De relschoppers missen een duidelijke gemeenschappelijke eigenschap, benoemt Gabriele Jacobs, hoogleraar Organisational behaviour and culture. “Jonge mannen in Urk, jonge mannen in Rotterdam, in Eindhoven… Er is niet veel wat deze groepen met elkaar gemeen hebben, behalve dat het allemaal jonge mannen zijn. Als ik bijvoorbeeld naar reacties op sociale media kijk, zijn er uiteraard negatieve reacties. Maar de positieve reacties zijn opvallend genoeg niet politiek van aard, maar eerder met het sentiment dat ze het gewoon cool vinden.”

Daardoor ziet Jacobs de drijfveer in de lijn van hooliganisme en het ongerichte geweld dat daarbij komt kijken. “Als er een politieke motivatie was – bijvoorbeeld verzet tegen coronamaatregelen – dan zouden de Zeeman en kleine ondernemers niet geplunderd worden, maar zouden overheidsinstanties eerder het doelwit zijn. Ook in de criminele activiteiten is er geen duidelijk doel, want hoeveel waarde valt er nu uit een Jumbo plunderen te halen?”

‘Er is niet veel wat deze groepen met elkaar gemeen hebben, behalve dat het allemaal jonge mannen zijn’

Gabriele Jacobs

Gijs van Oenen, universitair hoofddocent sociale, politieke en rechtsfilosofie, ziet de onrust van de afgelopen week deels als een uiting van burgerlijke ongehoorzaamheid. “Bij zowel de demonstranten op het Museumplein als bij de rellende jongeren is er grote ontevredenheid over de huidige situatie. Zo hebben de jongeren minder bewegingsvrijheid, en de gebruikelijke uitlaatklep van oud en nieuw is weggevallen. Met de maatregel van de avondklok wordt ‘verzet’ opeens heel makkelijk: gewoon na negen uur op straat staan. Als de politie dan vervolgens ingrijpt, kan men via sociale media verspreiden hoe ongelooflijk groot het onrecht is wat hen daarmee is aangedaan.”

‘Morele vakantie’

Vanuit de criminologie wordt ook met interesse gekeken naar de gebeurtenissen van de afgelopen week. Frank Weerman, hoogleraar Jeugdcriminologie aan de Erasmus School of Law, vond het opmerkelijk dat er na de demonstraties ook plunderingen plaatsvonden: “Dit wijst erop dat jongeren gebruik maakten van de situatie en zich vrij voelden om dingen te doen die ze normaal zouden laten. Dit is elders geduid als een soort ‘morele vakantie’, wat de lading goed dekt. Een moment waarop de normale normen en waarden even afwezig zijn. Dat zag je bijvoorbeeld ook bij de verdachten die tot dusver voor de rechter zijn verschenen. Die geven aan veel spijt te hebben van hun acties, maar tóch hebben ze bij die rellen misdaden gepleegd.”

‘Dit is elders geduid als een soort ‘morele vakantie’: een moment waarop de normale normen en waarden even afwezig zijn’

Frank Weerman

Weerman heeft in het verleden onderzoek gedaan naar de invloed van sociale media op jeugdcriminaliteit, waarbij sociale media juist werd benoemd als één van de oorzaken van de daling in jeugdcriminaliteit. Is dit dan een breuk in de trend? Niet bepaald, zo vertelt Weerman: “Doordat jongeren meer tijd online besteden, zijn ze minder op straat gaan hangen. Dat heeft bijgedragen aan de daling in jeugdcriminaliteit. Maar sociale media kunnen ook een versterkende rol hebben als jongeren via sociale media aanzien proberen te verwerven met criminaliteit. Ik vermoed dat er een groep is die gevoeliger is dan anderen voor groepsdruk via sociale media. Het is belangrijk om dat te onderzoeken en goed te kijken naar de groepsprocessen die hier plaatsvinden.”

Maatschappelijke reactie

Bij de reacties op de onrust ziet Gabriele Jacobs twee opmerkelijke zaken: enerzijds de oproep van enkele politici om bijvoorbeeld het leger in te zetten en anderzijds een inclusievere reactie, zoals geuit door burgemeester Aboutaleb. “De oproep om het leger in te zetten is interessant, want eigenlijk heeft Nederland met de M.E. een prima middel om dit gedrag te bestrijden. De-escaleren is iets waarop zij getraind zijn, in tegenstelling tot het leger. Omdat de groep relschoppers lastig te definiëren is, proberen verschillende politieke partijen inkleuring te geven in hun eigen kaders en visie. Dat terwijl de maatschappelijke reactie vrij constructief is. Zo was de boodschap van burgemeester Aboutaleb op vaderlijke toon: ‘Het zijn onze jongens.’ Daarmee eigent hij het probleem zich toe, en geeft hij aan dat een gezamenlijke oplossing nodig is, waarbij de ouders, gemeente en de jongeren allemaal een rol hebben. Eenzelfde reactie zagen we van buurtbewoners en moskeeën. Dat is een boodschap die lijnrecht staat tegenover de reactie die we vaak zien bij bijvoorbeeld religieuze radicalisering onder jongeren, waarbij de groep juist weg wordt geduwd als ‘andersoortigen’. Zo’n inclusieve aanpak is een stuk effectiever en daarmee wenselijker.”

‘De oproep om het leger in te zetten moet je niet per se serieus nemen, maar de effecten van zo’n oproep wel’

Gijs van Oenen

De politieke reacties waren voor filosoof Van Oenen voorspelbaar. “Het is een steekspel van retorica, dat zich langs de gebaande paden begeeft. Een oproep om het leger in te zetten moet je dus niet per se serieus nemen, maar de effecten van zo’n oproep wel. Die effecten vertalen zich sneller naar de echte wereld door sociale media. Het hangt uiteindelijk samen met het feit dat de samenleving al heel lang minder openlijk geweld kent. De gebeurtenissen van de laatste dagen lijken te breken met die tendens. De ophef heeft dus zowel te maken met de feitelijke incidenten, als met een toegenomen gevoeligheid voor geweld in de publieke ruimte.”