Mr. dr. Joost Nan is universitair hoofddocent strafrecht aan de Erasmus School of Law. Als strafrechtadvocaat is hij gespecialiseerd in cassatiezaken.
In het Marengo-proces staan zeventien verdachten terecht voor een reeks moorden en pogingen daartoe. Hoofdverdachten Ridouan Taghi en Saïd R. waren lang voortvluchtig, maar werden afgelopen jaar gearresteerd in respectievelijk Dubai en Colombia. Het wordt wel de grootste en belangrijkste Nederlandse strafzaak ooit genoemd. Wat is er zo bijzonder aan?
“Dit proces maakt inzichtelijk hoe verhard de georganiseerde misdaad in Nederland is. Het gaat om ernstige strafbare feiten door een grote groep verdachten uit de top van de organisatie. Als bewezen wordt dat ze schuldig zijn, gaat een groot deel van hen voor dertig jaar of levenslang de gevangenis in. Dat is niet eerder vertoond. Het schokkendste in deze zaak, naast de grootschalige cocaïnehandel en de criminaliteit daaromheen, is het gemak waarmee besloten werd dat mensen moesten ‘verdwijnen’. Uit de gekraakte PGP-berichten (de door de organisatie gebruikte versleutelde communicatie, GM) blijkt hoe gemakkelijk moorden besteld werden. Twee sms’jes en er werd iemand op een scooter gezet. Dat waren niet alleen interne liquidaties, van andere mensen uit de onderwereld, maar ook de broer van kroongetuige Nabil B., en in september vorig jaar advocaat Derk Wiersum. Er is zelfs over gesproken om een officier van justitie te liquideren. We cultiveerden in Nederland nog weleens het beeld van de knuffelcrimineel. Bij Willem Holleeder zag je dat: de drugshandelaar die eigenlijk een prima vent was, wiet als onschuldige business. Dat is er nu helemaal af. Deze organisatie deinst nergens meer voor terug.”
Advocaten en Openbaar Ministerie staan inmiddels lijnrecht tegenover elkaar. Een van de redenen is het toevoegen van een proces-verbaal aan het dossier waaruit zou blijken dat de advocaten informatie gelekt zouden hebben terwijl verdachten in beperkingen zaten. Wat is daar precies aan de hand?
“Er kan soms besloten worden dat een verdachte, terwijl hij in voorlopige hechtenis zit, niet of nauwelijks contact met de buitenwereld mag hebben. Doel is te zorgen dat hij het proces niet kan frustreren, door bijvoorbeeld een andere verdachte of getuige te beïnvloeden. Dat heet ‘beperkingen’. Het verwijt is nu dat een aantal advocaten in een eerdere fase van dit proces toch informatie heeft doorgegeven. Dat zou blijken uit de PGP-berichten. Het probleem is niet alleen of de advocaten hun boekje te buiten zijn gegaan, het gaat vooral om de timing. Als het OM constateert dat een advocaat beperkingen overtreedt, is dat een kwalijke zaak. Dan moet er een klacht ingediend worden bij de deken, en vervolgens kan besloten worden dat de advocaat in kwestie tuchtrechtelijk een straf opgelegd krijgt. Ook kan worden besloten dat de verdachte tijdens de beperkingen de advocaat niet meer mag zien. Maar om dit nu nog toe te voegen aan het dossier? Het heeft geen invloed meer op het strafproces én advocaten kunnen zich er maar moeilijk tegen verdedigen.”
Waarom heeft het Openbaar Ministerie het dan toch gedaan?
“Het heeft er alle schijn van dat het openbaar ministerie de verdediging in zijn geheel wil wegzetten. Als, ja…”
Maffiamaatjes, noemde advocaat Christiaan Flokstra het zelf.
“Zoiets. Alles om het beeld van de rechtbank te beïnvloeden. Terwijl die rechters heel professioneel zijn. Maar het is tekenend voor hoe de strijd gevoerd wordt, ook met niet zuiver juridische middelen.”
Een tweede klacht gaat over het feit dat advocaten Nico Meijering en Leon van Kleef vorig jaar gevolgd zijn in Dubai omdat er een aanwijzing was dat ze een afspraak hadden met de toen nog voortvluchtige Taghi. Hebben ze een punt?
“Absoluut. Dit kan niet. We kennen in Nederland het verschoningsrecht. Iedereen kan zich wenden tot een advocaat, maar bijvoorbeeld ook tot een arts, notaris of geestelijke, en er zeker van zijn dat die informatie niet bij iemand anders terecht komt. Daar zijn uitzonderingen op. Als het volgen of afluisteren van advocaten bijvoorbeeld leidt tot het vinden van de tikkende bom, moet dat verschoningsrecht wijken voor een groter belang. Net zo goed als wanneer advocaten zelf worden verdacht van het plegen van een ernstig strafbaar feit: als ik hier nu als advocaat met jou bespreek hoe we de rector magnificus kunnen ombrengen, valt dat natuurlijk niet onder het verschoningsrecht. Maar in alle andere gevallen: alles wat je met je advocaat bespreekt, blijft geheim. En daar valt ook onder, het enkele feit dát iemand jouw advocaat is of kan worden.”
Het openbaar ministerie zegt hier: Taghi was op dat moment geen cliënt van Meijering en Van Kleef.
“Dat slaat als een tang op een varken. Ze gingen als advocaten naar Dubai. Taghi had daar alsnog hun cliënt kunnen worden. En ook als dat niet gebeurde: ze waren er om een andere cliënt te spreken. Dat hoort de politie helemaal niet te weten. En wellicht ten overvloede: iemand hoeft nog helemaal geen cliënt te zijn. Overigens hoeft iemand nog helemaal geen cliënt te zijn om aanspraak te maken op het verschoningsrecht. Als jij bij mij op kantoor komt, maar ik besluit om jouw zaak niet aan te nemen, geldt nog steeds het verschoningsrecht en de geheimhoudingsplicht met betrekking tot hetgeen we besproken hebben. Anders zou men zich belemmerd kunnen voelen om een juridisch probleem op tafel te leggen.”
Ridouan Taghi was de meest gezochte crimineel van Nederland. Hoofdverdachte in de belangrijkste strafzaak sinds jaren, met een organisatie die een groot ontwrichtend effect op de samenleving heeft. Als je die kunt pakken, moet je dat toch gewoon doen?
“Het doel heiligt de middelen? Dat denken ze bij het Openbaar Ministerie waarschijnlijk ook. Maar hoe ernstig de zaak ook is, en hoe serieus de feiten ook zijn, het gaat hier nog steeds om een verdachte. Veel mensen vergeten dat ze zelf ook verdachte kunnen worden en dat het dan heel fijn is om in een land te leven waarin uitgegaan wordt van de onschuld tot het tegendeel bewezen is en de overheid zich aan de eigen regels houdt. En dus dat je als burger vrij bent om veilig hulp te zoeken bij een advocaat. Het OM gaf zelf aan de randen te zullen opzoeken. Hier zijn ze er overheen gegaan en ik denk dat ze dat bewust hebben gedaan. Je kunt het vergelijken met een doorgebroken voetballer die net voor het strafschopgebied nog even wordt neergehaald. Of Suarez die hands maakt om een doelpunt tegen te houden. Alleen gaat het hier niet om wie er promoveert of degradeert in de Keukenkampioendivisie. Dit is een zaak waar het hele land naar kijkt. Je zou verwachten dat zowel advocaten als Openbaar Ministerie dit zo zuiver mogelijk spelen.”

Past dit in een trend?
“Er zijn in toenemende mate allerlei niet-juridisch krachten die op zo’n proces drukken. De autoriteit die het OM vroeger had, is verdwenen. Dat geldt ook voor de rechterlijke macht. Laatst kreeg nog iemand een stoel naar z’n hoofd omdat een nabestaande vond dat de straf te laag was. In het algemeen zien we dat het slachtoffer een steeds grotere rol krijgt in het strafproces. Die mag zich over de zaak uitspreken, stukken indienen en soms forse schadevergoeding eisen. Daarmee is de publieke opinie de rechtszaal ingeslopen. Mensen willen hoge straffen. Aan die druk kun je je nooit geheel onttrekken als officier van justitie. En dan wordt er soms net even wat minder volgens de regels gespeeld.”
Hoogleraar rechtspsychologie Peter van Koppen zei onlangs tegen de NOS: misschien moeten ze bij het OM maar terug naar de collegebanken.
“Ik heb weleens een officier van justitie horen zeggen: ‘Mijn toga is mijn vechtjas.’ Dat lijkt me niet de juiste houding. We zijn een beetje vergeten dat de officier van justitie een magistratelijk beroep heeft, net als bijvoorbeeld een notaris. Hij is procespartij, dus als hij vindt dat de verdachte veroordeeld moet worden, mag hij proberen om dat te bewerkstelligen. Maar hij moet ook aan het algemeen belang denken, zelfs aan de belangen van een verdachte. Als hij bijvoorbeeld werkt aan een zaak rond een vechtpartij, moet hij alle informatie in het dossier opnemen en overdragen aan de rechter. De verklaringen die beweren dat de verdachte een klap uitgedeeld heeft, maar ook de verklaring – mocht die er zijn – dat er helemaal niets gebeurd is. Een advocaat hoeft dat niet, die mag onwelgevallig bewijs achterwege laten. Die mag alleen niet liegen.”

Ondertussen wordt Nederland steeds vaker een Narcostaat genoemd en wordt ondermijning een steeds groter probleem. Misschien is die pitbullmentaliteit wel de enige manier om dit aan te pakken?
“Het is de vraag of je in een land wil wonen waarin opsporing er steeds feller aan toegaat en de rechten van verdachten steeds vaker geslachtofferd worden voor het eindresultaat. Ik niet.”
Heb je nog een advies hoe dit conflict tussen het OM en de verdediging opgelost zou moeten worden?
“Het gaat nu niet meer over de zaak, maar over hoe het OM en de advocaten over straat rollen. In beginsel is dit een vechtpartij die buiten de rechtszaal moet worden uitgevochten, niet over het hoofd van verdachten. De rechtbank kan er ook weinig tot niets mee. Misschien moeten ze eens met elkaar in een mediationtraject. Gooi het eruit. En dan met elkaar door. Want dat zal toch moeten. Zowel advocaat als officier van justitie zullen niet van de zaak gehaald worden. En zo’n slepend conflict is voor niemand goed. Voor de advocatuur niet, voor het openbaar ministerie niet en voor de rechtspleging niet.”
EM zoekt een motto en jij mag ’t bedenken!
Ieder zichzelf respecterende organisatie vindt zichzelf elke paar jaar weer opnieuw uit.…