Volgens woordvoerder Jochem van Laar is de belangrijkste reden dat de EUR een uitzondering is wat betreft bijzonder hoogleraren als voorportaal voor het hoogleraarschap. Een bijzonder hoogleraarschap op de Erasmus Universiteit komt in veel gevallen voort uit carrièrebeleid: door wetenschappers bijzonder hoogleraar te maken, blijven ze behouden voor de universiteit. Bij de meeste andere universiteiten bestaat de titel niet op die manier. Internationaal is de titel ook onbekend en dus soms moeilijk uit te leggen.
De meeste bijzonder hoogleraren krijgen na promotie tot gewoon hoogleraar ook weer een tijdelijke aanstelling voor maximaal vijf jaar. Voorheen kreeg een gewoon hoogleraar altijd een vaste aanstelling. Mocht de beoordeling na vijf jaar onvoldoende zijn, dan worden ze weer universitair hoofddocent (uhd). In de praktijk verandert er voor de hoogleraren zelf dus weinig, behalve hun functietitel.
Net niet gehaald
Wel neemt het percentage vrouwelijke hoogleraren toe, omdat bijzonder hoogleraren daar niet in meetellen en er op dit moment relatief veel vrouwen bijzonder hoogleraar zijn. De Rotterdam School of Management heeft bijvoorbeeld vier vrouwelijke bijzonder hoogleraren (tegenover achttien mannen). Dat is dubbel zoveel als het aantal vrouwelijke gewoon hoogleraren (twee). Ook bij de Erasmus School of Economics gaat door de maatregel het aantal vrouwelijke hoogleraren fors omhoog: van twee naar vijf. Het quotum van 20 procent in 2020 wordt waarschijnlijk net niet gehaald.
Overigens gaat deze maatregel uitsluitend over zogenaamde bijzonder hoogleraren vanwege personeelsbeleid, meestal met een tijdelijke aanstelling van vier of acht jaar. Er zijn nog drie andere typen bijzonder hoogleraren aan de EUR: de bijzonder hoogleraar netwerkfunctie, bijzonder hoogleraar ontwikkeling vakgebied, en bijzonder hoogleraar ideëel vakgebied. Die laatste drie categorieën blijven gewoon bestaan.
Vijftig hoogleraren
Van Laar schat in dat de maatregel ongeveer vijftig van de in totaal 188 bijzonder hoogleraren betreft. De faculteiten krijgen vier jaar de tijd om de functie te laten verdwijnen, maar de verwachting is dat de transitie al volgend jaar voltooid is.