In 1989 organiseerde Marjoleine van Doorn nog internationale wetenschappelijke conferenties voor de wetenschappelijke uitgever Elsevier, maar de geboorte van haar eerste dochter maakte het vele reizen erg ingewikkeld. Daarom stapte ze over naar de Erasmus Universiteit, waar ze een heel ander soort evenement ging coördineren: de Eurekaweek. “De universiteit wilde iemand die orde op zaken zou stellen, want het was in 1989 financieel volslagen uit de hand gelopen bij de Eurekaweek.”
Pissen tegen de bar
Ze grinnikt: “Bij het incasseren van het deelnamegeld ging dat jaar al van alles mis, en toen moest het eindfeest nog komen.” Bij dat eindfeest, in zaal Engels bij het Centraal Station, liep het volledig uit de hand, volgens een artikel in toenmalig dagblad Het Vrije Volk. Een lid van de introductiecommissie vertelt in de krant: “De vloerbedekking in Engels was naar de vernieling door uitgetrapte sigarettenpeuken. Op een gegeven moment stonden een paar van die corpsballen zelfs tegen de bar te pissen.” Gevolg: duizenden guldens schade. Van Doorn: “Dus de universiteit moest, niet voor de eerste keer, de gaten vullen.”
Tot die tijd was er wel wat toezicht op de commissies die de Eurekaweek organiseerden, vertelt Van Doorn, maar de studenten runden de show. Dat moest vanaf 1990 anders. “Het eerste wat ik gedaan heb, is financieel orde op zaken stellen, en gezorgd dat er wat continuïteit in kwam door bijvoorbeeld voor een betere overdracht te zorgen.”
Tijgers
Het strengere toezicht leidde geenszins tot slechte verhoudingen: Van Doorn was dol op de commissie, die er in 1990 al zat voordat zij aangenomen werd. “In de commissie zaten allemaal ongelooflijke bedrijfsmatige types. Er zat ondernémerschap in die makkers. Die begrepen heel goed dat je niet meer kon uitgeven dan er inkomt. We hadden twee echte tijgers, die met Excel en allerlei lijsten iedereen achter de kont aan zaten. Die Eurekaweek klonk als een klok, er waren geen incidenten, en we kregen heel veel complimenten. Ik ben daar uitermate dankbaar voor geweest”, vertelt Van Doorn dertig jaar later vol trots.
Soms kan Van Doorn zich nauwelijks meer voorstellen hoe dingen toentertijd gingen. “Het weekend voor de Eurekaweek zat de universiteit altijd potdicht. Dus dan moesten wij ons hele kantoortje naar buiten slepen.” De commissie belandde in 1990 in de voorbereiding op de week bij Van Doorn thuis. “Dan stopten ze bij mij in de achtertuin honderden maaltijdbonnen in envelopjes. Ik smeerde dan brood voor zeventig man, die ons hielpen met het vullen van de tasjes.”
Ongeruste ouders
Tijdens de week zelf was Van Doorns voornaamste taak die van coach en mentor. “En om ouders gerust te stellen”, lacht ze. “Dan kreeg ik iemand aan de lijn en die zei: ja mevrouw, mijn dochter komt uit een klein dorpje en slaapt zometeen in de sporthal. Is er dan een aparte jongens- en meisjesslaaphal? Bent u daar dan ook bij? Dan lag de hele commissie in een deuk, want we wisten natuurlijk allemaal waar dat over ging. Ik zei dan maar dat we ons uiterste best deden om alles veilig te laten verlopen. Toch kon ik me best voorstellen dat ouders zich soms ongerust maakten over of we ze niet ergens midden in de nacht kwijtraakten. Je kunt natuurlijk nooit garanderen dat er niets gebeurt. Maar ze waren vaak al blij dat er in elk geval één ‘volwassene’ bij was.”
In de week van ’91 was ze hoogzwanger van haar tweede kindje. “Dat vind ik het mooie van studenten: die raken daar niet van in paniek. We moesten dan middenin de nacht in een busje, ik zeven maanden zwanger, de kroegen en verenigingen langs. Dus dan vertelde ik hen wie ze moesten bellen als er iets zou gebeuren, mijn man is thuis, en als het helemaal mis is breng je me meteen naar het ziekenhuis.” Bij het eindfeest stond ze nog met haar zwangere buik, Lee Towers en de commissie op het podium. “Deden we polonaise met de hele club. Ik heb toen zoveel lol gehad.” Acht weken later beviel ze, en als eerbetoon aan haar commissie deed ze dat in het shirt van de Eurekaweek.
Zure appel
Heel af en toe moest Van Doorn echt even ingrijpen, zoals het jaar erna. “Mijn derde commissie sloot een sponsordeal met een bekend computermerk. Het klonk echt geweldig, er waren duizenden guldens mee gemoeid, eigenlijk te mooi om waar te zijn.” En dat was het ook: de commissie had het bedrijf een soort exclusiviteitsdeal voor computers op de hele EUR geboden. “Dat kan natuurlijk helemaal niet. De Eurekaweek kan alleen deals sluiten die de Eurekaweek zelf betreffen. Dus dat feest ging niet door. Maar dat was een hele zure appel voor de commissie, die het sponsorgeld hard nodig had.”
In 2017 kreeg Van Doorn vanuit haar functie bij de gemeente opnieuw met de Eurekaweek te maken, toen de gemeente ambtenaren inzette als stadsgids tijdens de introductieweek. Het viel haar toen op dat het karakter van de week in al die jaren nauwelijks veranderd is. “Er is nog steeds een centrale opening, een informatiemarkt en een kennismaking met de stad. Nee, er verandert niet zoveel. Ze gebruiken zelfs nog steeds het logo dat wij in 1990 geïntroduceerd hebben!”