In de vijfde klas van het gymnasium in Tilburg was Roman Koot, nu bibliothecaris van het Rotterdamsch Leeskabinet, vastbesloten om geschiedenis te gaan studeren, maar zijn docent in het eindexamenjaar stak daar een stokje voor. “Ik kon niet met de leraar overweg en hij niet met mij. Ik moet de man nageven dat hij ervoor heeft gezorgd dat ik geen geschiedenis ben gaan studeren.” Meteen relativeert Koot de invloed van zijn geschiedenisleraar: “Er was natuurlijk niet één reden voor die keuze. Ik was het liefst een jaar gaan reizen. Dat was toen nog niet gebruikelijk.”
In die tijd las Koot drie boeken per week. Hij kan het bewijzen. In zijn agenda hield hij nauwgezet bij welke boeken dat waren. Koot behoorde tot ‘die mensen’ die de jeugdafdeling van de bibliotheek vroegtijdig hadden uitgelezen. Met speciale toestemming kreeg hij toegang tot de volwassenensectie. De bibliotheekacademie was voor hem een logische keuze na zijn gymnasium.
Leesgedrag
Aantal boeken per jaar: “Vorig jaar las ik ongeveer veertig boeken.”
Laatst gelezen boek: Gezelschap van Ali Smith. “Fascinerend boek. Als lezer moet je bij de les blijven. De beweegredenen van de hoofdpersoon kan ik niet altijd meteen volgen. Dat vind ik mooi.”
Favoriete genre: “Ik denk niet in genres. Ik weet bij veel boeken niet binnen welk genre ze passen. Ik zoek boeken die mij iets laten lezen dat ik nog niet ken. Dat gaat meer richting de psychologische roman, maar ik heb een hekel aan navelstaarderij van schrijvers. Als kunsthistoricus heb ik mij verdiept in de periode tussen de Eerste en Tweede Wereldoorlog. Schrijvers uit die periode laten de geschiedenis weer op een geheel eigen manier herleven via hun boeken.”
Belangrijkste motivatie: “Op de website van het Rotterdamsch Leeskabinet heb ik het samengevat in een zinnetje: ‘Ik zoek naar literatuur en kunst die uitdaagt en een ander perspectief geeft op leven en wereld.’”
Lijstjes voor het lezen
Op de bibliotheekacademie zag hij dat sommige bibliothecarissen meer van lijstjes – met de belangrijkste titels of meest invloedrijke schrijvers – houden, dan van lezen. Koot vindt lijstjes ook leuk en handig, ‘maar het is in eerste instantie de nieuwsgierigheid naar een boek die mij tot lezen aanzet en in de richting van bibliothecaris bracht’. Op de academie vond hij verdieping bij kunstgeschiedenis, literatuurwetenschap en een leraar Engelse en Amerikaanse literatuur die de studenten omwille van de teksten naar platen van Bob Dylan liet luisteren, ver voordat Dylan de Nobelprijs voor Literatuur kreeg.
Als jonge twintiger werd Koot bibliothecaris van de kunstacademie in Den Bosch. Nadat hij was afgestudeerd ging hij met een vriend kopiëren bij de bibliotheekacademie. “Het was daar gratis.” Toen de directeur hen zag dacht Koot dat ze betrapt werden, maar in plaats daarvan vroeg hij hen te solliciteren bij de kunstacademie als vervanging voor een zieke bibliothecaris. Beide jongens solliciteerden en Koot kreeg de baan.
De bibliotheek als enclave
Het was begin jaren tachtig. De conceptuele kunst deed haar intrede op de kunstacademie. Dat paste Koot: “Ik vond dat kunst meer moest zijn dan alleen maar iets goed naschilderen.” Daarbij had de bibliotheek een bijzondere functie binnen de organisatie. “Alle MeToo-perikelen van nu waren toen aan de orde van de dag. Leraren gingen relaties aan met leerlingen of pakten ze hard aan ten overstaan van de klas, omdat ze te weinig geëxperimenteerd hadden, of juist te veel. De bibliotheek was voor studenten een enclave, een toevluchtsoord.” Er was nog geen internet. Studenten haalden hun informatie uit de boeken van de bibliotheek of de door Koot zelf opgenomen videobanden met kunstdocumentaires.
Als op een winternacht een reiziger
In 1986 kocht Koot het boek Als op een winternacht een reiziger van Italo Calvino. “In het boek word je direct als lezer aangesproken. Koot slaat het boek open en leest de eerste zin voor: “Je staat op het punt om in Als op een winternacht een reiziger te gaan lezen, de nieuwe roman van Italo Calvino.” Die zin is al meteen een rare vervreemdingstechniek, volgens Koot. “Ik zou me bijna gaan herinneren dat ik, toen ik deze zin voor het eerst las, dacht: nu ben ik er de komende uren niet meer.” Het boek is experimenteel en bevat verhalen die onaf zijn. Tussen de verhalen door gaat het over lezen en schrijven, over taal en de wijze waarop literatuur ontstaat. “Met dit boek werd ik bevestigd in het idee dat de verbeelding van de schrijver bepalend is voor goede literatuur. Verder moet het natuurlijk ook goed geschreven zijn!”
En verbeelding is precies waar literatuur voor Koot over gaat, vertelt hij tijdens het gesprek. Daarbij heeft literatuur als functie om nieuwe perspectieven te geven op leven en de wereld. Later mailt hij een citaat van Renate Dorrestein: “Literatuur brengt ons iets dat de psychologie niet vermag, de sociologie niet vermag, de journalistiek niet vermag: het vermogen om in het hoofd van de personages te kijken, deelgenoot te worden van hun dilemma’s en al doende in hun schoenen te gaan staan. Literatuur helpt ons, ons met anderen te identificeren en ook onszelf te begrijpen.”
(Kunst)historicus
Koot heeft inmiddels veel boeken gelezen. De nieuwsgierigheid neemt daarmee niet af. Hij is een lezer en hij weet zijn hele leven al dat hij een lezer is, geen schrijver. Ook op de kunstacademie droomde hij er niet van om kunstenaar te worden. “Geef mij geen penseel in de hand. Ik heb er altijd plezier in gehad om te begrijpen en verwoorden wat een kunstenaar aan het doen is.”
Dat bracht hem ertoe in de avonden kunstgeschiedenis te gaan studeren toen hij op de kunstacademie werkte. Er volgden banen in het Centraal Museum en bij het RKD – Nederlands Instituut voor Kunstgeschiedenis. Lange tijd kon hij daar zijn fascinatie kwijt voor hoe de wereld in elkaar zit en welke sporen daarin een rol spelen. Naar eigen zeggen is de geschiedeniskant van zijn kunsthistoricus zijn het belangrijkst. “Ik had natuurlijk gewoon geschiedenis moeten gaan studeren.”
Met de erfgoedcollectie van het Rotterdamsch Leeskabinet is de geschiedenis nooit ver weg. Als bibliothecaris koopt Koot alle non-fictie boeken in voor de bibliotheek, maar zijn persoonlijke voorkeuren bewaart hij voor zijn vrije tijd. “Ik kan niet een boek inkopen en dat vervolgens als eerste zelf lenen. De boeken bij het Rotterdamsch Leeskabinet zijn voor de leden.”
Het Rotterdamsch Leeskabinet is gevestigd in de Universiteitsbibliotheek en heeft een grote erfgoedcollectie, plus actuele fictie en titels op het gebied van geschiedenis, kunst, filosofie en vele andere onderwerpen. Roman Koot is sinds 2017 bibliothecaris van het Rotterdamsch Leeskabinet. Daarnaast is hij conservator van bijzondere collecties en academisch erfgoed van de Universiteitsbibliotheek van de Erasmus Universiteit. In Leiden studeerde hij Kunstgeschiedenis waarna hij vakreferent was bij de Letterenbibliotheek van de Universiteit Utrecht en hoofd Bibliotheek en Archieven bij het RKD – Nederlands Instituut voor Kunstgeschiedenis.
EM zoekt een motto en jij mag ’t bedenken!
Ieder zichzelf respecterende organisatie vindt zichzelf elke paar jaar weer opnieuw uit.…