“Als je mij nog wil zien, moet het voor 13 december. Daarna kan het pas weer in maart.” Vrienden en familie van de hockey-international hoorden dit ‘dreigement’ regelmatig eind vorig jaar. Afspreken met Keetels (26) betekent vooral ver van tevoren plannen. Met het behalen van de Europese titel kwalificeerden de Nederlandse hockeyvrouwen zich afgelopen zomer direct voor de Olympische Spelen in Tokio.
Dat betekent naast een mooi vooruitzicht ook een ramvolle agenda. “In december had ik nog drie weken vrij en nu ben ik tot maart met het Nederlands team op pad. Dan heb ik misschien in mei nog tien dagen vrij, maar dat is het wel. Vriendinnetjes lachen mij ook altijd uit omdat ik bijna een jaar van tevoren al weet wat ik in juli 2020 ga doen.”
Een blik op haar weekschema tot aan Tokio laat zien dat een agenda geen overbodige luxe is voor Keetels. Naast de twee maanden met het Nederlands team staat er al genoeg vast. “Begin september begon ons Olympisch traject. Dat betekent op maandag verzamelen met Oranje voor krachttraining en besprekingen. Dinsdagochtend trainen we nog een keer met het Nederlands team en dan ’s middags rijd ik naar mijn club. In de eerste maand mochten we maandag na de training nog naar huis, maar nu slapen we op Papendal. Op woensdag doe ik zelf krachttraining, bijvoorbeeld op de universiteit. Donderdag train ik twee keer bij de club, vrijdag één keer. Zaterdag is mijn vrije dag en zondag speel ik een wedstrijd. Dat gaat door tot aan mei en dan ben ik alleen maar weg met het Nederlands team tot aan Tokio.”
Moordend schema
Voor de duidelijkheid: Keetels (26) is heel blij dat Oranje zich heeft gekwalificeerd voor de Spelen. Zodra het onderwerp ter sprake komt, verschijnt er een grote grijns op haar gezicht. “Ja, daar doe je het als sporter voor. Het allermooiste wat er is. Ik heb mezelf erover verbaasd wat dat met mij deed. Daarom is Papendal ook zo leuk, als je daar bent gaat het al leven. Als je met elkaar in Utrecht in de regen traint op een koude dinsdagmorgen, dan is dat gevoel toch net wat verder te zoeken.”
Waar een buitenstaander haar schema als moordend zou ervaren, noemt de hockeyster het zelf ‘redelijk normaal’. “Nou ja, het wordt vooral redelijk normaal omdat je wereld in zo’n jaar nog meer naar alleen maar hockey verschuift. Ik heb mijn master Bedrijfskunde een jaar stopgezet, dus de mensen die ik het meest zie, zijn mijn teamgenoten en die hebben hetzelfde ritme.” Het stopzetten van de studie is een bewuste, maar vooral ook een onvermijdelijke keuze geweest. “Ik moet mijn scriptie schrijven en nog een keuzevak doen. Dat gaat dit jaar echt niet. Jammer, want ik vind studeren leuk en het is een mooie afleiding.”
Als ervaringsdeskundige weet ze als geen ander wat er allemaal op haar af gaat komen het komende jaar. In september 2011 sluit Keetels voor het eerst aan bij Oranje. De Spelen van Londen komen nog te vroeg (‘ik was toen nog lang niet goed genoeg’), maar sindsdien is de speelster van Den Bosch een vaste waarde. “In het jaar voor de Spelen van Rio hoefde ik nog maar twee vakken voor mijn bachelor te doen, dus toen ben ik niet gestopt. Studeren is ook gewoon een leuke, cognitieve prikkel. Heerlijk om de gedachten te verzetten, maar de balans moet er wel zijn. Ik word ook ouder. Twee uur typen en daarna trainen, dat gaat niet altijd meer. Ik moet bijvoorbeeld vaker naar de fysio om mijn lichaam te onderhouden.”
Maal tien
Met de Spelen van Rio de Janeiro is direct ook het meest pijnlijke moment van de carrière van Keetels genoemd. Want hoe mooi de herinneringen en hoe warm de gevoelens voor het evenement ook zijn, de finale van vier jaar geleden doet nog steeds heel veel pijn. Nadat in de halve finale aartsrivaal Duitsland na shoot-outs (de hockeyvariant van de strafschoppenserie bij het voetbal) is verslagen, verliest het elftal in de finale na weer shoot-outs van outsider Groot-Brittannië. “Je wordt er elke keer weer aan herinnerd, ook nu weer door jou. Helemaal logisch, niet erg ook, maar het doet wel pijn. Het had zo makkelijk goud kunnen zijn.”
“Achteraf had ik veel liever gehad dat we met 5-0 van de mat waren gespeeld. Dan was het gewoon zilver en dat was het. Nu voelt het alsof je het hebt weggegeven. Ik wilde die gouden medaille toen al graag, maar nu is het nog eens maal tien.” Niet alleen de zilveren medaille die ze al in haar bezit heeft maakt deze Olympische cyclus anders dan de vorige. Ook haar status binnen het team is veranderd. Waar ze vier jaar geleden nog keihard moest vechten voor haar plek in de selectie, is ze nu een van de steunpilaren. “Als ik fit ben (klopt direct af op de houten tafel) en ik mijn niveau haal, dan ga ik mee. Dat bedoel ik helemaal niet arrogant, maar zo is het wel.”
Dat verschil zorgt er volgens Keetels voor dat ze met een heel ander gevoel het Olympische traject is ingegaan. “Naar Rio toe vond ik het wat dat betreft ook nog heel spannend. Dan ben je meer een heel jaar bezig van: oeh, doe ik het goed genoeg? Als ik nu een keer een training heb dat ik denk: ik raakte geen bal, dan is er niets aan de hand. Vier jaar geleden moest ik voor mijn gevoel de volgende training echt heel goed zijn. Je hebt dan continu het idee dat je de hele tijd wordt beoordeeld. Dat gevoel gaat niet weg totdat je de selectie hebt gehaald. Nu heb ik dat niet. Ik wil erbij zijn of ik wil op mijn best zijn. Klinkt hetzelfde, maar er zit een belangrijke nuance in. Voor Tokio 2020 wil ik op mijn best zijn.”
Opgelucht
De komende maanden staan dan ook in het teken van fit blijven en langzaamaan beter worden richting de zomer. “Nu weet ik: je moet vooral zelf beter worden en straks op de juiste momenten pieken. Ik moet net als iedereen mijn niveau halen, kan zeker niet achteroverleunen.” Die mogelijkheid krijgt ze ook niet met haar agenda voor de komende maanden. Naast de interlands met Nederland zijn er de Europese wedstrijden en de strijd om het landskampioenschap met haar club. “Het is dan ook niet dat ik constant aan Tokio denk. Elke zondag heb ik gewoon een wedstrijd en tussendoor zijn er met het Nederlands team nog genoeg wedstrijden.”
“Maar tuurlijk, als ik aan shoot-outs denk en de Olympische Spelen, dan is het wel even spannend. Maar het is ook nog gewoon ver weg. Het meest stressvolle op dit moment is fit zijn. Ik heb de afgelopen jaren gekwakkeld met mijn lichaam. Enkeloperatie, door mijn rug heengegaan, last van mijn achillespees. Dus ik ben blij en opgelucht als ik fit en fris in Tokio sta. Dat is waar ik veel aan denk: hoe kan ik die kans zo groot mogelijk maken om daar op mijn best te staan? Want ik wil nu echt die gouden medaille.”