Over de hele wereld worden vrouwen zwaar getroffen door de pandemie – ze nemen een onevenredig groot deel van de kinderopvang op zich tijdens de sluiting van scholen, waarbij velen volledig uit de arbeidsmarkt stappen om zich te richten op thuisonderwijs en het uitvoeren van andere vitale zorgtaken. De situatie in de academische wereld is bijzonder nijpend. Al bij het uitbreken van de pandemie gingen de alarmbellen rinkelen: de onderzoeksproductiviteit van vrouwen kelderde, terwijl die van mannen juist toenam. Het totale fiasco van de kortstondige NWO-subsidie voor coronavirusonderzoek in april 2020 is een symptoom van een groter probleem, met de manier waarop academische carrières in deze catastrofale tijden zijn gemaakt en gebroken. Voor wie het verhaal heeft gemist: in maart 2020 heeft NWO een call for proposals geopend voor onderzoek naar de maatschappelijke impact van het coronavirus, met als sluitingsdatum september. Een paar dagen later werd de oproep voor het indienen van voorstellen weer abrupt afgesloten omdat de ‘volledige capaciteit was bereikt’. Wie had er volgens jou tijd om in een paar dagen tijd een degelijk onderzoeksvoorstel te schrijven, in een tijd waarin alle normale zaken op zijn kop stonden? Kijk eens naar de lijst met onderzoekers aan wie de beurzen bij de EUR zijn toegekend en je krijgt een idee.

Structurele ongelijkheid

vrouwelijke erasmus

Read more

Meer vrouwelijke hoogleraren op de EUR, landelijk slechts kleine toename

Bijna een kwart (24 procent) van de hoogleraren werkzaam op Nederlandse universiteiten is…

Deze crisis komt bovenop de reeds overduidelijk aanwezige structurele ongelijkheden in de academische wereld. Ondanks veelbelovende vooruitgang, gedreven door een sterk diversiteits- en inclusiebeleid dat is ontworpen door vrouwen en voor vrouwen, blijft het een feit dat, hoewel de helft van de promovendi in Nederland vrouw is, slechts een klein aantal de top van de academische ladder bereikt. De pandemie heeft duidelijk gemaakt wat er structureel in het systeem is ingebouwd: vrouwen zijn de zekeringen van de New Public Management University. Als het systeem oververhit raakt, zijn vrouwen de eersten die doorbranden.

Ik zie hiervoor twee redenen: ten eerste hebben vrouwen, met name moeders, in Nederland vaker een parttime of tijdelijk contract. Als het erop aankomt, kunnen tijdelijke en parttime werknemers niet in dezelfde mate als vaste, fulltime werknemers vechten voor hun aanstelling en hun rechten.

Ten tweede hebben vrouwen meer kans op functies met een grotere ‘emotionele lading’ en een grotere onderwijsbelasting. In tijden van Corona hebben ze een cruciale rol gespeeld bij het overbruggen van de ruimte tussen normaliteit en noodonderwijs op afstand, door de tijd te nemen om gedeprimeerde studenten te troosten en ervoor te zorgen dat het goed ging met collega’s, vaak ten koste van hun eigen onderzoek.

Vrouwen aan de neoliberale universiteit

Ik zou willen argumenteren dat dit geen ‘weeffoutjes’ in het systeem zijn – de neoliberale universiteit heeft een zekering echt nodig – die kan niet zonder. Net zoals vrouwen al decennialang de zekeringen van het kapitalisme zijn, die tijdens de oorlog de plaats innemen van de mannen in de fabrieken en massaal terug naar huis gestuurd worden wanneer ze niet langer nodig zijn, spelen vrouwen ook een cruciale rol bij het ‘stabiliseren’ van het neoliberale universiteit. In een expansiefase, als het geld binnenstroomt, kunnen universiteiten tijdelijk grote aantallen vrouwelijke deeltijdswerknemers aan boord halen om het onderwijs op zich te nemen. En als de crisis toeslaat, is het makkelijk om die vrouwen terug naar huis te sturen. Voor degenen die blijven, wordt de extra emotionele werkdruk onderdeel van het pakket – iemand moet dat werk doen, anders verliest de universiteit haar klantenbestand. Ook het onder het tapijt vegen van onderzoek door vrouwen als het erop aankomt, ligt in de lijn der verwachtingen.

Veel van het onderzoekswerk van vrouwen wordt uitgevoerd in de “droge jaren” tussen het PhD en universitair docentschap. Hoewel er goede vooruitgang wordt geboekt bij de promotie van vrouwen van universitair docenttot hogere regionen van de tenure track, schoppen veel vrouwen het echter nooit tot universitair docent. In plaats daarvan verzamelen ze post-doc na post-doc, een onderzoeksvoucher hier, een beursje daar – en eindigen ze met een kortere en karigere lijst met publicaties dan mannen. Dit heeft niets te maken met het beleid van specifieke universiteiten, maar alles met financieringsstructuren en incentives voor onderzoek. Vrouwen in de “droge jaren” vragen zich voortdurend af of ze nog een jaar of twee op hun kiezen moeten bijten in de hoop op die ongrijpbare opening in de tenure track, of moeten opgeven nu ze nog tijd hebben om van baan te veranderen. Met de pandemie en de sluiting van scholen zullen nog veel meer vrouwen de deur achter zich dichttrekken.

Goed nieuws

Er is goed nieuws: meer diverse en ambitieuze diversiteits- en inclusieteams werken hard aan het vinden van oplossingen, en universiteitsbesturen luisteren naar hen. Ze zullen de komende twaalf maanden zeker niet om werk verlegen zitten. De focus zal na de pandemie moeten liggen op het weer op de rails zetten van de carrières van vrouwen: onderwijsvrijstellingen, onderzoeksgelden bestemd voor vrouwelijke onderzoekers, onderwijsassistenten om onderzoekstijd vrij te maken… er zijn verschillende creatieve manieren om dit aan te pakken. Met stevige acties zullen vrouwen het licht aan het einde van de tunnel weer zien.

Op de langere termijn moet het gehele, van onderzoek afhankelijke loopbaantraject echter worden heroverwogen, en het is niet eerlijk om te verwachten dat onze diversiteits- en inclusiemedewerkers dit zware werk alleen aankunnen. Structurele problemen vragen om structurele antwoorden. Op institutioneel niveau moet voor vrouwen een duidelijke route uit de “droge jaren” worden geschetst. In bredere termen moeten onze bestuurders het neoliberale universiteitsmanagementmodel op basis van ‘flexwerk’ heroverwegen – als flexwerk betekent dat je medewerkers gebruikt als ze nodig hebt en ontslaat als ze overbodig worden, dan zal dit nooit gaan werken voor vrouwen en ik kan me niet voorstellen dat dit helpt om onze studenten kwaliteitsonderwijs te bieden. Misschien hebben we een Europees verdrag voor de academische loopbaan van vrouwen nodig. Het was tenslotte het Europese kader dat ons de neoliberale universiteit heeft gebracht, dus misschien kunnen we daar ook beginnen om het te ontmantelen. Het klinkt als een hele opgave, maar als er ooit een goed moment voor een reset van de positie van vrouwen in de academische wereld, dan is het nu, als we uit COVID-19 komen.