Universitair hoofddocent Toegepaste economie Bas Karreman (41) was al een aantal keer in China geweest toen hij een positieve recensie over het boek Mr. China in The Economist las. “Ik heb het boek gekocht en in één ruk uitgelezen. Alle gekkigheid herkende ik, alsof ik in dat boek zat. Ik begon China te ruiken.” In het begin van het boek voert verwarring over de gang van zaken in China bij de zakenmannen de boventoon, maar hoe langer ze in China zijn, des te meer bewondering en respect ze voor het land krijgen.
Bas Karreman is universitair hoofddocent bij de afdeling Toegepaste Economische Wetenschappen. Hij doet onderzoek naar organisatie en strategie in het veld, met een focus op de financiële dienstverlening en opkomende markten. Het grootste deel van zijn werk heeft betrekking op de ontwikkeling van financiële centra op het vasteland van China en Hongkong en de netwerkontwikkeling van multinationale banken in Centraal- en Oost-Europa. In de bachelor Economie en Bedrijfseconomie doceert Karreman het vak Organisatie en Strategie, waarvoor hij in 2009-2010 door studenten werd verkozen tot docent van het jaar.
Fabriekshal
De eerste keer dat Karreman in China kwam, was hij 21. Met een groepje medestudenten bezocht hij Nederlandse bedrijven in Shanghai voor een onderzoeksproject. “Zes weken liep ik met open mond rond”, herinnert hij zich. “Op een dag stonden we in een fabriekshal, zo groot dat ik het einde niet kon zien, met alleen maar dames aan de lopende band. Allemaal jong, tussen de 18 en 25 jaar. Ze haalden een voorwerp van de band, draaiden er een paar schroefjes aan, en legden het ding vervolgens weer terug op de band.” Karreman beeldt uit hoe die beweging eruitzag. “De werknemers waren vrouw vanwege hun fijne motoriek en jong om te voorkomen dat er veel werknemers met huishoudelijke taken en kinderen in de productielijn zouden zitten, legde de floormanager uit toen we informeerden of er geen mannen in de hal werkten.”
“Ik vond dat fascinerend”, vervolgt Karreman. “En niet vergeten: heel veel mensen wilden bij dat bedrijf werken. Voor onze begrippen verdienden die werknemers heel weinig, maar in vergelijking tot de overheid of lokale bedrijven waren de lonen hoog.”
Kungfu
Het onderzoeksproject in China was onderdeel van een programma ‘Economie en bedrijf in Pacific Azië’, dat Karreman naast zijn studie Economie aan de EUR volgde. Interesse voor China had hij zijn hele leven al. Bruce Lee was zijn held, en hij deed aan kungfu. Toen hij na zijn eerste verblijf in China terugkwam in Nederland had hij tijd nodig om zijn ervaringen te verwerken, maar bovenal dacht hij: ‘Dit is echt tof, hier moet ik wat mee.’ Drie jaar later deed hij onderzoek voor zijn scriptie in Hongkong.
Het was 2003. Karreman had een afspraak met de lokale manager van ING in Hongkong. “Het Two International Finance Centre was net geopend met twee spiksplinternieuwe torens aan het water. Een lage toren van 210 meter hoog en een hoge van 415 meter.” ING zat op de bovenste verdieping van de laagste toren.
Karreman mocht wachten in de werkkamer van zijn afspraak. Bij het raam stonden twee chesterfieldbanken met uitzicht over de oude haven van Hongkong. “In mijn studentenpak – ik had me netjes aangekleed, maar het pak was veel te groot – liet ik me in zo’n chesterfield zakken. Op een gegeven moment kwam een joviale man van een jaar of zestig naast me zitten. Terwijl we uitkeken over Hongkong zaten we tweeënhalf uur te ouwehoeren. Ik voelde me on top of the world.”
Leesgedrag
Aantal boeken per jaar: vijftien
Laatst gelezen boek: Wat is de wat? van Dave Eggers
Motivatie: “Interesse. Ik ben geen snelle lezer. Mijn moeder scant de bladzijdes bijvoorbeeld. Ik niet. Als ik lees zie ik beelden voor me, ik maak een soort film in mijn hoofd. Dat vind ik mooi!”
Favoriete genre: “Ik lees echt van alles, van romans tot Harry Potter, van non-fictie tot de Bosatlas en natuurlijk een tiental kinderboeken per jaar met de kinderen, Trubbel de Trol is een aanrader.”
Karaoke met de rector
Karreman is inmiddels zo’n twintig keer in China geweest. Een tijdje heeft hij serieus overwogen om er te gaan wonen en werken, maar nu hij kinderen heeft is die ambitie vervaagd. Het is de herkenbaarheid die hem aantrekt tot Mr. China. Hij maakte scènes uit het boek zelf mee. Zo worden de zakenmannen in het boek uitgenodigd om met een investeerder in een restaurant te gaan eten. Zodra de Baijiu – sterke drank – op tafel komt, loopt de avond helemaal uit de hand. “Dat heb ik zo vaak meegemaakt.”
De rector van de Universiteit van Fudan, een van de meest prestigieuze universiteiten van China, nodigde Karreman met een delegatie van de EUR uit voor een etentje. Ter versterking van de relatie. In een privékamer van een restaurant stond een gedekte ronde tafel met glasplaat en twaalf flessen Baijiu. Het gezelschap kreeg schildpadden en zee-oren uit Australië voorgeschoteld. “Er was een tafelschikking: hoe belangrijker je was, des te dichter je bij de rector zat. Ik zat ver weg, en kon ongezien drankrondes overslaan. Tenzij een Chinees naar me toe kwam om te proosten, dan kon ik niet weigeren. Het is alsof je benzine naar binnen giet”, lacht Karreman. “Op het moment dat iedereen rode koontjes kreeg werd een enorm karaokeapparaat de zaal binnen gereden. De rector trapte af met drie liedjes. Hij kon briljant zingen. Maar iedereen die volgde schreeuwde door de microfoon. Het was niet om aan te horen.”