DIT is een van de projecten die door de universiteit wordt ondersteund, omdat het platform het vaak besproken onderzoeksimpact zegt te kunnen leveren. Het project loopt in eerste instantie tot en met 2024 en er zijn acht academici bij betrokken vanuit diverse disciplines, naast projectmedewerkers en een designer in residence. Met het project is, inclusief de ontwikkeling van een nieuwe master, 4 miljoen euro gemoeid.

Het platform zegt zich af te zetten tegen de manier waarop academisch onderzoek vaak wordt gedaan. Hoe zit dat precies?

“Sociaalwetenschappelijk onderzoek wordt momenteel vaak beschrijvend ingezet waarbij onderzoekers proberen zo neutraal mogelijk te blijven, data te analyseren en aanbevelingen te formuleren. De aanleidingen zijn vaak maatschappelijke problemen waar beleidsmakers dan inzicht of oplossingen bij willen hebben.

Op die manier komen wij als wetenschappers vaak niet tot de kern van de problemen, en denken onderzoekers ook onterecht dat onze suggesties eenvoudig naar de praktijk vertaald zullen worden. Maar dat wordt niet altijd opgepakt, omdat het niet goed aansluit bij wensen van betrokkenen.”

“Daarnaast zijn ook de disciplines die dominant zijn in onze universiteit voor een groot deel gebaseerd op de gedachte van controle, beheersing en risicomanagement. Zoals: economie, bedrijfskunde, rechten… Kennis uit deze disciplines is in het verleden de basis geweest voor groei en innovatie, maar heeft ook als bijproduct dat er grote sociale en ecologische duurzaamheidsproblemen zijn ontstaan.

 

Kan je een voorbeeld van onderzoek geven?

“Een voorbeeld is het onderzoek naar sociaaleconomische problemen in de stad. We weten dat veel mensen problematische schulden hebben en dat de gezondheidsverschillen in de stad tussen verschillende groepen enorm zijn. In plaats van te denken dat we facetten van die ongelijkheid ‘op moeten lossen’, moeten we op zoek naar de structurele factoren die die problematiek in stand houden.

Dat kan bijvoorbeeld de manier zijn waarop gemeentelijke instellingen boetes en naheffingen opleggen. Of het zit in de inrichting van de openbare ruimte die niet geschikt is voor gezonde mobiliteit en waar je alleen ongezonde voeding kan vinden. Als je die factoren weet, kan je duurzaam gaan veranderen.

“Het heeft weinig nut om dit soort problemen te isoleren en analyseren: we moeten met elkaar dit soort problemen in samenhang aanpakken en dat kan door systematisch te gaan experimenteren met onderzoek.

 

En hoe doe je dat dan?

“Volgens ons moet daarvoor een meer ontwerpende, proactieve en op transitie gerichte vorm van onderzoek worden ondersteund. We weten eigenlijk al heel veel over de noodzaak tot verandering, maar hoe we veranderen weten we pas als we het ook gaan doen.

We moeten dus andersom werken: aanbevelingen moeten niet voortvloeien uit een onderzoek, daar moet een onderzoek juist mee starten om vervolgens al doende te leren en te veranderen. Dat noemen wij transformatief onderzoek.

 

Onderzoeksinstelling DRIFT deed toch ook al zoiets?

“Het platform ondersteunt onderzoek, onderwijs en engagement in en naar maatschappelijke problemen. Bij onderzoek wordt gewerkt aan een wetenschappelijke basis van transformatief en interdisciplinair (dus met meerdere disciplines) werken. Een werkwijze die we bij onderzoeksinstelling DRIFT al hebben ontwikkeld.

Daarin vragen we ons af welke ethische principes er meewegen en welke methoden we kunnen gebruiken, en vragen we ons af hoe je dit soort onderzoek in de praktijk doet. Wat vraagt het in termen van samenwerking, rollen en competenties?

“In zowel onderzoek als onderwijs werken we actief samen met partijen buiten de universiteit, met als doel een positieve impact op maatschappelijk transities te hebben. Bijvoorbeeld door met mensen uit het bedrijfsleven een systeemanalyse te maken, de krachten die voor verandering kunnen zorgen te identificeren en vervolgens met elkaar te experimenteren met interviews en daarvan te leren.”

 

Is er door het toegepaste karakter van DIT geen gevaar voor onderzoek op aanvraag, waarbij opdrachtgevers veel te zeggen hebben over de uitkomst?

“Dat is precies waarom we via DIT werken aan de wetenschappelijke basis en de methoden voor dit soort onderzoek. Het mooie is juist dat als je dit goed doet, onderzoekers de regie houden, doordat ze zelf bepalen wat de kaders van het onderzoek zijn en de voorwaarden waaronder externe partijen meedoen. Het is dus niet: u vraagt, wij draaien. Nee, het vertrekpunt is de onderzoeksvraag: waarom komen we hier nu niet uit? Mensen van bedrijven en gemeenten hebben er ook baat bij om die zelfreflectie op te zoeken, om daarmee ruimte te maken voor echt leren en transformeren.”

De eerste concrete stap van het platform is het opzetten van een interdisciplinaire minor. De coördinator van die minor, ecoloog Ana Vasques, laat weten dat studenten op die minor college krijgen van docenten uit meerdere disciplines, om problemen als voedselverspilling en mobiliteit te analyseren en tegen te gaan.

De online lancering is donderdag 25 oktober om 15 uur en is via deze link te volgen.