Dijkgraaf maakte onlangs zijn plannen voor het bindend studieadvies (bsa) bekend. Hij wil dat opleidingen straks maximaal dertig punten hanteren als grens om eerstejaars weg te mogen sturen. Na twee jaar moeten studenten minstens zestig punten hebben verzameld. Dit voorstel zal grote gevolgen hebben voor de Erasmus Universiteit, die met Nominaal is Normaal en een bindend studieadvies van zestig punten al jaren de grootste pleitbezorger is van een streng bsa.
‘Dramatisch slecht voorstel’
Henk Schmidt, emeritus-hoogleraar Psychologie, stond ruim tien jaar geleden aan de wieg van Nominaal is Normaal. Schmidt was toen rector magnificus in Rotterdam. Hij noemt het voorstel van de minister een ‘dramatisch slecht voorstel’. “Een bindend studieadvies met dertig punten als norm geeft het verkeerde signaal en is slecht voor studenten.”
“Het is wellicht verhelderend om ons nog eens te herinneren waarom het bindend studieadvies werd ingesteld.” Ook Schmidt wijst erop dat studenten voor die tijd gemiddeld vijf jaar over een driejarige bachelor deden. “Dat is hetzelfde als gemiddeld tien jaar doen over het atheneum.” Daarnaast bleek uit dagboekonderzoek van Risbo naar studenten in Rotterdam en Groningen dat ze maar ongeveer drie uur per dag aan hun studie besteedden. “Studie leek iets dat je erbij doet, een bijbaan.”
Consequenties
De Rotterdamse norm van zestig ECTS, met compensatiemogelijkheden en beperkte herkansingen, zorgde ervoor dat veel minder eerstejaars vertraging opliepen. Tegelijkertijd ging de uitval niet omhoog. Bovendien profiteerden zwakkere studenten het meest.
Schmidt denkt dat het voorstel van de minister tot veel meer achterstanden bij studenten gaat leiden. “Die zijn niet zonder consequenties. Elk jaar studie kost een student zelf ongeveer 10.000 euro. Bovendien is het oplopen van achterstand slecht voor het zelfbeeld van de student. En dan laat ik de extra kosten voor universiteiten door extra herkansingen, ruimte en studieadvies nog buiten beschouwing.”
Volgens Schmidt zijn er geen aanwijzingen dat de hogere norm heeft geleid tot meer stress. “Psychologiestudenten waren bijvoorbeeld tevredener over hun opleiding dan voor de invoering van Nominaal is Normaal. En Rob Kickert toonde voor medische studenten aan dat hun zelfvertrouwen toenam onder de nieuwe examenregels.” Hij stelt dat de coronaperiode bijvoorbeeld geleid kan hebben tot meer gevoelens van stress of depressie bij studenten, maar dat een lagere norm dat niet oplost. “Wat ter bestrijding daarvan nodig is, is betere begeleiding, kleinschalig onderwijs, studenten uit hun isolement halen, minder afstandsonderwijs, meer gemeenschappelijk leren.”
Prestatiedruk moet omlaag
Het belangrijkste argument van minister Dijkgraaf is dat de prestatiedruk omlaag moet. Eveline Crone, hoogleraar Developmental Neuroscience in Society, kan zich vinden in het voorstel. “We zien dat jongeren in de laatste twintig jaar meer prestatiedruk ervaren. De druk, met de beste bedoelingen, vanuit ouders, school en de maatschappij is toegenomen.”
In maart overhandigden Crone en haar collega’s van YoungXperts een manifest over prestatiedruk aan de minister. “Die toegenomen prestatiedruk is iets om ons zorgen over te maken, want jongeren moeten de ruimte krijgen om zich te ontwikkelen: hun identiteit vormen, ontdekken wat bij ze past of welk toekomstperspectief ze zien. Sommigen hebben daar meer tijd voor nodig dan anderen. Maar ook studenten die het bindend studieadvies niet halen, moeten de kans krijgen om zich te ontwikkelen.”
‘Signaal van hoogste baas’
De universiteiten zijn het oneens met de minister en verdedigen het bindend studieadvies onder andere met het argument dat studenten het vaker positief ervaren dan negatief. “Dat klopt ook wel”, zegt Crone, “maar 12 procent van de studenten ervaart het bindend studieadvies negatief, bijvoorbeeld vanwege de stress die het veroorzaakt. Dat zijn heel veel studenten.”
“Het probleem van prestatiedruk wordt erkend, maar de oplossingen worden vaak bij jongeren zelf gelegd”, zegt Crone. “Maar studenten ervaren druk door wat er in de maatschappij gebeurt, dus het is logisch om daar de oorzaken aan te pakken.” Ze denkt dat de verlaging van het bindend studieadvies een belangrijke systeemverandering is. “Het is een signaal van de hoogste baas in het onderwijs dat jongeren meer ruimte moeten krijgen om zichzelf te ontwikkelen.”
Studievoortgang
Ook Rob Kickert denkt dat een lager bindend studieadvies de druk vermindert. Hij was studieadviseur toen Nominaal is Normaal werd ingevoerd en promoveerde in 2020 op zijn onderzoek naar het systeem. “Met het doel dat de minister voor ogen heeft, de prestatiedruk verlagen, vind ik dit een begrijpelijke maatregel. Maar voor de studievoortgang zal het negatief uitpakken.” Of dat erg is? “Een streng bindend studieadvies heeft positieve effecten op de studievoortgang zonder dat de uitval hoger is. Maar is dat het doel van studeren?”
Nominaal is Normaal is ingevoerd in de tijd dat de universiteiten ‘prestatieafspraken’ maakten met toenmalig staatssecretaris Halbe Zijlstra. Een van die afspraken ging over het rendement. Studenten deden in die tijd gemiddeld vijf jaar over een driejarige bachelor. “Als je universiteiten daarop afrekent, krijg je dit soort maatregelen.”
Toetsangst
Een negatief bijeffect van Nominaal is Normaal is volgens Kickert dat het belang van tentamens is toegenomen. Studenten richten zich sterk op wat ze moeten leren voor het tentamen. “Dat is heel logisch gedrag. Hoe groter het belang, hoe hoger de druk om je puur te richten op de toetsen.” Uit zijn onderzoek blijkt onder andere dat studenten bij hogere eisen angstiger zijn voor toetsen.
Het bezwaar van Kickert tegen Nominaal is Normaal zit hem in die toetsdruk. “Daardoor zijn we dingen die moeilijker te toetsen zijn minder gaan doen. Kritisch denken en creativiteit zijn bijvoorbeeld heel moeilijk te meten, het oordeel daarover is ook subjectief. Vragen naar kennis is ‘objectiever’. Maar dat is wel een nauwe blik op onderwijs.” Dus ja, een lager bindend studieadvies zou volgens Kickert voor minder druk zorgen, maar beter toetsen zou dat ook doen.
Toch vraagt hij zich af of een bindend studieadvies van dertig punten een goed idee is. “Als opleiding zou ik me serieus afvragen of je daarmee moet willen werken.” Voor sommige studenten werkt een lager bindend studieadvies demotiverend, blijkt uit onderzoek. Studenten studeren naar de norm die ze opgelegd krijgen, legt Kickert uit. Dus als de grens dertig punten is, zal een deel van de studenten het rustiger aan doen als die grens gehaald is. “Het risico is dat je de boodschap geeft dat dertig punten genoeg is.”
Meer stress
Geneeskundestudenten ervaarden meer stress toen het bindend studieadvies verhoogd werd, vertelt Andrea Woltman, directeur van het Institute of Medical Education Research Rotterdam en programmadirecteur van de bachelor Geneeskunde. In 2014, toen Nominaal is Normaal werd ingevoerd bij Geneeskunde, startte ze onderzoek naar cortisol in het haar en de ervaren stress bij eerstejaars voor en na de invoering van het bindend studieadvies van zestig punten. Bij de studenten die onder Nominaal is Normaal vielen, was de ervaren stress significant hoger (het cortisolniveau verschilde niet).
“Of dat bij andere opleidingen ook zo is, weet ik niet”, zegt Woltman. “Mijn hypothese is dat de stress gelinkt aan het bindend studieadvies bij geneeskundestudenten groter is. Als je arts wil worden, is er maar één route: Geneeskunde studeren. Bij andere studies heb je vaak een minder vast beroep voor ogen of kun je via een andere studie bij hetzelfde beroep uitkomen.”
Geneeskunde verlaagde het bindend studieadvies drie jaar na de invoering van Nominaal is Normaal naar 45 punten. “Studenten maakten massaal gebruik van de 1-februari-regeling1 als ze hun eerste tentamens niet goed gemaakt hadden. Zo ontweken ze een mogelijk negatief bindend studieadvies en begonnen een jaar later opnieuw”, legt Woltman uit. Dat leidde tot logistieke problemen, want in plaats van 410 eerstejaars waren er een jaar later 485. Nominaal is Normaal was bedoeld om studenten zo snel mogelijk op de goede plek te krijgen, maar dat pakte bij Geneeskunde anders uit. “We zien ook, maar dat is nog niet gepubliceerd, dat de ervaren stress bij studenten met een bindend studieadvies van 45 punten weer lager is.”
Doorstroomnorm
“Ik juich nominaal studeren toe”, zegt Woltman. “Maar ik vind het niet oké dat we iemand met 52 punten wegsturen naar een vergelijkbare opleiding ergens anders in het land.” Ze is blij dat de minister ruimte laat om studenten die na twee jaar geen zestig punten hebben alsnog weg te sturen.
Woltman pleit ervoor om het bindend studieadvies niet te zien als een doorstroomnorm. Het bsa is dan de norm om iemand weg te sturen, de doorstroomnorm bepaalt bijvoorbeeld of iemand wat langer over het eerste jaar moet doen of door mag naar het tweede jaar. “Ik vind het prima om de norm om iemand weg te sturen niet te hoog te leggen, maar ik kan me niet voorstellen dat we bij Geneeskunde zeggen: dertig punten is genoeg om naar je tweede jaar te gaan. Als je de lat te laag legt, gaan sommige studenten achterover hangen zodra ze die gehaald hebben. Terwijl het makkelijker is om gewoon met je programma mee te studeren.”
De norm om door te mogen naar het tweede jaar moet daarom wat Woltman betreft hoger liggen dan dertig punten. “Als een student eenmaal achteropraakt is het moeilijk om weer bij te komen. Met een hogere doorstroomnorm, of een compensatieregeling die bijvoorbeeld pas vanaf een bepaald aantal punten geldt, feedback en goede begeleiding kun je studenten ook motiveren om nominaal te studeren.”
‘Stress komt later’
De rectoren van de universiteiten zijn tegen het voorstel van de minister. “Ik ben bang dat het de verkeerde maatregel is voor een doel dat we delen”, zegt rector magnificus Annelien Bredenoord. “Iedereen is voorstander van het verbeteren van studentenwelzijn en het verminderen van prestatiedruk. Maar met het voorstel dat er nu ligt komt er niet minder stress. Die komt later, in het tweede of derde jaar.”
“Een deel van onze studenten kiest juist voor de Erasmus Universiteit vanwege het hoge bindend studieadvies”, zegt de rector. Ze denkt dat strenge eisen, in combinatie met goede begeleiding en de mogelijkheid om het tekort aan studiepunten te compenseren, juist stress verminderen. “Studenten die met een schone lei aan het tweede jaar beginnen, weten dat ze op de goede plek zitten. Onderzoek laat zien dat studenten die in het eerste jaar studievertraging oplopen en wel hun studie mogen voortzetten, deze achterstand meestal niet meer inhalen. De studiefinanciering blijft nominaal, dus bij uitval of vertraging loop je die mis.”
Bredenoord wijst ook op de gevolgen voor werkdruk bij docenten. “Colleges en werkgroepen zullen voller zitten en het hele curriculum moet worden aangepast. Dat verhoogt de stress bij medewerkers, terwijl we de afgelopen jaren veel geïnvesteerd hebben om de werkdruk te verlagen.”
- Studenten die zich in het eerste jaar voor 1 februari weer uitschrijven, hoeven hun studiefinanciering en studenten-ov niet terug te betalen. ↩︎