De eerste uitkomsten van het onderzoek naar de maatschappelijke impact van Covid-19 zijn bekend. Eerst de rapportage over Rotterdam, nu ook die over Den Haag. De resultaten zijn niet bepaald opbeurend. Wat opvalt is dat jullie razendsnel met dit onderzoek gestart zijn. De eerste meting stamt van 6 april, de lockdown was net afgekondigd. Wist u gelijk: hier moeten we wat mee?

“Ik ben van na de oorlog, dus ik heb zoiets als dit nog nooit meegemaakt. Op het journaal zagen we allemaal de beelden van New York, Parijs, Milaan, Amsterdam, Rotterdam. De grote metropolen – de economische en sociale machines van onze wereld – helemaal verlaten. We maken mee dat een samenleving op een aantal vlakken volledig tot stilstand komt. Wat doet dat met mensen? Is het zo dat de verschillen tussen groepen uitvergroot worden, dus de ongelijkheid toeneemt? Vertrouwen mensen elkaar, of nemen de sociale spanningen toe? Hoe zit het met angst en stress? En we zagen hartverwarmende voorbeelden voorbijkomen van mensen die elkaar te hulp schoten. Maar wat gebeurde er eigenlijk met solidariteit en wederkerigheid? Dat wilden we het liefst direct gaan meten.”

Dat bent u gaan doen met een enquête waarvoor bijna zevenduizend Nederlanders, waaronder 1500 Rotterdammers ondervraagd werden. Wat is het beeld dat oprijst?

“De titel van het rapport over Rotterdam is ‘De Bedreigde Stad’. Het rapport over Den Haag heet ‘Berichten uit een Stille Stad’. Dat zijn de twee metaforen die volgens mij relevant zijn. Je ziet een bedreiging van het economische leven en het sociale leven. Ik ben geschrokken van de mate waarin mensen vrezen of ze straks nog wel werk hebben. De overheid schiet op het moment te hulp met ongekende steunpakketten, maar nog steeds is een groot aantal sociale groepen bang voor verlies van inkomen en werk. Dat zijn deels de kwetsbare groepen waarvan het te verwachten was. Maar ook heel veel zzp’ers en jongeren met een flexcontract. Daarnaast is het opvallend hoeveel mensen angst en stress ervaren. We hadden al een samenleving waarin veel mensen leden aan angststoornissen en verschijnselen van burn-out. Dat wordt versterkt door deze pandemie.”

In Rotterdam geeft een kwart van de mensen aan angstiger te zijn dan normaal. Een op de vijf voelt zich machteloos.

“Ja. En dat is nog een vroege meting. Uit de Haagse studie, die een paar weken later is gedaan, blijkt een verslechtering, met name bij jonge mensen. In Den Haag voelt 30 procent zich vaker angstig. Vaker nerveus: 36 procent. Moeilijker om te ontspannen: 43 procent. Het gevoel niets te hebben om naar uit te kijken: 40 procent.”

En dat is normaal niet zo?

“Exact. Dit zijn gegevens uit een survey, dus het heeft een zekere oppervlakkigheid. De vraag is: wat zit er achter die cijfers? Als ik dit als socioloog moet interpreteren zeg ik: dit heeft te maken met het wegvallen van economisch perspectief, het verdwijnen van banen en inkomen. Kan ik mijn huur nog betalen? Kan ik nog verhuizen naar een duurdere woning? En het heeft te maken met het wegvallen van een structuur voor het alledaagse samenleven: hoe geef je sociale relaties vorm? Mensen maken zich zorgen over hun geliefden, hun opa’s en oma’s, hun ouders, hun kinderen. Je ziet een angstige samenleving ontstaan.

“Er is trouwens ook goed nieuws. We zien dat het vertrouwen groot is. In medeburgers, in gezondheidsinstellingen en in de overheid. Nederland is een high trust society. De onderlinge solidariteit is toegenomen. De grote vraag is of dat zo blijft als dit langer duurt en we in een recessie terecht komen. Hoe duurzaam is de veerkracht – of resillience zoals het hoerabegrip dat door veel beleidsmakers gehanteerd wordt – dan? Uit Amerikaans onderzoek naar de impact van natuurrampen, zoals hittegolven en orkaan Katrina, weten we dat het sociale weefsel kan verbrokkelen. Dat er spanningen ontstaan, de sfeer grimmiger wordt en er polarisatie optreedt. Je ziet het nu al. Daarom blijven we deze metingen drie tot vier keer per jaar herhalen.”

Uit het onderzoek blijkt dat de verschillen tussen groepen groter worden. Langs welke as voltrekt zich de ongelijkheid?

“Deels tekent zich het klassieke beeld af. Mensen die zich het meest zorgen maken zijn laagopgeleid, afhankelijk van een uitkering en in slechte gezondheid. Maar daarnaast zitten er ook groepen in de stress waarvan je het niet zou verwachten: mensen met bovenmodale inkomens, hoogopgeleide jongeren. Ik heb zelf afgelopen jaren vanuit de WRR gepubliceerd over de middenklasse. Die zou in gevaar zijn, dacht men. Maar onze bevinding was destijds: die redt het nog wel. Daar moeten we nu op terugkomen.”

Wat leren we hiervan?

“Ten eerste zie je de repercussies van een zeer flexibele arbeidsmarkt. Met twee miljoen tijdelijke arbeidskrachten, ruim een miljoen zzp’ers is het de meest flexibele van West-Europa. Er wordt al een tijd gezegd dat de sociale bescherming voor deze groepen te gering is. Dat debat is uiterst actueel geworden.

“Ik heb zelf veel onderzoek gedaan naar arbeidsmigranten, bijvoorbeeld uit Oost-Europa. We wisten al lang dat mensen soms onder slechte omstandigheden aan het werk zijn. Pas als het mis gaat in een slachthuis, zoals nu, komen we in actie.

“We zien daarnaast dat er in het sociale domein te veel bezuinigd is. Bijvoorbeeld op het activerend arbeidsmarktbeleid, zoals dat heet, de manieren om mensen naar werk te begeleiden. Dat moet weer opgebouwd worden.

“En je ziet dat veel grotere vraagstukken, over globalisering of de afhankelijkheid van landen als China, nu ineens op de agenda komen te staan. Deze pandemie legt een aantal fundamentele kwetsbaarheden van onze systemen bloot. Al die dingen hebben we denk ik te lang veronachtzaamd.”

kwestie – ark doemprediker transitie – bas van der schot
Beeld door: Bas van der Schot

U rapporteert met een zekere distantie en doet in de publicaties geen beleidsaanbevelingen. Toch kan ik me voorstellen dat uw handen inmiddels wel degelijk beginnen te jeuken. Zit ik met een bezorgd hoogleraar sociologie te praten?

“Jawel. Maar een van de redenen dat ik dit onderzoek wilde starten is omdat ik een beetje moeite begon te krijgen met alle zieners en profeten die sinds het begin van de coronacrisis al pleiten voor een nieuwe, groene en gelijke wereld. Iedereen stapte op zijn stokpaardje: meer energietransitie, meer protectionisme, of juist het einde van het kapitalisme. Ook in mijn eigen vakgebied, de sociologie, zijn er de boetepredikanten die de wereld vanaf de universitaire kansel bestraffend toespreken en een nieuwe heilsleer verkondigen. Daar moet je mee oppassen. Als we in deze vroege fase hele scherpe politieke keuzes gaan maken en sommige bedrijven bijvoorbeeld niet ondersteunen omdat ze niet duurzaam genoeg zijn, krijgt de economie een te grote klap. Ondertussen moeten we natuurlijk wel gaan nadenken over de aanpak van de kwetsbaarheden die in onze systemen zitten.”

Uit uw onderzoek blijkt ook dat er relatief veel vertrouwen is in instituties, zoals de overheid en zelfs het RIVM. We zouden bijna vergeten dat het RIVM minder dan een jaar geleden nog bijna publiekelijke gelyncht werden door de protesterende boeren. Is het goed nieuws dat men weer vertrouwen krijgt in de wetenschap?

“De wetenschap heeft de afgelopen tien jaar stevig onder vuur gelegen. Dat is nu wel anders. Je zou haast kunnen zeggen dat we van een democratie een technocratie zijn geworden, met een Outbreak Management Team vol experts dat grotendeels het beleid bepaalt. Je ziet veel virologen aan het woord, veel economen, veel psychiaters ook. Dat laatste vind ik overigens wel wat zorgelijk.”

Waarom? Juist die angst en onzekerheid is een groot probleem toch?

“Zeker. Het is alleen een beetje de vraag hoe je die angst adresseert. Er vindt een soort psychologisering van de begrippen veerkracht en zelfredzaamheid plaats. Terwijl een groot deel van de maatschappelijke onzekerheid veroorzaakt wordt door duidelijk aanwijsbare sociaaleconomische factoren. Je moet het probleem bij de wortel aanpakken en bouwen aan sterke instituties die mensen weer vertrouwen geven. Baanzekerheid, een sociaal vangnet, mogelijkheden tot omscholing. Neem bijvoorbeeld de horeca, het toerisme of de culturele sector. Daar gaan heel veel banen niet terugkeren. Die mensen moeten op de een of andere manier begeleid worden naar ander werk. Dit is het moment om te investeren in een samenleving die echt werk maakt van een leven lang leren.”

Markeert deze crisis het einde van een periode waarin de overheid haar handen van heel veel zaken aftrok?

“Je ziet duidelijk een terugkeer van de overheid. We hebben heel lang vertrouwen gehad in de markt. Daar is, met de komst van de participatiesamenleving, de civil society bij gekomen. In een aantal domein zal de overheid sterker gaan interveniëren. Tegelijkertijd zullen we de goede elementen van die participatiesamenleving vast moeten houden. We weten dat we de verzorgingsstaat in de jaren tachtig en negentig door hebben laten schieten. Het zal zoeken worden naar een nieuw evenwicht tussen overheid, markt en maatschappelijk middenveld.”

kwestie – psychiater psycholoog – bas van der schot
Beeld door: Bas van der Schot

Hoe is het gesteld met uw vertrouwen in de overheid?

“Ik vind dat ze het goed doen. Als we straks gaan evalueren zullen we ongetwijfeld fouten tegenkomen. Maar de manier waarop er nu zekerheid en steun gegeven wordt, vind ik heel belangrijk. Ook de gematigde lockdown en de afschaling ervan, past heel erg bij onze samenleving. Ik denk wel dat er inmiddels wat meer risico genomen mag worden. Het begint de hoogste tijd te worden dat we weer gewoon aan het werk gaan, vind je niet?”

Godfried Engbersen is hoogleraar Algemene sociologie aan de Erasmus School of Social and Behavioural Sciences (ESSB). Hij doet onderzoek naar sociale ongelijkheid, arbeidsmigratie en grootstedelijke sociale problemen. Hij is lid van de Wetenschappelijke Raad van het Regeringsbeleid. Dit voorjaar startte Engbersen, samen met collega’s van de VU, de Haagse Hogeschool en de gemeentes Rotterdam en Den Haag met het onderzoek naar de maatschappelijke impact van Covid-19.

Lees één reactie