Stel je voor: het is muisstil in het Erasmusgebouw. Er horen nu hoogleraren op de koffie te komen. Alles staat klaar. De koekjes, de kannen en de stoelen. Ondanks alle plechtigheid had dit een gezellige boel moeten zijn. Herkenning en erkenning. Maar er is nauwelijks iemand te bekennen.
Dan eindelijk na een half uur druppelen er mondjesmaat enkele hoogleraren in toga de aula binnen. Groeten doen ze de kalende man achter de katheder slechts schuchter. Ze zijn er uit plichtsbesef, liever praten ze niet met professor Pim. Na een bestraffend afscheidscollege genaamd ‘Uw baan staat op de tocht. De overlegeconomie voorbij’ gooit Fortuyn theatraal zijn toga af en holt kwaad van het podium weg.
Die vrijdag 1 september 1995 was de laatste werkdag van Fortuyn op de EUR. Het einde van een periode die belangrijk was voor de politicus.
Lees ook het portretinterview dat in 1988 in Quod Novum, de voorloper van EM, verscheen:
Bijzonder hoogleraar
Socioloog Pim Fortuyn wordt in 1991 aangesteld als bijzonder hoogleraar Arbeidsvoorwaardenvorming op de faculteit Sociale Wetenschappen (nu de ESSB). Hij is gepromoveerd in Groningen en werkte daar als universitair hoofddocent. Rotterdam is al enkele jaren zijn woonstad, waar hij contact heeft met veel ondernemers en hoogleraren.
Al jaren aast hij op een hoogleraarschap in Rotterdam. En als het er dan van komt, is hij de eerste die de zogenaamde Albeda-leerstoel bekleedt, een positie die vooral beleidsgerichte studies moet opleveren. Die leerstoel wordt ontwikkeld door het Centrum Arbeidsverhouding Overheidspersoneel (CAOP), een stichting gelieerd aan het Ministerie van Binnenlandse Zaken. Zijn aanstelling is slechts voor een dag in de week.
Moeizame relatie
Fortuyn heeft een moeizame relatie met de wetenschap. In 2012 vertelt emeritus-hoogleraar Sociologie Han Leune dat hij samen met andere collega’s in het curatorium dat hem aanstelt lang twijfelt aan de geschiktheid van Fortuyn. Hij heeft behalve zijn dan ongepubliceerde promotieonderzoek geen noemenswaardige wetenschappelijke publicaties op zijn naam staan.
Volgens historicus Clemens van Herwaarden, die op de EUR promoveerde op het proefschrift Liefde voor een leider. Het charismatisch leiderschap van Pim Fortuyn, werd de dissertatie van Fortuyn wel als een gedegen werk gezien. “Hij geeft daarin goed onderbouwd weer hoe de Duitsers in de Tweede Wereldoorlog bepaalde elementen van de verzorgingsstaat introduceerden. Hij wist dus wel hoe je onderzoek deed en dat zagen zijn collega’s destijds ook in.”
De huidige rector van Nyenrode Koen Becking is de enige die gepromoveerd is van het groepje buitenpromovendi die bij Fortuyn begonnen. Hij deed in de jaren negentig onderzoek bij het CAOP. Toen hij 22 was kwam hij meerdere keren per maand over de vloer bij Fortuyn, waar hij samen met de andere promovendi altijd gastvrij ontvangen werd. Becking vond Fortuyn een originele denker, maar wist ook dat hij niet voor alles bij zijn begeleider moest zijn: “Hij was niet zo goed met statistiek. Daarvoor ging ik liever naar een andere begeleider.”
Ondanks zijn latere reputatie als professor van het volk houdt Fortuyn ook van elitaire zaken. Die tegenstelling wordt bijvoorbeeld duidelijk als je kijkt naar zijn idee over wat een universiteit zou moeten zijn. In een rede in 1995 bepleit hij dat alleen wetenschappelijke hoogvliegers en streng geselecteerde studenten op de universiteit welkom zijn. Alleen zo kan de kwaliteit van wetenschap en onderwijs op de langere termijn worden gewaarborgd.
Belofte
Fortuyns hart lag ook niet bij de wetenschap, denkt emeritus-hoogleraar Bestuurskunde Roel in ’t Veld. “Hij was toch vooral bezig met zijn populaire boeken. En iedereen was jaloers op zijn verkoopcijfers. De producten die uit zijn aanstelling kwamen moet je dan ook wat breder interpreteren. Meer als maatschappelijke waarde die hij toevoegde.”
Om de leden van het curatorium te overtuigen belooft Fortuyn dat hij veel promovendi en aio’s gaat aantrekken en begeleiden. Die belofte trekt de meerderheid van de hoogleraren over de streep. Maar nakomen doet Fortuyn hem niet.
Op de universiteit is zijn rol niet groot. Volgens Leune begeleidde hij geen promovendi op de universiteit en had hij geen vast collegeprogramma. In wetenschappelijke tijdschriften publiceren doet hij in die vier jaar ook niet. Volgens In ’t Veld werd Fortuyn daarom na vier jaar niet herbenoemd. Hij licht toe: “Hij mocht door speciaal aandringen van onder andere mij blijven mits hij zou werken aan één publicatie per jaar. Maar dat vond hij een belediging.” Het is de reden dat Fortuyn boos wegholt van zijn afscheidsrede.
Professor Pim
Om een andere reden is de Erasmus Universiteit belangrijk voor Fortuyn. Het is de eerste keer dat hij zichzelf professor mag noemen. Een rol die hij graag speelt. Volgens Leune trommelt hij overal fotografen op om hem te fotograferen op allerlei plechtigheden. Ook Clemens van Herwaarden herinnert zich hoe Fortuyn de rol speelde. Zijn vader, emeritus-hoogleraar cultuurgeschiedenis Middeleeuwen en Renaissance Jan van Herwaarden hield zijn oratie. Clemens van Herwaarden lacht: “Fortuyn was aanwezig en het vak in het gastenboek was veel te klein voor zijn grote handtekening. Natuurlijk was dat prachtig symbolisch. Honderden mensen hadden al in het vakje getekend.”
Het oreren en debatteren doet Fortuyn dan al graag als hij de kans krijgt. Jan van Herwaarden herinnert het zich nog goed. “Pim zat in de jaren negentig bij ons op de gang naast de kamer van mijn goede vriend toenmalig hoogleraar economische geschiedenis Huib Vleesenbeek. Fortuyn was een boeiende kerel om mee te praten. Zijn standaardzin was altijd: ‘Dat kunt u nou wel zeggen meneer Van Herwaarden, maar…’ en dan begon het tegenspreken.”
Bewijslast
Volgens zijn zoon, Fortuynexpert Clemens, hoort het label professor bij het merk dat Pim Fortuyn later wordt. “Het geeft hem de statuur waardoor mensen hem bijzonder vonden. Lezers van zijn boeken en later stemmers zagen zo een geleerd iemand die toch namens hen sprak. Die aan hun kant stond. Zijn boeken werden bijvoorbeeld gekocht door mensen die anders nooit lazen. Zijn grote opponent Ad Melkert zei over zijn laatste boek bijvoorbeeld schertsend dat er morgen de vis in verpakt zou worden. Terwijl mensen het juist een bijzonder boek vonden, dacht Melkert dat het geen lange houdbaarheid had.’
Ook persoonlijk moet het iets voor Fortuyn hebben betekend dat hij zichzelf professor mocht noemen. Clemens van Herwaarden licht toe: “Bij hem thuis was het of op vakantie of betalen voor Pims studie. Vaak ging het gezin Fortuyn niet op vakantie. Dat die opofferingen voor hem werden gedaan dat bracht een bewijslast met zich mee. Dus die bevestiging die hij kreeg toen hij professor werd moet belangrijk voor hem zijn geweest.”
Inspirator Pim
Wat Fortuyn in zijn periode op de EUR vooral uitbouwde is volgens Clemens van Herwaarden zijn uniciteit. “Hij begon toen met het schrijven en spreken over onderwerpen die pas in het volgende decennium werden gezien als grote maatschappelijke problemen. Daarin was hij toen uniek. Denk aan zijn kritiek op de paarse kabinetten van Kok maar ook de waarschuwing voor het gevaar van moslimextremisme ver voor de aanslag op de Twin Towers. Daar kun je van vinden wat je wil, maar hij was wel de eerste die het aankaartte voor grote delen van de bevolking tijdens landelijke verkiezingen. In de tijd op de Erasmus Universiteit had hij voor het eerst tijd en de positie om over die thema’s na te denken. Dat zie je ook. Hij begon toen met zijn columns voor Elsevier, investeerde in zijn relaties in Rotterdam en ging in zaaltjes spreken.”
Koen Becking, die zijn promotie startte bij Fortuyn, promoveerde uiteindelijk in 2002 aan de Universiteit Utrecht. Tijdens zijn verdediging kreeg hij een briefje met de felicitaties van Fortuyn. Het was een dag nadat Fortuyn was overleden. De post had vertraging gehad. Becking zal zijn begeleider niet snel vergeten. “Hij was toch een inspirerende leraar.”
Fortuyn studeert in 1972 af in de Sociologie aan de VU. Halverwege de jaren zeventig promoveerde hij in Groningen, waar hij docent Marxistische sociologie werd.
De jonge socioloog sympathiseerde eerst met de communistische partij CPN, maar was gedurende zijn carrière het langst lid van de PvdA, namelijk van 1972 tot aan 1989. Daarna was hij nog enkele jaren lid van de VVD.
In 1988 verhuisde hij naar Rotterdam en werd hij directeur van het bedrijf achter de ov-studentenkaart. Van 1991 tot 1995 werkte hij een dag in de week aan de Erasmus Universiteit als bijzonder hoogleraar op de Albeda-leerstoel.
Van 1992 tot aan zijn dood in 2002 is hij werkzaam als politiek publicist. Fortuyn spreekt in zalen en op recepties en schrijft boeken zoals Aan het Volk van Nederland (1992) waarin hij oproept tot een opstand tegen het politieke bestel, Tegen de islamisering van Nederland (1997) waarin hij zich keert tegen de multiculturele samenleving en De puinhopen van acht jaar Paars (2002) waarin hij veel kritiek uit op de privatisering van overheidsinstellingen en een alternatief herstelprogramma aandraagt.
Vanaf 20 augustus 2001 tot aan zijn dood 6 mei 2002 is hij actief in de landelijke en gemeentelijke politiek. Hij is lijsttrekker voor Leefbaar Rotterdam, Leefbaar Nederland en de Lijst Pim Fortuyn.
Op 6 mei 2002 werd hij doodgeschoten door Volkert van de Graaf op het Mediapark in Hilversum.