Zo zwart-wit vindt Dijkgraaf het niet, bleek vorige week. “In algemene zin geldt dat instellingen beducht moeten zijn op de gevaren en risico’s die samenhangen met financiële afhankelijkheden”, antwoordt hij. “Juist vanwege de mogelijke aantasting van academische kernwaarden (academische vrijheid en wetenschappelijke integriteit) die eruit voort kan vloeien.”

Het gaat daarbij niet alleen om concrete risico’s. “Academische vrijheid moet altijd gewaarborgd zijn; ook de schijn van een inperking van deze vrijheid is onwenselijk.”

Niet altijd probleem

Maar Chinese financiering is niet altijd een probleem, meent hij. De instellingen moeten alert zijn, maar dat mag van hem niet leiden tot ‘willekeurige uitsluiting, verdachtmaking of discriminatie’. De instellingen moeten zelf afwegingen maken, met de Nationale Leidraad Kennisveiligheid in de hand.

De VVD maakt zich desalniettemin zorgen. Sommige betrokkenen bij het onderzoekscentrum legitimeren mensenrechtenschendingen door China, menen de Kamerleden. Is dat niet ondermijnend voor het Nederlandse mensenrechtenbeleid?

Het antwoord: een ander standpunt verkondigen is geenszins ondermijnend. “Nederland heeft een duidelijk en transparant mensenrechtenbeleid en verwelkomt een actief en kritisch debat op dit belangrijke onderwerp”, vindt Dijkgraaf. “In het kader van academische vrijheid hebben onderzoekers alle ruimte om tot een ander inzicht te kunnen komen dan het Nederlandse overheidsbeleid. Dat onderscheidt ons juist van meer restrictieve staten.”

Transparant

Maar dan moet je wel transparant zijn over ‘mogelijke afhankelijkheden’ bij het onderzoek naar mensenrechten. “Zeker als het gaat om financiering door partijen die zelf onderwerp zijn van zorgen op dit gebied.”