Volgens Scheltema is die rol namelijk geleidelijk gegroeid naar drie functies: onderwijs en onderzoek, maar tegenwoordig ook het bijdragen aan de maatschappij. Over de invulling van die bijdrage zijn de meningen echter verdeeld: de afgelopen jaren is de discussie over de rol van de universiteit alleen maar toegenomen. “Denk hierbij aan de redelijk succesvolle protestbeweging WOinActie, waar ook EUR-studenten en -medewerkers bij betrokken zijn geweest, en dat vorig jaar september studenten nog een gebouw van de UvA hebben bezet.”
Met deze vraag in het achterhoofd analyseerde Scheltema het ‘Working Together towards Strategy 2024‘-pamflet van de EUR. Hierin kondigt de universiteit haar missie aan en haar plan voor het bouwen van de strategie van de universiteit voor de komende jaren. De manier waarop die boodschap wordt gebracht, geeft inzicht in de veranderingen die de universiteit doormaakt. “De taal die we gebruiken kan ons iets vertellen over de onbewuste aannames die we doen als we een boodschap proberen over te dragen. Door via de tekst onze gedeelde sociale context te onderzoeken, kun je bekijken op welke waardes deze aannames zijn gebaseerd”, aldus Scheltema.
In de strategie kondigt de EUR de richting van haar beleid aan voor de komende vijf jaar. Het ontwikkelen van de nieuwe strategie is tijdens de opening van dit academisch jaar aangekondigd door middel van het pamflet. Het universiteitsbestuur heeft een missie opgesteld en deze uitgewerkt in zeven prioriteiten.
De manier waarop de strategie deze keer geschreven wordt ging namelijk anders. Het vorige strategisch plan uit 2014 werd nog door het College van Bestuur ontwikkeld, en goedgekeurd door de Universiteitsraad. Het afgelopen jaar werd het strategisch plan echter in samenwerking met studenten en medewerkers geschreven in ‘strategy design labs‘: discussiegroepen over de invulling van de zeven prioriteiten van de nieuwe missie.
Wat viel op in je analyse?
“Allereerst is de aankondiging van de strategie uitgegeven als krant. Onbewust krijg je als lezer dan connotaties: het gaat over nieuwe, belangrijke gebeurtenissen, en het is redelijk objectief. Toch is het pamflet niet de Volkskrant of NRC, het lijkt eigenlijk meer op een Engelse tabloid. Dit geeft de tekst een bepaald frame voor de lezer: het is belangrijk, maar we moeten het niet te serieus nemen. Er moet ruimte zijn voor experiment, voor ‘lekker gek’. Dit komt ook terug in de tekeningen en de rommelige lay-out.
“Een ander voorbeeld is het missie-statement op de tweede pagina. Zo’n statement wordt in de bedrijfswereld gezien als een manier om een bepaalde cultuur neer te zetten en de lezer te mobiliseren om iets in die richting te gaan doen. Je ziet in de missie van de EUR een nadruk op maatschappelijke impact, maar de tekst is nogal vaag en algemeen, zoals wel vaker het geval is bij dit genre. Opvallend is daarbij dat nergens wordt aangekondigd wie de schrijver is van de missie en het pamflet in zijn geheel, terwijl dit wel van belang is.
“En als je kijkt naar de taal van het pamflet, zie je voortdurend een mix van deze professionele bedrijfstaal van de missie, en een soort ‘lekker gek’-gesprekstaal die ook naar voren kwam in het tabloidformaat van het pamflet. Op de laatste pagina lees je bijvoorbeeld: ‘We vroegen Kristel (Baele, voorzitter College van Bestuur, red.) welke vragen zij het meest voorgelegd kreeg.’ Alsof ze haar toevallig op de gang waren tegengekomen.”
Wat viel je inhoudelijk op aan de tekst van het strategiepamflet?
“In de tekst van het pamflet kom je vaak iets tegen wat overlexicalisatie heet: het veelvuldig gebruiken van quasi-synonieme woorden of concepten. Een voorbeeld hiervan is dat ontzettend vaak wordt benadrukt dat de missie moet worden gezien als een richtlijn voor het productieproces van de strategie. Alleen al op de eerste pagina wordt ons verteld dat de rol van de nieuwe missie is: ‘To take us … guide us … serve us … serve as our compass … inspire us.’ Dit kun je ook weer zien in de lay-out. Er worden constant kompassen en routekaarten gebruikt, alsof de missie een ‘route’ uitstippelt.
“Maar bijna het tegenovergestelde hiervan komt ook veelvuldig voor: bepaalde belangrijke woorden worden veel gebruikt, maar nooit uitgelegd. Het zijn woorden die we allemaal gebruiken en snappen, maar waarvoor we nooit een volledige betekenis kunnen geven waar we het allemaal mee eens zijn. Ze worden wel buzzwords genoemd, woorden als ‘societal challenges’, ‘progress’, of ‘impact’. Als je kijkt naar ‘societal impact’, dan wordt bijvoorbeeld nooit uitgelegd wat hiermee bedoeld wordt, terwijl het op heel veel manieren geïnterpreteerd kan worden: gaat het om innovatie, economische groei, emancipatie? Een ander belangrijk voorbeeld is het woordje ‘wij’ dat telkens wordt gebruikt. Al op de eerste pagina wordt 26 keer gerefereerd naar ‘wij’ of ‘ons’, maar nooit naar ‘ik’. Daardoor is het consequent onduidelijk waar de lezer bij hoort: bij de wij van de schrijver, of van het publiek?”
Welke conclusies kan je dan trekken uit je onderzoek?
“Je kunt twee perspectieven kiezen op het hele schrijfproces. Het eerste is dat het management van de universiteit heeft ingezien dat er ongemak is over de verhouding tussen universiteit en de samenleving, en de invulling van haar derde functie: bijdragen aan de maatschappij. Daarom hebben ze ervoor gekozen om iedereen op de campus te betrekken bij de invulling van de nieuwe rol van de universiteit. Om vorm te geven aan het proces, hebben ze alvast een kader ontwikkeld voor de discussies in de vorm van een missie en prioriteiten.
“Het andere perspectief is dat de productie van deze strategie een manier is voor het management om het richting geven aan de universiteit te ‘depolitiseren’. Je zou kunnen zeggen dat het CvB al lang weet hoe de strategie eruit moet zien, maar dat ze hier draagvlak voor moeten krijgen binnen de universiteit. Met hun controle over het ‘democratische proces’ kunnen ze de uitkomsten zo positioneren dat het uiteindelijk toch overeenkomt met hun eigen voorafgaande plan. Dat is misschien waarom ze die kompassen zo benadrukken. Want hoe democratisch is het proces als de missie en de zeven prioriteiten al vastgesteld zijn, en het kader van de discussie dus al vaststaat?
“Van belang hierbij is dat we geen inzicht hebben in wie de schrijver van de strategie is, en dus ook niet hoe hij of zij de meningen en belangen uit al die discussies gaat samenvoegen. Het lijkt een open, ontspannen, en gemeenschappelijk proces, maar het publiek wordt er niet veel wijzer van. Dan kun je je afvragen: met welk doel gebeurt dit?”
Bedoel je dat het CvB ons probeert te misleiden?
“Nee, de manier waarop het pamflet is geschreven is geen groot boos plan van het CvB om ons allemaal om te tuin te leiden. Maar het is wel zo dat je onbewust de signalen oppikt. Door die signalen zichtbaar te maken, kun je dus kijken welke waardes benadrukt worden door deze strategie, en welke onduidelijkheden worden verbloemd – en dus wat nou eigenlijk het doel van het hele plan is.”
Welk perspectief kies jij?
“Eigenlijk is er maar één oplossing om dit uit te vinden, namelijk door te kijken naar wat er in discussiegroepen is gezegd, en of en hoe dit terecht is gekomen in het uiteindelijke strategische plan. We zouden in het algemeen beter moeten kijken naar het proces en welke keuzes hierin zijn gemaakt. Dit proces bepaalt de rol van de EUR als universiteit binnen de maatschappij, maar zegt ook iets over de politiek binnen de EUR. De strategie is voor ons allemaal van belang, en we moeten hier transparantie eisen.
“Persoonlijk ben ik van mening dat de universiteit misschien wel het enige instituut binnen de maatschappij is waar het echt mogelijk is en zelfs toegejuicht wordt om het met elkaar oneens te zijn. We moeten met alle kanten in discussie kunnen gaan. Dus ja, met Baudet over klimaatverandering, maar ook zeker met het CvB over de toekomst van onze universiteit.”