De overheid investeerde in 2019 100 miljoen euro om deze (en andere vormen van) ondermijning van de samenleving te bestrijden. In de jaren erna werd er nog eens 10 miljoen euro structureel geïnvesteerd. Maar wat leverde al dat geld op? Zijn de criminelen teruggedrongen uit het leven van gewone burgers? Criminoloog Karin van Wingerde deed onderzoek naar die aanpak, resulterend in een kritisch rapport. “Er zijn blinde vlekken ontstaan in de aanpak van andere ondermijnende criminaliteit dan drugsgerelateerde”, ziet Van Wingerde.

Je pleit in het rapport voor de afschaffing van de term ondermijning. Waarom is die term een probleem?

“De Politie Amstelland gebruikte de term ondermijning voor het eerst in 2009 om te beschrijven hoe de onderwereld invloed had op de bovenwereld. Als je ‘ondermijning’ googelt zie je een plaatje van een Nederlandse stad met boven de grond gebouwen en onder de grond wapens, drugs, en dergelijke. Dat plaatje laat zien waar het bij ondermijning om gaat: de verwevenheid van die onder- en bovenwereld en dat ondermijning langzaamaan het fundament van onze samenleving aantast. Zo heeft de term ondermijning heel mobiliserend gewerkt. Niemand is tegen de aanpak van ondermijning. Maar het is in de politieke discussie versmald tot drugsgerelateerde ondermijning, en daardoor ontstaan er blinde vlekken voor andere vormen van criminaliteit, zoals integriteitskwesties in de politiek, zorgfraude of milieudelicten. Daarom zeg ik: je moet eigenlijk die term ondermijning loslaten. Het is internationaal een onbekend begrip. Ik pleit voor de terugkeer van het begrip georganiseerde misdaad. Dat is ook niet perfect maar deze term biedt wel meer houvast en is internationaal meer gangbaar.”

Maar Nederland staat toch ook vooral bekend om zijn drugsproblematiek, met schietpartijen, vergismoorden en drugslabs in Brabantse bossen, en niet zozeer om milieucriminaliteit?

“Ondermijning is in de volksmond versmald tot een drugsprobleem, vooral onder invloed van media en politiek. Maar in andere vormen van criminaliteit gaan soms zelfs grotere bedragen rond, met schadelijker gevolgen, die we nu niet altijd als illegaal bestempelen. Dat zien we dan niet als ondermijning. Milieucriminaliteit is daar een voorbeeld van. Een van de ontwikkelingen die je ziet is dat grote bedrijven grondstoffen uit illegale mijnprojecten ‘witwassen’ om daarmee geld te verdienen. Daarbij werken mensen dus in vreselijke omstandigheden in mijnen en worden er op illegale wijze grondstoffen gewonnen, met grote milieuschade tot gevolg.”

em-criminaliteit olifant
Beeld door: Bas van der Schot

Hoe doet Nederland het in vergelijking met andere landen in de bestrijding van ondermijning?

“De internationale media schrijven meestal dat Nederland faalt. Het grootste probleem is natuurlijk dat de drugsproblematiek via onze havens naar binnen vaart. Maar eerlijk gezegd denk ik dat we op het gebied van samenwerking tussen publieke en private partijen verder zijn dan de meeste landen om ons heen. Daar gaat het vaak nog moeizamer. Tegelijkertijd moet ik constateren dat met deze gelden vrijwel alleen maar nationale projecten zijn gefinancierd. Terwijl de problematiek waar het om gaat, zoals cocaïnehandel, natuurlijk per definitie internationaal is.”

Jarenlang zijn er miljoenen gestoken in een betere aanpak van ondermijning, wat heeft dat opgeleverd?

“Er zijn in totaal 126 projecten opgezet, vooral op het gebied van samenwerking tussen overheden en bedrijven. Wij hebben drie jaar lang naar dertien van die projecten gekeken. We hebben niet gekeken naar de effecten van die projecten op ondermijning, maar naar het proces: hoe komt een project van de grond, wie werken er samen, hoe verloopt die samenwerking en wat zijn succes- en faalfactoren? Er is veel progressie geboekt. De urgentie van het probleem staat nu vol in de schijnwerpers en er is veel samenwerking. Tegelijk zien we dat veel al langer bestaande problemen niet opgelost zijn.”

Wat voor problemen bedoel je dan?

“Het blijft bijvoorbeeld een grote uitdaging om duurzame vormen van samenwerking op te zetten. Dat heeft deels te maken met hoe de overheid functioneert. Korte cycli van vier jaar tussen verkiezingen, daardoor is langetermijnbeleid moeilijk. Bovendien was een belangrijk uitgangspunt van deze gelden dat men ‘leren’ centraal zou stellen. Leren van het verleden, maar ook leren van successen in andere projecten.  Maar een visie op dat leren was er niet. Bovendien ontbreekt het aan een aantal randvoorwaarden. Zo word je als medewerker bij organisaties als het Openbaar Ministerie of de FIOD nog altijd afgerekend op de output, en niet op hoe goed je samenwerkt met partijen in de samenleving.”

Een van de problemen die je in het rapport beschrijft is dat mensen als data-analisten of financieel experts snel weer vertrekken, en daarmee hun expertise verloren gaat. Waarom lukt het niet om die mensen vast te houden?

“Het ging aanvankelijk om tijdelijk geld, dus ook tijdelijk werk. Mensen gaan toch snel op zoek naar vastigheid, en dat vinden ze makkelijk elders. Bovendien gold voor veel mensen dat dit projectwerk concurreerde met hun hoofdtaak.”

em-witwassen bank
Beeld door: Bas van der Schot

De investeringen begonnen in 2019 en liepen af in 2022. Is drie jaar genoeg tijd voor wezenlijke en duurzame veranderingen?

“Het probleem is dat men in de projecten eerst capaciteitsproblemen moest aanpakken, dus heel kort door de bocht gezegd ben je in het eerste jaar bezig met het vinden van mensen, in het tweede jaar met het opstellen van een plan en pas in het derde jaar begin je met de uitvoering. Gelukkig is er nu wel extra geld vrijgekomen om die projecten voort te zetten.”

kwestie – coke in de haven – bas van der schot

Lees meer

Waarom er steeds weer recordvangsten coke in de Rotterdamse haven zijn

De Rotterdamse haven is een belangrijke spil in de drugshandel in West-Europa.…

Wat is er wél goed gelukt?

“Verschillende dingen. Een voorbeeld van een project waar men grote stappen heeft gezet is de samenwerking tussen de banken en de opsporingsorganisaties bij de aanpak van witwassen. Die hebben samen een werkprocedure ontwikkeld over hoe ze informatie kunnen uitwisselen. Een werkprocedure opzetten klinkt misschien niet heel spannend, maar dat is wel de basis om op de langere termijn zaken op te sporen en aan te pakken die ook voor de rechter kunnen standhouden.”

Hoe moet het nu verder met de bestrijding van de georganiseerde misdaad?

“In deze projecten was het de bedoeling dat misdaad heel ‘integraal’ werd aangepakt, dus door medewerking van bedrijven, gemeenten, scholen en burgers. Dat is op zich goed, maar het geeft ook problemen. Samenwerking is ingewikkeld, ook vanwege de enorme hoeveelheid partijen die ermee bezig is. Mensen zaten alleen maar in overleg en zagen door de bomen het bos niet meer. Dus je moet goed nadenken of die integrale samenwerking wel altijd nodig is.

“Nu er nieuw geld komt, moeten we van tevoren bedenken waar we dat aan uitgeven, en hoe gaan we randvoorwaarden creëren, zodat men ook de kans heeft om te slagen. Is er personeel voor, hoe gaan we het organiseren, hoe laten we mensen hun tijd vrij maken, hoe gaan we het monitoren, verantwoording vragen? Al die dingen moet je eerst regelen”

Karin van Wingerde is hoogleraar Corporate Crime and Governance bij de Erasmus School of Law. Samen met de Maastrichtse collega’s Hans Nelen en Roland Moerland en EUR-hoogleraar Lieselot Bisschop deed ze drie jaar onderzoek naar de versterking van de aanpak van georganiseerde criminaliteit. Het rapport ‘Koers bepalen. Over de lessen van de versterking aanpak georganiseerde drugscriminaliteit’ werd in december gepubliceerd.