Het proefschrift van Soroush, getiteld “De institutionele reproductie van salafistische jongeren in Nederland”, deed bij verschijning in september al stof opwaaien. De Iraans-Nederlandse socioloog had drie jaar lang participerend onderzoek gedaan bij 24 islamitische instellingen. Hij concludeerde dat er in elk geval 14 salafistisch waren en dat bij een flink deel daarvan sprake was van een antidemocratische tendens.

Verwijtbaar

Na klachten van vier instellingen, die onder meer stelden dat zij helemaal niet salafistisch waren en dat zij twijfelden aan de betrouwbaarheid van de onderzoeker, besloot het Tilburgse bestuur onderzoek te laten instellen door de commissie wetenschappelijke integriteit van de universiteit, onder leiding van de Utrechtse hoogleraar Ton Hol.

In haar vandaag gepubliceerde rapport stelt de commissie dat de onderzoeker “verwijtbaar onzorgvuldig” is als hij concludeert dat het merendeel van de door hem beschreven instellingen salafistisch was. Ook zijn de leden kritisch over de rol van de promotor en copromotor van de onderzoeker.

Volgens universiteitsblad Univers gaat het respectievelijk om Ruben Gowricharn, tegenwoordig bijzonder hoogleraar aan de Amsterdamse Vrije Universiteit, en om de Tilburgse arabist Jan Jaap de Ruiter; zij hadden de kritiek op het proefschrift kunnen voorzien, stelt de commissie, en hadden de onderzoeker daarvoor kunnen behoeden “door hem te bewegen de niet-gelegitimeerde kwalificaties niet op te nemen in het proefschrift, of nader in te kaderen”. Ook is de commissie kritisch over de manier waarop De Ruiter met het proefschrift naar de media is gestapt toen het verscheen.

Rectificaties

Het Tilburgse universiteitsbestuur wil dat de onderzoeker het proefschrift niet verder verspreidt zonder het oordeel van de commissie Hol, en draagt hem op rectificaties te laten plaatsen in twee antropologische tijdschriften. Voor intrekking van de doctorstitel ziet het bestuur onvoldoende aanleiding. Het handelen van de onderzoeker was weliswaar “verwijtbaar onzorgvuldig”, maar er zou geen reden zijn om te twijfelen aan diens integere bedoelingen.

Promotor Gowricharn zal niet langer als promotor of lid van een promotiecommissie van Tilburg University benoemd worden. Zijn huidige werkgever, het bestuur van de VU, wordt op de hoogte gebracht van deze beslissing. Copromotor De Ruiter krijgt een formele berisping. Verder kondigt het bestuur aan dat (buiten)promovendi voortaan beter zullen worden voorbereid op hun onderzoekstraject en dat er bij hun training meer aandacht zal worden besteed aan vraagstukken rond wetenschappelijke integriteit.

De beklaagden hebben zes weken de tijd om bij het Landelijk Orgaan Wetenschappelijke Integriteit beroep aan te tekenen.