Toen de docent Statistiek in 1998 in de raad kwam, was het (nu net weer ingevoerde) lijstenstelsel net afgeschaft en de Wet op het hoger onderwijs net gewijzigd, met de Modernisering Universitair Bestuur (MUB). Partijen verdwenen uit de raad, de rol van de raad werd ingeperkt van zeer machtig tot voornamelijk een adviesorgaan en het animo om medezeggenschapper te worden, nam behoorlijk af.
Geen politieke ambities
De gedachte om plaats te nemen in de raad kwam dan ook niet vanzelf bij Bode. “Ik werd op een vrijdagmorgen door de toenmalige decaan van de faculteit Bedrijfskunde gevraagd om erin plaats te nemen, omdat niemand van Bedrijfskunde zich kandidaat had gesteld.” Daar moest Bode wel even over nadenken. “Ik had geen politieke ambities en ben van nature niet iemand die het conflict aangaat. Maar ik heb toch ja gezegd, vooral vanuit een gevoel van verantwoordelijkheid en betrokkenheid jegens mijn universiteit.”
Het werk van een raadslid beviel hem echter beter dan verwacht. Bode bleef altijd zichzelf, dus zijn stem verheffen of de barricaden betrekken deed hij niet. “Vooral studenten doen dat soms wel. Ik kan me nog een discussie herinneren, ongeveer tien jaar geleden, over het aantal studieplekken op de campus. Toen vond ik een tweetal studenten soms wel wat over de schreef gaan, op het brutale af.” Bode onderscheidt zich in de raad liever als iemand die stevige argumenten zoekt op basis van zorgvuldig gelezen documenten.
Begrotingsexpert
Zo kan het dat de docent Statistiek, naar eigen zeggen absoluut geen financieel wonder, de begrotingsexpert van de raad werd. “Raadsvoorzitter Hans van den Berg vroeg zich onlangs zelfs af hoe dat verder moet zonder mij, maar ik zie mijzelf helemaal niet als iemand die heel goed begrotingen kan lezen.” Wel heeft Bode, of misschien wel mede daarom, zich de afgelopen jaren ingezet om financiële rapporten leesbaarder te maken. “Volgens mij zijn we daar als raad, zeker met hulp van Pieter Jellema (directeur Corporate Planning & Control, red.), aardig in geslaagd.”
Of de raad in die 23 jaar erg van karakter veranderd is, vindt Bode moeilijk om in te schatten. “We zijn heel anders gaan werken. Niet meer met vaste commissies, maar met taskforces. En de raad is veel meer gaan samenwerken met het College van Bestuur. We vervullen tegenwoordig vaker de rol van critical friend en co-creator.” Volgens Bode betekent die nieuwe rol dat de invloed van de raad weer toeneemt, ondanks dat er wettelijk bijna alleen adviesrecht is.
Duurzaamheid in de strategie
Een voorbeeld van die co-creatie dat Bode na aan het hart ligt was de bespreking van de universitaire strategie voor 2024 in de raad. “Met name twee studenten, Boris Pulskens en Louise van Koppen, hebben zich heel erg ingezet om duurzaamheid daarin op te nemen. Uiteindelijk werd dat dankzij hen een afzonderlijke pijler van de strategie.”
Gevraagd naar zijn eigen grootste wapenfeit, noemt hij de invoering van het plan Duurzaam Mobiliteitsbeleid in 2012 en de compensatieregeling voor lager ingeschaalde werknemers bij de invoering van betaald parkeren. “Wij begrepen dat de universiteit wilde stimuleren dat medewerkers met de trein kwamen. Maar dat betekende voor sommige medewerkers, waarvoor het openbaar vervoer geen optie was, een behoorlijke kostenpost. Dat vonden wij niet kunnen: je kunt niet halverwege de wedstrijd de spelregels veranderen. Voor nieuwe medewerkers kon ik me er nog iets bij voorstellen. Toen hebben we ons ingezet voor een compensatieregeling voor de lagere inkomens. Die is er uiteindelijk ook gekomen.”
Desiderius
Bij zijn afscheid van de raad kreeg Bode het Desiderius-beeldje uitgereikt, een miniatuur van het standbeeld dat in de zestiende eeuw voor het geboortehuis van Erasmus stond. Mensen die de universiteit ‘met distinctie’ hebben gediend, krijgen het beeldje. Bode is er erg trots op. “Het is echt een blijk van waardering. Ik ben niet iemand die snel op de voorgrond treedt. Om dan te horen dat je werk geproefd en gewaardeerd wordt, is dat hartverwarmend.”