Er zullen inderdaad minder tutoren nodig zijn, bevestigt vice-decaan onderwijs Bram Steijn, maar dit is onderdeel van een grotere herziening van het onderwijs en bedoeld om de kwaliteit te verhogen, legt hij uit. “We vinden werkgroepen nog steeds heel belangrijk en circa vijftig procent ervan zal blijven bestaan. Doel van de herziening die dit collegejaar van start ging is echter óók om het onderwijs minder afhankelijk te maken van tutoren met relatief weinig ervaring. We willen intensiever contact met beter gekwalificeerd personeel in plaats van tutoren, dus nemen we meer universitaire hoofddocenten en wetenschappelijke docenten in vaste dienst.”

Covid en ChatGPT

Volgens Steijn voldeden de werkgroepen jarenlang prima, maar zijn de omstandigheden de laatste jaren veranderd. “Enkele jaren geleden moesten we de werkgroepen al terugschroeven van drie naar twee uur omdat er te weinig lokalen beschikbaar waren. En toen kwam corona. Online werkgroepen van twee uur waren tijdens de pandemie geen succes. Tegenwoordig zie je studenten de opdrachten gerust met elkaar delen of met behulp van ChatGPT maken. De aard van de opdrachten moet dus veranderen. We scoren al jaren niet goed in de Nationale Studenten Enquête en onze studenten zijn aan het eind van hun studie vaak niet echt zelfredzaam. We moesten echt een nieuwe visie voor ons onderwijs bedenken. En dat we tamelijk onervaren docenten in zo’n belangrijke rol hadden, leek ons een verbeterpunt.”

Vijf tutoren vertrokken

Victor-Bekkers-decaan-ESSB-2018

Lees meer

‘Werkdruk is soms ook synoniem voor andere problemen in de organisatie’

Victor Bekkers is sinds 1 januari de decaan van de Erasmus School of Social and…

Volgens Groom en La Vega hebben al vijf tutoren vrijwillig ander werk gevonden. Een deel daarvan verwachtte na de zomer zonder werk te zitten. Door het vertrek van de vijf – wat volgens Steijn niets ongewoons is – kan Steijn wel garanderen dat niemand meer weg hoeft, mits hun contract volgens de cao nog verlengd kan worden. De tutoren zijn hierover geïnformeerd nadat EM er vragen over had gesteld.

Steijn zegt dat sommige tutoren een vast contract als wetenschappelijk docent kregen aangeboden, maar dat er helaas niet voor iedereen plaats is. “Ik geloof dat we zo’n dertig tutoren op deze afdeling hadden, uiteindelijk zullen er ongeveer 18 a 19 functies overblijven.” Dat zal een mix zijn van enkele tutoren en hoger gekwalificeerd personeel; exacte aantallen zullen afhangen van het aantal nieuwe studenten dat zich volgend jaar aanmeldt.

Volgens tutor Billy Groom kregen de meeste tutoren bij aanvang de belofte dat ze vier jaar konden blijven. “Wegens wijzigingen in de cao werd dat later aangepast naar drie jaar, maar voor sommigen wordt het nu nog korter.” Binnen drie jaar vertrekken is volgens Steijn niet (meer) aan de orde: “Iedereen die wil, kan blijven, mits dat contractueel mogelijk is.” Ook hij is teleurgesteld over de wijziging van de arbeidsovereenkomst. “De nieuwe situatie betekent inderdaad meer onzekerheid voor tutoren, want in plaats van twee contracten van één en drie jaar hebben we ze nu drie eenjarige contracten moeten geven.”

Grotere groepen

Students-Tutors-werkgroep-questions-vraag-Femke Legué
Beeld door: Femke Legué

De werkgroepen in het eerste jaar van de bacheloropleiding worden ingekort ten opzichte van drie jaar geleden, van drie naar twee periodes van 45 minuten, terwijl de groepsgrootte groeit naar maximaal 25 studenten. Voorheen was dat 14. “Maar we moeten nog wel dezelfde leerdoelen behalen”, zegt De la Vega. “Nu kan ik studenten amper individuele aandacht geven.” In het tweede en derde jaar zal ongeveer de helft van de werkgroepen worden vervangen door grotere, interactieve klassen van misschien wel 150 studenten. Het aantal uren dat in kleine groepen gewerkt wordt, wordt teruggebracht van ongeveer acht naar vier uur per week.

Maar die uren worden vervangen door ‘innovatieve, interactieve en activerende colleges’, zegt Steijn. Bijvoorbeeld door het gebruik van digitale hulpmiddelen zoals Mentimeter, discussies in break-out groepen en enquêtes. Hij vertelt dat de groepsvergroting niet geldt voor de practicawerkgroepen. Tevens worden de leerdoelen aan de kortere colleges aangepast, benadrukt Steijn.

Mentale problemen

Groom doceert momenteel tweede- en derdejaars studenten en is sceptisch over die grotere colleges. “Als je een college hebt met 150 studenten, hoe interactief is dat dan?” Hij noemt een andere rol die tutoren volgens hem vervullen en die hierdoor onder druk komt te staan. “Studenten komen naar ons toe als ze ergens mee worstelen. Dat kan van alles zijn, van relatieproblemen of financiële zorgen tot psychische problemen. Natuurlijk kunnen ze ook naar een hoogleraar of een vertrouwenspersoon gaan, maar wij zijn degenen die wekelijks vier uur met hen in een klas zitten. Het gaat niet alleen om verschraling van het onderwijs.”

‘Als je een college hebt met 150 studenten, hoe interactief is dat dan?’

Tutor Billy Groom

Daarbij komt dat de huidige generatie studenten door Covid-19 al veel fysiek onderwijs heeft gemist. Groom: “Ik denk dat dit deze studenten op een nog grotere achterstand zet. Samen leren, de kans hebben om vragen te stellen en hulp te krijgen, kan hen helpen de stof beter te beheersen.” De la Vega: “Vaak hebben ze hun medestudenten niet eens leren kennen omdat er zo weinig contacturen zijn met kleine groepen. Hoe kunnen ze dan vrienden maken?”

Steijn weet dat sommige tutoren studenten op allerlei manieren proberen te helpen, soms zelfs met psychische gezondheidsproblemen. “Het is lovenswaardig dat ze zo betrokken zijn, maar hun taak is vooral om die problemen op te merken en een student door te verwijzen naar bijvoorbeeld een studentendecaan. Ze zijn niet toegerust om hier zelf mee aan de slag te gaan. Beter gekwalificeerde medewerkers zijn misschien nog beter in staat om deze problemen in ieder geval op te merken.”

‘Nu al te weinig werkgroepen’

Studenten zijn niet zo blij met de komende veranderingen. Eerstejaars student Tony van der Linden (19) vindt dat er om te beginnen al te weinig werkgroepen zijn. “Begin dit jaar hadden we elke week een werkgroep vaardigheden, maar tussen oktober en nu waren dat er nog maar vier of vijf.” Studenten Bestuurskunde vinden werkgroepen belangrijk, een kans om de stof beter te begrijpen. “Een tutor kan de stof op verschillende manieren uitleggen. Bij het vak vaardigheden bijvoorbeeld, leer je wetenschappelijke artikelen schrijven. Dat zou veel moeilijker zijn zonder de hulp van een tutor.” Daarnaast vervullen tutoren een sociale rol, vindt hij. “Je komt ze tegen op de gang, en zelfs met tutoren die ik niet meer heb, maak ik een vriendelijk praatje. Met professoren heb je dat minder snel.” Mochten er volgend jaar minder kleine werkgroepen zijn, en meer met 150 studenten, dan vraagt Tony zich af of persoonlijke feedback nog wel mogelijk is. “Dan gaat er echt iets verloren.”

Mariia Kamenskaia (18, eerstejaars MISOC) krijgt volgend jaar met de plannen te maken. Zij ziet werkgroepen als een cruciaal onderdeel van het onderwijs. “Ik vind ze echt nuttig voor het studieproces, want meestal hoeven we alleen maar naar colleges te gaan en te lezen. Werkgroepen helpen echt om informatie beter te begrijpen. Zonder werkgroepen kunnen de studenten lagere cijfers krijgen, denk ik.”

Sommige begrippen kunnen alleen in kleine, interactieve groepen goed doorgrond worden, vindt Mariia. Dat bleek bijvoorbeeld tijdens een werkgroep voor het vak Organisatie en Management, vertelt Mariia: “Ik weet nog dat we simulaties deden over aanbestedingen van publiek-private samenwerkingen. Het was echt interessant, omdat de docent de theorie ervan behandelde, maar pas in de werkgroepen kregen we de kans om te begrijpen hoe het in de praktijk werkt. De simulaties hebben me echt geholpen om het te begrijpen. Een dergelijke opdracht zou onmogelijk zijn in een grote groep.”