In de cao van 2017 is afgesproken dat alle universiteiten een plan presenteren om de hoge werkdruk aan te pakken. Pieterman is op de EUR namens EUROPA de lokale vertegenwoordiger voor die cao-afspraken en dus was hij betrokken bij dat plan. “Faculteiten pakken de problemen zelf aan, maar er moest wel meer uitwisseling van informatie komen”, vertelt Pieterman. “De werkgroep Gezonde Organisatie moet er voor zorgen dat er input van onderaf blijft komen. Wie doet wat, en wat werkt?”
Met die aanpak is de strijd tegen werkdruk op de EUR begonnen, vertelt Pieterman. “Daarvoor werd het probleem wel gezien, maar er was geen centraal georganiseerd beleid om het aan te pakken. Sinds 2017 is werkdruk een vast agendapunt in het overleg tussen de decanen en het College van Bestuur (CvB).”
Vol dilemma’s
Centraal georganiseerd beleid is er nu ruim een jaar op de EUR. “Nu moeten we nog ontdekken wat daadwerkelijk effect heeft. Ik vind echt dat de universiteit het probleem serieus neemt, maar het is een complexe zaak vol dilemma’s.”
Als voorbeeld geeft Pieterman de verdeling tussen onderwijstaken (60 procent) en onderzoek (40 procent) bij wetenschappers. “Een vakgroepsvoorzitter stelde voor om de onderwijstaken over vier dagen te verspreiden in plaats van drie. Dan zouden mensen nog één dag over hebben voor onderzoek, maar er wordt nog wel verwacht dat mensen twee dagen per week steken in wetenschappelijk onderzoek. En daar worden mensen op afgerekend.”
Vaak gebruiken medewerkers al een weekenddag om hun werk af te krijgen, zegt Pieterman. Onderwijs is uiteraard belangrijk voor de universiteit, maar de verdeling aanpassen zien wetenschappers niet zitten. “Als de verdeling 80-20 wordt zullen onderzoekers weggaan, want de universiteit is dan niet ambitieus genoeg. Zij willen juist meer onderzoek doen, maar daarvoor is vaak geen ruimte. Studenten zouden ook massaal in opstand komen als er minder intensief onderwijs gegeven wordt, dus dat is ook geen oplossing.”
Daarnaast hebben wetenschappers nog te maken met de publicatiedruk, al voelt Pieterman die zelf niet zo erg. “Ik wil vooral lekker mijn ding kunnen doen, daaronder valt ook het publiceren van artikelen of een boek, maar het is heel anders voor jonge onderzoekers.” Om zich te onderscheiden wordt van die groep verwacht dat ze zeer ambitieus zijn, en dat wordt gemeten aan de hand van hun gepubliceerde artikelen.
Werkomgeving
Uit onderzoek van de werkgroep Gezonde Organisatie blijkt dat werknemers het op de EUR lastig vinden om aan te geven als ze te veel op hun bord hebben. “Dat past niet in de neoliberale tijdsgeest, en om dat te doorbreken moeten we inzetten op het bespreekbaar maken van een te hoge werkdruk.” Achttien nieuwe vertrouwenspersonen moeten bijdragen aan die cultuuromslag.
Leidinggevenden moeten ook zeker het goede voorbeeld geven, vindt Pieterman. Al hebben ze dat vaak niet door, vertelde Roelien Ritsema van Eck tijdens een bijeenkomst in het Mandevillegebouw over werkdruk. “Wat voor mij fijn werkt, is in het weekend vroeger opstaan dan mijn kinderen, om zo wat werk gedaan te krijgen. Tot ik door iemand werd aangesproken met: weet je hoe het voor mij voelt om die mails van jou te krijgen op zondagen om 6.00 uur. Daar probeer ik sindsdien op te letten.”
Strijden tegen de Hydra
“Werkdruk is als de Hydra”, zei Victor Bekkers, decaan van de ESSB, tijdens diezelfde bijeenkomst. “Het is dynamisch, altijd in beweging. En wat je ook doet, het slangenhoofd is niet zomaar verslagen.” Bij de Erasmus School of Social and Behavioural Sciences (ESSB) zijn sinds 2016 verschillende acties ondernomen om werkdruk en werkstress tegen te gaan. Er zijn extra mensen aangenomen, de onderwijstaakverdeling is onder de loep genomen, er is gewerkt aan de communicatie, aan het loopbaanbeleid en nog meer. Toch is volgens het laatste medewerkersonderzoek (MO) de werkdruk wéér gestegen. “De Hydra kreeg er juist slangen bij.”
Hoe dit opgelost moet worden is ook voor de ESSB nog een vraag, terwijl bij de sociale faculteit veel expertise in huis is. “Werkdruk hoort thuis op de universiteit”, zei Bekkers. “We willen bestaan uit goed functionerende teams. Maar waar ligt het omslagpunt? Dat is nog de vraag.” Bekkers is teleurgesteld dat de maatregelen nog niet het gewenste effect gehad hebben, maar geeft ook aan de stijging niet te kunnen verklaren. Stijgt de werkdruk of verandert het beeld van werken op een universiteit? Wordt wetenschap minder gezien als roeping, en steeds meer als beroep? In het volgende onderzoek voor medewerkers komen meer specifieke vragen over werkdruk, die resultaten moeten meer handvatten bieden voor mogelijke oplossingen.
Wat te doen?
Zonder extra geld van de minister kan het probleem van werkdruk niet aangepakt worden, meent Pieterman. “En serieus extra geld krijgen, zie ik voorlopig niet gebeuren.” In overleg met het ministerie is het altijd glashelder: de afspraken binnen dit kabinet laten geen ruimte over voor extra uitgaven en dat geeft een somber beeld voor de wetenschap.” De boodschap van #WOinActie, het protest tegen de bezuinigingen en tegen de te hoge werkdruk, zou volgens Pieterman duidelijker moeten overkomen bij de bestuurders in Den Haag.
“Daarnaast moeten we nagaan wat we doen en waarom we dat zo doen. Oftewel: moeten we wel alles doen wat we doen.” Extra geld wordt bijvoorbeeld niet altijd efficiënt ingezet, vertelt Pieterman. Hij hoorde verhalen dat het extra budget werd ingezet voor nieuwe projecten of nieuwe studieprogramma’s, kortom: voor het creëren van meer werk.
In zijn eigen werk probeert Pieterman ook steeds weer na te gaan wat anders kan. Tegenwoordig geeft hij louter meerkeuzevragen. “Dat levert een enorme tijdswinst op, al duurt het maken van een meerkeuzetentamen langer dan een toets vol open vragen.” Een lijstje open vragen is, volgens Pieterman, in een halve dag gemaakt. Met een tentamen vol meerkeuzevragen ben je zeker zestig uur zoet. “Maar ik lever het in bij het Risbo en drie uur later is het nagekeken. Dat is toch een verschil met een team van vier mensen dat drie weken lang dag en nacht aan het nakijken is. Dat hoorde ik een collega laatst vertellen, dus het is geen overdreven voorbeeld.”

Zelf een burn-out voorkomen
Als academicus, docent, voorzitter van de werkgroep en voorzitter van vakbond VAWO heeft Pieterman zelf ook behoorlijk wat op zijn bordje liggen. “En ik zit nog in de examencommissie en in de toetscommissie. En dan moet je nog bedenken dat ik een oude man van 66 jaar ben die een regeling getroffen heeft om maar vier dagen in de week te werken.” Zijn remedie is soms een weekje weggaan, wat dan ook hard nodig is. Om ervoor te zorgen dat zijn werk voor zijn vakantie af is, moet hij soms wel extra werken. “Ik ben net een weekje weggeweest. De anderhalve maand daarvoor heb ik in plaats van 32 uur maar liefst 50 uur in de week gewerkt om alles af te krijgen. Gelukkig ben ik best goed in op mezelf letten.”