De twee die dat weten, zijn hoogleraar Theologie en economisch denken, Paul van Geest (theoloog en zelf katholiek) en hoogleraar Relational economics, values and leadership, Lans Bovenberg (econoom en lid van een pinkstergemeente). Van Geest en Bovenberg kennen elkaar al jaren en ontpoppen zich als een op elkaar ingespeeld duo.
Ze vullen elkaar moeiteloos aan, delen plagerige stootjes uit, halen dierbare herinneringen op en associëren geïnspireerd verder op de ander. Mede aan de hand van bekende theses over de economie, vertellen zij over nut en noodzaak van Theologie voor economen. “Er is behoefte aan een groter verhaal dan alleen zoveel mogelijk geld verdienen.”
Hoe weet je dat er behoefte is aan een groter verhaal in de Economie?
Van Geest: “Tijdens de colleges die ik geef over Augustinus (een groot theoloog, filosoof en kerkvader uit de vierde eeuw, red.), merk ik dat studenten tegenwoordig inzien dat het platte materialisme nergens toe leidt. Wie wil er nu nog vanwege het salaris bij een specifiek bedrijf werken? Dat is bij deze generatie minder aan de orde. In tegenstelling tot de mijne, die veel meer voor geld en status ging.”
Bovenberg: “Er zijn nu andere schaarsten dan vroeger. Mijn ouders leefden in een moeilijke tijd, met een depressie en de Tweede Wereldoorlog. Er was een groot materieel gebrek. Je wilde gewoon minder honger hebben. Dan is het logisch dat geld verdienen voorop staat. Maar wij hebben door het succes van de economie en mondiale samenwerking een enorme welvaart gecreëerd. Het grootste probleem in het westen is nu obesitas in plaats van honger. Hierdoor zijn weer nieuwe schaarsten ontstaan, zoals aan rust en geluk. Om aan de behoefte van die schaarsten te kunnen voldoen, spelen waarden een belangrijke rol.”

Dus tien jaar geleden had dit instituut nog geen recht van bestaan?
Van Geest, stellig: “Tien jaar geleden hadden we nog geen poot om op te staan. Dat merkte ik als theoloog: ik werd nooit uitgenodigd voor praatjes in het bedrijfsleven. Alles draaide om omzet en aandeelhouders. Dat is veranderd. Nu zit ík in toezichthoudende functies. Als godgeleerde! Had je me dat tien jaar geleden verteld, dan had ik gezegd: ‘Je hebt een gaatje in je hoofd, ik ben nog eerder de bisschop van Rome.’”
Wat willen jullie met je instituut bereiken?
Van Geest: “Het motto van de interdisciplinaire samenwerking tussen theologen en economen is dat we elkaar helpen door vanuit ons eigen vakgebied vragen te stellen aan de ander. Daardoor kijken we anders naar een van onze onderzoeksobjecten – de mens – en maken we het beeld daarvan realistischer.”
Bovenberg: “In Tilburg is mijn hoogleraarschap vooral gericht op het innoveren van economieonderwijs. Daarbij probeer ik het bredere mensbeeld te verwerken in het onderwijs vanuit waarden, samenwerken en liefde. Die aanpak is ook interessant voor het bedrijfsleven. Op veel punten wordt de rol van bedrijven en leiders namelijk meer en meer om collega’s te inspireren en zingeving te bieden in hun werk. Bedrijven zijn steeds meer gericht op geluk en betekenisgeving. Wij willen daaraan bijdragen. Daarom is het ook zo fijn dat we met dit instituut huizen in wat Paul ‘het Rome van de economie’ noemt: Rotterdam.”
Welke rol vervult Theologie bij geluk en zingeving?
Van Geest: “Je had traditioneel de homo-economicus: de calculerende, berekende mens die altijd consistent is en met rationeel beargumenteerde preferenties uit is op het verwezenlijken van zijn eigenbelang. Maar economen kwamen erachter dat de mens zo niet werkt.
“Mensen hebben gevoel en willen zich liefgehad en geborgen weten, om maar iets te noemen. Ook dat heeft gevolgen voor hun economisch handelen. Dan steken psychologen, sociologen, maar ook theologen hun vingertje op: wij willen jullie mensbeeld best aanvullen. Niet overrulen met moralistisch gepraat, maar gewoon aanvullen door elkaar te bevragen.”
Om de proef op de som te nemen, leggen we aan Van Geest en Bovenberg enkele bekende theses over de Economie voor, met als vraag hoe de Theologie het bestaande inzicht aanvult.
Max Weber zei: “Veel geld willen verdienen staat niet gelijk aan plat materialisme.”
Van Geest: “Eens. Augustinus zegt: ‘Geld is neutraal, maar het moet geen doel op zich zijn.’ Het is dus vooral de hoe mensen ermee omgaan. Wordt het een doel, dan vervreemden anderen van je en word je ongelukkig en verongelijkt. Dus voor hebzuchtige mensen is geld slecht. Maar voor mensen die er barmhartigheid mee betrachten, is geld juist goed.”
Bovenberg: “Geld vormt de belangrijkste sociale innovatie ooit. Het heeft namelijk te maken met vertrouwen in wederkerigheid, wat de basis biedt voor beschaving. Maar soms wordt geld inderdaad gezien als doel in plaats van middel, waardoor het juist veel kwaad kan aanrichten. Dat is het grote gevaar.”
Dan Adam Smith, en zijn stelling dat egoïsme leidt tot een betere samenleving.
Bovenberg: “Met eigenbelang is inderdaad niets mis, maar dan moet je het wel breder definiëren dan alleen de materiële zin. Zie eigenbelang als betekenis willen ontlenen aan je leven. Dan wil je ook wat betekenen voor anderen, want daar zijn we evolutionair voor gemaakt. Ik geloof daarom dat er geen conflict is tussen eigenbelang en het belang van de ander.”
Van Geest: “De oude stoïcijnen zeiden het al: je kunt als individu je leven zo inrichten dat alleen jij de schaapjes op het droge hebt, maar als jij in een mooi huis woont en anderen wonen in armoede, dan is er geen sociale cohesie en neemt agressie toe. Daarom heeft iedereen baat bij verdeling, waardoor iedereen in het geheel – het gemeenschappelijk huis; de wereld – beter tot zijn recht komt. Sterker nog: jij wordt als individu pas gelukkig als je omgeving óók gelukkig is.”
Dat klinkt als Jan Tinbergen en zijn ‘van de verdeling komt de winst’.
Bovenberg: “Samenwerking leidt tot welvaart en winst, maar die winst komt alleen maar tot stand als alle betrokkenen meeprofiteren. Alleen dan zullen ze vrijwillig aan samenwerking meedoen. Dat is ook wat Tinbergen zegt. Overigens is dit een van de grootste uitdagingen in de huidige economie, omdat het op bepaalde vlakken vooral the winner takes it allis.”
Van Geest: “Tinbergens stelling kun je vanuit de Theologie ontzettend goed onderbouwen. De moraal van veel theologische verhalen is: de mens is niet alleen een homo economicus, maar ook een sociaal wezen. In kloosters bijvoorbeeld werd de gemeenschap van goederen betracht: men deelt het bezit, en dat levert hen vrijheid op.”
Jullie combineren Economie met onder meer Theologie, Biologie, Sociologie en Psychologie. Hoe kan het dat we Economie zolang in splendid isolation hebben onderricht en uitgevoerd?
Bovenberg: “Dat is een kwestie van ontwikkeling en tijdsgeest, vergelijkbaar met de toenemende inclusiviteit in de maatschappij. Net als over economie, denken we nu ook heel anders over slavernij of de positie van de vrouw dan mijn ouders of voorouders deden. Maar dat betekent niet dat zij het verkeerd hadden of slechter waren dan wij. Het was een andere tijd en de ontwikkeling door de tijd maakt dat we anders over dingen gaan denken.”
De ontwikkeling van de tijd klinkt als vooruitgang. Gaan we als economie en samenleving de moreel goede kant op?
Bovenberg: “Het is vooral een logische ontwikkeling van de mensheid. We evolueren naar een complexere samenleving en economie. Dat vereist ook een ontwikkeling in onze morele sensitiviteit, want onze waarden ontwikkelen zich mee met de economie en houden verband met economische en maatschappelijke problemen. Kijk naar het klimaatprobleem: daardoor waarderen we natuur meer. Dat is een logische vervolgstap op het probleem.
“Een gevaar van de huidige samenleving is wel dat we zo enorm moraliserend zijn. Elke dag, als ik de kranten opensla, is er wel weer iemand die het fout doet. Ik denk dat dat schadelijk is. We hebben veel burn-outs, omdat mensen deep down het gevoel hebben dat ze niet voldoen. En mensen, ook jongeren, staan onder grote mentale druk, omdat we dat begrip zijn kwijtgeraakt. De kern van het christendom is dat we imperfect zijn en tóch waardevol. Dat is het diepe christelijke begrip van ‘ik maak fouten, maar toch mag ik er zijn’.”
Jullie noemen specifiek het christendom. Is er een correlatie tussen het type religie dat in een regio wordt aangehangen en hoe welvarend de economie daar is?
Bovenberg: “Ik wil niet zeggen dat het type religie te koppelen is aan welvaart. Wel blijkt uit onderzoek dat vertrouwen in wederkerigheid verklarend is voor de welvaart in een land. Als instituties niet inclusief zijn en het land word geregeerd door een stelletje boeven, dan doet de economie het ook niet goed. Wederkerigheid is niet exclusief christelijk.”
Van Geest: “Maar vergis je niet: waarden als solidariteit – het opnemen voor de anonieme, de zwakke – zijn opgetekend door de Joden en door Christus radicaal gepraktiseerd. Vrijheid van geweten is een uitvinding van het christendom. Deze zijn vervolgens in de Franse Revolutie ontdaan van hun transcendente dimensie, maar zij waren en zijn wel oer-christelijk.”
Nu klinkt het alsof er een soort morele superioriteit zit in het christendom.
Van Geest: “Nee, helemaal niet. De inzichten die door Christus werden geleerd om mensen naar vrijheid en geluk te brengen zijn door christenen niet altijd in praktijk gebracht, om een understatement te gebruiken. Daarom past wel enige bescheidenheid.
“Maar dit zijn de bronnen waar die waarden uit zijn voortgekomen, daarom moeten we die bronnen weer zorgvuldig lezen. ‘Ad Fontes’, zei Erasmus al: terug naar de bronnen! That’s it.”