Met een Vidi-beurs (à 800.000 euro) kunnen wetenschappers een eigen onderzoeksgroep starten. Veel wetenschappers zien het als een cruciale subsidie, omdat deze hen in staat stelt om vaste voet aan de academische grond te krijgen. Zijn ze nog in tijdelijke dienst, dan leidt toekenning bijvoorbeeld meestal tot een vaste aanstelling als UD of UHD. Uiteindelijk stomen Vidi-laureaten vaak door naar een hoogleraarschap, zoals bijvoorbeeld sociologe Renske Keizer.
Onderzoekers mogen sinds dit jaar echter pas een Vidi-aanvraag indien als ze een zogeheten inbeddingsgarantie kunnen overleggen aan NWO. Hierin moet hun instelling beloven hen in vaste dienst te nemen als ze de beurs binnenhalen, of tenminste een tenure track-aanstelling te geven.
Afhankelijk van welwillendheid
Minder dan een kwart van de respondenten van de DJA-enquête was positief over de inbeddingsgarantie. Die eis werkt vooral in het voordeel van onderzoekers die al een vast contract hebben, is de teneur. Voor deze groep is zo’n garantie immers slechts een formaliteit. Wetenschappers met een tijdelijke aanstelling zijn echter volledig afhankelijk van de welwillendheid van hun universiteit. Daardoor wordt het voor hen nu nog lastiger om aan een vaste baan te komen.
Zo bepaalt nu niet alleen de kwaliteit van een onderzoeksvoorstel of iemand een beurs krijgt, maar ook zijn of haar contractstatus. Bij meer dan de helft van de respondenten die geen inbeddingsgarantie had gekregen, gebeurde dit om financiële of contractredenen, aldus de enquête. “Je ziet dat bijna alleen mensen met een vast contract een Vidi-aanvraag konden indienen”, zegt Benham Taebi, bestuurslid van de Jonge Akademie, in een telefonische toelichting.
Minder kans
Die bevoordeling van onderzoekers die al een vaste aanstelling hebben – en dus minder financieel risico met zich meebrengen – is slecht voor de mobiliteit van onderzoekers, aldus Taebi. “Mensen van andere universiteiten of uit het buitenland maken nu minder kans om een aanvraag in te dienen.” En dat weer is niet goed voor de kwaliteit van het Nederlandse academisch onderzoek, vrezen sommigen. Een respondent schrijft: “Je krijgt nu nog meer ‘inteelt’; voor je het weet wordt Nederland een soort België of Italië.”
De Jonge Akademie is een onderdeel van wetenschapsgenootschap KNAW. Het bestaat uit een select gezelschap relatief jonge topwetenschappers (tot 45 jaar), onder wie bijvoorbeeld epidemioloog Arfan Ikram van het Erasmus MC.
Selectie
NWO voerde de inbeddingsgarantie-eis in om de honoreringskans van Vidi-aanvragen op te schroeven. Die is met tien tot vijftien procent al jaren dramatisch laag. Vorig jaar ontvingen zes EUR-onderzoekers een Vidi-subsidie.
Ook komt door de maatregel het personeelsbeleid weer primair bij de universiteit te liggen, in plaats van (indirect) bij de onderzoeksfinancier, redeneert NWO. Door de selectie vooraf kunnen universiteiten voorkomen dat laureaten met een beurs in de hand een vaste positie komen ‘opeisen’.
Daarnaast was het doel te voorkomen dat instellingen zo ‘opgescheept’ komen te zitten met laureaten wiens onderzoek niet in de universitaire onderzoeksstrategie past, of die kwalitatief ondermaats zijn. Dat is beter voor de aanvrager, het project en de universiteit, aldus NWO.
Bijna drie op de vijf geënquêteerden geeft echter aan dat er ‘nauwelijks of geen actieve selectie was’ aan hun instelling. Sterker nog, geen enkele respondent gaf aan dat hij of zij op basis van onderzoekskwaliteit geen inbeddingsgarantie kreeg.
Onderzoek Volkskrant
De enqueteresultaten komen in grote lijnen overeen met die van een enquête die de Volkskrant in november hield onder tweehonderd Veni-laureaten. Een Veni-beurs is een soort junior-variant van de Vidi-subsidie. Ook in de Volkskrant-enquête waren onderzoekers in meerderheid ontevreden over de inbeddingsgarantie-eis.
De nieuwe regel heeft geleid tot bijna een kwart minder Vidi-aanvragendit jaar, aldus cijfers van NWO. Daarmee is de primaire doelstelling (een grotere honoreringskans) alvast bereikt. Rond de zomer gaat de onderzoeksfinancier evalueren hoe de nieuwe regels zijn uitgepakt en of aanpassing nodig is, liet woordvoerder Olivier Morot eerder weten in een reactie op het Volkskrant-onderzoek.