“Het doel was academische kennis op een leuke en pakkende manier toegankelijk te maken”, vertelt Delia Dumitrica, universitair docent aan de ESHCC. De strips zijn gebaseerd op onderzoeksprojecten van wetenschappers van de Young Erasmus Academy (YEA), een netwerk van jonge wetenschappers van alle faculteiten. Dumitrica startte als lid van de YEA het project Visual Storytelling for Knowledge Utilization. De strips zijn te zien als online publicatie, bij presentaties en via sociale media.
PhD Comics
“We willen laten zien dat wetenschappelijk onderzoek een bijdrage levert aan de maatschappij als geheel”, vertelt Dumitrica. “Onze universiteit benadrukt maatschappelijke impact. Dat is een van de pijlers van de nieuwe strategie van de universiteit. We wilden met deze strips het grote publiek bereiken, mensen buiten de wetenschappelijke gemeenschap. We wilden hun interesse in onderzoek opwekken.” Als student verslond Dumitrica PhD Comics. De serie diende als inspiratie voor dit project: “Ze zijn erg grappig en populair op Facebook.”
Het resultaat van dit project is zes strips gebaseerd op zes verschillende onderzoeksprojecten over diverse onderwerpen. Zoals de link tussen een huilende baby troosten met voedsel en obesitas op latere leeftijd. En de mogelijke bevestiging van raciale stereotypen in sportprogramma’s op tv (met twee personages gebaseerd op de bekende voetbalcommentatoren Johan Derksen en René van der Gijp).
“De criteria voor deelname waren dat de artikelen recent moesten zijn gepubliceerd en dat ze gebruikt moeten worden bij openbare gelegenheden, zoals hoorcolleges en congressen”, zegt Dumitrica. Nadat ze haar kandidaten had gevonden, benaderde ze Danielle Ceulemans van Sticky Visuals, een bureau voor visuele communicatie, voor het vertaalproces: van onderzoeksverslag tot eenvoudig te begrijpen stripverhaal.
Strips en complexiteiten
“De strips moesten voor een breed publiek herkenbaar zijn”, verklaart Ceulemans. Ze sprak een uur met iedere wetenschapper en gaf de belangrijkste bevindingen en argumenten door aan de striptekenaar. Deze zette de ideeën om in heldere en duidelijke illustraties, zonder jargon. Geen makkelijke opdracht, vanwege de nuances en gevoeligheden in wetenschappelijk onderzoek. Als voorbeeld noemt Ceulemans de illustratie van een onwetende boer die enorme hoeveelheden bestrijdingsmiddel gebruikt, gebaseerd op onderzoek van Alessandra Arcuri, hoogleraar internationaal recht, en theoretisch filosoof Yogi Hale Hendlin.
“In de producthandleiding van het bestrijdingsmiddel staat dat het product veilig is, maar bij gebruik in grote hoeveelheden is dat het niet”, vertelt Ceulemans. “Ik zei tegen de striptekenaar: ‘Zorg dat alles er nat en doorweekt uit ziet.’ In de eerste twee tekeningen overspoelt de boer, zich niet bewust van de schadelijke gevolgen, zijn land met een giftig bestrijdingsmiddel. Het overdrijven en zijn onwetendheid maakten het voor mij grappig.” Maar in deze vorm kon de strip niet gepubliceerd worden. Ceulemans: “Vanwege de gevoeligheid van het onderzoek, de nuances en mogelijke miljoenenclaims bij dit product, konden we de humoristische elementen niet gebruiken.” In de definitieve versie (zie de eerste strip bovenaan) wordt de boer minder dom uitgebeeld en zijn de overdrijvingen weggelaten.
Een ander gevoelig punt is het neerzetten van mensen. Een van de strips ging over de link tussen een huilende baby troosten met voedsel en obesitas op latere leeftijd, gebaseerd op onderzoek van kinderpsycholoog Pauline Jansen. Om de boodschap over te brengen, moest het kind mollig lijken. Maar in de eerste versie was het kind te mager. Jansen: “Een cartoon moet maar een klein beetje overdrijven, precies genoeg om zonder mensen te kwetsen een discussie op gang te brengen.”
“Er was ook nog discussie over het neerzetten van de ouders van het mollige kind”, vervolgt ze. “In de eerste versie was de moeder die het kind met eten troostte, neergezet als een etnische minderheid. Een van de bevindingen was dat deze moeders deze strategie met eten inderdaad relatief vaak toepasten. Maar een boodschap over een gevoelig onderwerp wordt al snel gezien als stigmatiserend en om dat te voorkomen is meer context nodig.”
Op grote schaal kennis verspreiden
Toen de strips voltooid waren, bleek het bereiken van niet-academici minder eenvoudig dan Dumitrica vooraf had verwacht: “We wilden een krant benaderen met de vraag om een strip over influenzaonderzoek te plaatsen. Maar dat bleek heel moeilijk te zijn. Voor wetenschappers is het verspreiden van onderzoek iets wat niet vaak wordt gedaan.”
Als de YEA het project geslaagd vindt, wordt het volgend jaar in gang gezet. Maar eerst moet er geëvalueerd worden. Dumitrica: “Academici moeten vaak onderzoek combineren met doceren en werkzaamheden voor de universiteit. Als we daarnaast ook nog op grote schaal kennis willen verspreiden, hebben we waarschijnlijk meer institutionele hulp nodig.”