Vorig jaar werd de toenmalig interim-decaan van de ESHCC in een NRC-artikel beticht van plagiaat in haar proefschrift uit 1988 en in meerdere diesredes, die ze uitsprak als rector magnificus van de Universiteit van Amsterdam. Hoogleraren Ton Hol en Marc Loth onderzochten in opdracht van de UvA de beschuldigingen, en concludeerden vorige maand dat Van de Boom ‘slordig’ was geweest, maar geen plagiaat gepleegd had. “In tegenstelling tot mijn professionele collega’s en ondanks mijn persoonlijke waardering voor beide hoogleraren vrees ik dat hun oordeel voor een groot probleem kan zorgen in het universitaire onderwijs en daarbuiten”, zegt Pieterman.
“Hol en Loth gebruiken een wezenlijk nieuwe definitie van plagiaat, waarbij het motief een belangrijke rol speelt. De uitspraak kan door slimme studenten of advocaten gemakkelijk als gezaghebbende bron worden ingezet om een klacht over plagiaat onschadelijk te maken.”
Ondraaglijke bewijslast
Plagiaat is simpelweg het overnemen van andermans tekst, zegt Pieterman. “Zodra je zonder bronverwijzing meer dan vijf of zes woorden achter elkaar letterlijk overschrijft, is het plagiaat. Het doet er niet toe wat je motief was.” Dat is volgens Pieterman ook de definitie die examencommissies hanteren bij de beoordeling studentenessays en scripties.
Die opvatting wordt bevestigd in de EUR-brochure Fraude en Plagiaat, die terug te vinden is op de website van de universiteit. “Neem je zonder bronvermelding én zonder gebruik te maken van aanhalingstekens teksten over uit artikelen of uit door anderen geschreven werkstukken, hetzij door te ‘knippen en plakken’ uit elektronische documenten, hetzij door passages letterlijk over te typen, dan is er sprake van plagiaat: van fraude dus. Zelfs als de gekopieerde passages maar een relatief klein deel uitmaken van je werkstuk, is er sprake van frauduleus handelen”, wordt studenten daarin verteld. Wat de achterliggende gedachte van studenten is om teksten te kopiëren, is geen onderdeel van de definitie.
Maar dat motief voegt de onderzoekscommissie nu wel toe, concludeert Pieterman. “Ze noemen het alleen plagiaat als je ‘pronkt met andermans veren’. Daarmee introduceren ze een subjectief element in de definitie. Daardoor wordt de bewijslast voor een beschuldiging van plagiaat [door een examencommissie] zo goed als ondraaglijk. Bewezen moet dan worden dat de tekst is overgenomen met de bedoeling hiermee te pronken als betrof het nieuwe en eigen inzichten ideeën.”
Mate van verwijtbaarheid
Volgens Pieterman had de commissie ook anders kunnen oordelen. “Het is gewoon plagiaat als tekst zonder duidelijke bronvermelding wordt overgenomen. Hoe verwijtbaar dat vervolgens is, is een tweede.” Met andere woorden, de constatering van plagiaat hoeft niet per definitie te leiden tot een zware veroordeling van Van den Boom.
De commissie hanteert twee argumenten om de overgenomen teksten in het proefschrift van Van den Boom geen plagiaat te noemen. Ten eerste beargumenteert de commissie dat het gaat om passages in het onderdeel van het inleidende deel van het proefschrift, waarin Van den Boom een overzicht geeft van relevante onderzoeksliteratuur. Ten tweede dat deskundigen tegenover de commissie aangaven dat in de jaren tachtig (het proefschrift stamt uit 1988) nog weinig aandacht bestond voor ethiek in de wetenschap en dat plagiaat nog geen onderwerp van gesprek was. “Met dat eerste argument kan ik een eind meegaan, dat tweede argument kan ik niet volgen”, vindt Pieterman. “Ik ben zelf in 1990 gepromoveerd in de rechtssociologie. In mijn proefschrift staat alles netjes tussen aanhalingstekens en met bronvermelding. Hetzelfde geldt voor mijn scriptie uit 1983. Dat het toen geen norm was, klopt niet. Dat gold toen ook al, zoals ook blijkt uit de citeerregels uit 1983 van de American Psychological Association, die voor Van den Boom relevant waren.”
Afstand nemen
Pieterman vraagt de examencommissies en het College van Bestuur om afstand te nemen van de uitspraak. “Met een verklaring in de hand werp je in elk geval een drempel op voor slimme studenten. Als je je nu niet uitspreekt tegen deze nieuwlichterij, dan word je er in de toekomst wellicht door overvallen. En dan heb je geen verklaring om op terug te vallen.”
Brengt Pieterman die slimme studenten niet op een idee met deze oproep? “Dat is altijd een risico. Maar belangrijker is denk ik dat je de verantwoordelijken wakker schudt, als ze dit nog niet scherp op hun netvlies hebben.”
Het CvB heeft laten weten niet te willen reageren op het bovenstaande stuk.