Al jaren gaat het slecht met de taal- en rekenvaardigheid van leerlingen. Op dit moment haalt 24 procent van de 15-jarigen het minimale leesniveau niet en scoort 16 procent onder de norm bij wiskunde. In het primair onderwijs is de situatie volgens de Onderwijsraad nog alarmerender. Gisteren publiceerde de raad op verzoek van de Tweede Kamer een advies.
Aanhoudende focus
Daarin stelt voorzitter Edith Hooge dat het taal- en rekenonderwijs elke vijf tot tien jaar een impuls krijgt, ‘waarna de aandacht weer verslapt’. Ze pleit voor een aanhoudende focus van overheid, lerarenopleidingen, onderzoekers en “leraren van alle vakken”.
Belangrijk is vooral dat afgestudeerde leraren in staat zijn om goed taal- en rekenonderwijs te geven. Dat lijkt nu niet het geval. Zo behaalt een aanzienlijk deel van de studenten een diploma terwijl de lerarenopleiders hen niet startbekwaam achten.
Vandaar dat de Onderwijsraad een landelijk verplichte eindtoets wil bij pabo’s en tweedegraadslerarenopleidingen Nederlands en wiskunde. Dit gaat ook gelden voor de educatieve master, waar universitaire bachelors worden klaargestoomd voor het beroep van leerkracht primair onderwijs. Een dergelijk master startte dit jaar ook aan de EUR. Daaruit moet blijken of studenten over voldoende vaardigheden beschikken om taal en rekenonderwijs te kunnen geven.
Andere vakken
Belangrijk is verder dat taal en rekenen ook in andere vakken worden onderwezen en dat leraren Nederlands en wiskunde dat beter met collega’s van andere vakken afstemmen. De raad heeft niet gekeken naar de taal- en rekenvaardigheid van studenten bij andere lerarenopleidingen, maar vindt wel dat dit moet gebeuren. Misschien moet er voor hen ook een centrale eindtoets komen, overweegt de raad.