Economics. Op haar thuiseiland, Sint Maarten, is de slavernij al voor 1 juli 1863 afgeschaft. “Sint Maarten is voor de helft Frans en dus was de afschaffing oftewel de emancipatie, net als in Frankrijk in 1848.”
“Ik heb het altijd moeilijk gevonden dat mijn voorouders geen vrijheid hadden. Op 1 juli sta ik sinds mijn komst naar Nederland extra stil bij het gegeven dat mijn eiland volledig gevormd is door de gezamenlijke geschiedenis. Slavernij lijkt lang geleden, maar je ziet de gevolgen nog terug.
“Mijn oma van 91 is opgevoed door haar oma. Mijn betovergrootmoeder was de dochter van een slaafgemaakte vrouw. Nog steeds zijn de rijkste mensen op het eiland afstammelingen van plantage-eigenaren. Maar de gevolgen van de koloniale geschiedenis gaan niet alleen over sociaaleconomische ongelijkheid. Op Sint Maarten uiten mensen hun emoties niet snel, dat werd in de slavernij afgestraft. Racistische opvattingen over dat zwarte mensen dom zouden zijn, bestaan ook nog steeds. Daar én hier in Nederland. ‘You’re smart for a darkskin’, zeiden mensen op het eiland tegen. ‘Caribische studenten horen dit in Nederland zelfs van docenten: ‘Zo verbaasd dat je dit vak gehaald hebt.’ Of juist vooraf: ‘Denk niet dat je dit gaat halen.’”
“Waarom mijn idee over 1 juli veranderd is? Naar Nederland komen was traumatisch. Je laat als 18-jarige alles achter. Sommige Caribische studenten verhuizen naar steden groter dan hun eiland. Alles is anders, het racisme heftiger. Wij van de eilanden zijn een gemeenschapsgevoel gewend. Hier staan we er alleen voor. Ik kon laatst na bijna twee jaar voor het eerst mijn ouders weer zien. Zelfs videobellen was te pijnlijk voor mij, omdat ik ze zó miste. In Nederland hebben veel Caribische studenten het gevoel dat ze minder zijn dan de Nederlandse studenten, dat gevoel krijg ik ook. Als je dan ook merkt dat niemand je snapt, of je verleden kent, dat mensen nog zoveel vooroordelen hebben. Je voelt je dan zo alleen. Dat is traumatisch.”