“Ik dacht altijd: privé vlieg ik zo min mogelijk, maar die vliegreizen voor werk die horen erbij en compenseer ik wel met wat meer vegetarische maaltijden”, maar daar kwam ze op terug. Ongeveer anderhalf jaar geleden veranderde de denkwijze van Hilhorst (hoogleraar Ontwikkelingshulp en wederopbouw) van het Institute of Social Studies (ISS) aan de Erasmus Universiteit, sindsdien vliegt ze een stuk minder.
Tijdens een debat in De Balie kwam ze erachter dat vliegen veel schadelijker is dan ze tot dan toe dacht. “Ik moest wel vijf jaar vegetarisch eten voor één intercontinentale vlucht.” En het onderscheid tussen werk en privé – waarmee veel vliegbewegingen worden goedgepraat – bleek ook weinig hout te snijden. “Het is beide even schadelijk, merkte een bezoeker van De Balie op, en dat klopt natuurlijk. Voor mij was dat een omslagpunt.”
In de brief kaarten de klokkenluiders zes punten van verbetering aan voor het klimaatbeleid van de universiteiten, waaronder het ‘drastisch verminderen’ van vliegbewegingen. Inmiddels ondertekenden ruim 650 medewerkers van de Nederlandse universiteiten de brief, waarvan vijftig van de EUR. “Ik roep iedere universiteitsmedewerker, niet alleen de wetenschappers, op om de brief te tekenen. Dat kan tot half maart, daarna willen we het aanbieden aan de Colleges van Besturen.”
Wat zijn uw persoonlijke motivaties om mee te doen aan deze brief?
“Het Balie-debat inspireerde mij om een blog te schrijven over vliegen. Daarin kaartte ik aan dat we niet alleen moeten kijken naar privévakanties en de examenreisjes van scholieren. Het is voor wetenschappers ook belangrijk om bewust en zuinig om te gaan met werkgerelateerd vliegen. Naar aanleiding van die column ben ik gevraagd of ik mee wilde doen.”
Hilhorst vindt dat wetenschappelijke instellingen ook goed over klimaatbeleid na moeten denken, kritisch moeten zijn naar zichzelf en een concreet, coherent en vooruitstrevend beleid moeten ontwikkelen. “Ik wil later mijn kinderen, en kleinkinderen – als ik die mag krijgen – in de ogen kunnen kijken en kunnen zeggen dat ik er iets aan heb geprobeerd te doen.”
Wat willen jullie met de brief bereiken?
“Ten eerste open gesprekken op de universiteit zelf over het eigen klimaatbeleid en met universiteiten onderling om van elkaar te kunnen leren. Neem het vliegbeleid. Universiteiten kunnen op dat vlak veel van elkaar leren. In Groningen registreert de universiteit hoeveel vliegbewegingen haar wetenschappers maken en waar naartoe. In Gent hebben ze een lijst met steden waar hun wetenschappers alleen met de trein of boot naartoe mogen gaan. Tilburg heeft ook goede regels op dit vlak, maar vraagt zich af hoe ze hun wetenschappers kunnen committeren aan de regels. Als we met elkaar om tafel gaan zitten, kunnen we van elkaar leren wat werkt en wat niet werkt.”
Daarnaast vinden de initiatiefnemers dat universiteiten voorlopers moeten zijn op het gebied van klimaatbeleid. “Iedereen wijst altijd naar elkaar bij het klimaatbeleid. De overheid wil dat de burger het voortouw neemt, de burger wijst naar het bedrijfsleven en het bedrijfsleven naar de overheid. Tussen die lagen zitten heel veel andere instituten, zoals de universiteit. Deze instituten kunnen ook het verschil maken.”
Hoe zijn uw eigen vliegbewegingen? Als hoogleraar ontwikkelingshulp lijkt me vliegen voor onderzoek onvermijdelijk.
“Het klopt dat vliegen soms onvermijdelijk is. Maar ik probeer daar wel bewust mee bezig te zijn en zoveel mogelijk te kiezen voor alternatieve vervoersmiddelen of technieken waarmee we bijvoorbeeld kunnen vergaderen op afstand. Ik moet twee keer per jaar in Genève zijn, maar ik kies er nu voor om per trein die kant op te gaan. Ik kan dat nu opbrengen, toen de kinderen nog klein waren zou dat lastiger zijn geweest. Bij vergaderingen waarbij we vier keer per jaar met elkaar spreken probeer ik het aantal keren dat we dat face-to-face doen zo laag mogelijk te houden. Al blijft elkaar echt ontmoeten nog steeds belangrijk om zo nu en dan te doen.
“Als ik niet anders kan dan vliegen, dan probeer ik het te combineren. Vorige maand was ik uitgenodigd voor een keynote in India. Daar zou ik normaal niet op ingaan, maar ik moest ook nog wat veldwerk doen in Bangladesh en het lukte om dat aan elkaar te plakken.”
Er is een spanningsveld tussen Internationalisering en Klimaatbeleid. Het lijkt wel alsof Internationalisering de overhand heeft: wetenschappers maar ook studenten vliegen best wel veel in het kader van uitwisseling en congresbezoeken. Het is een goede zaak als universiteiten bij zichzelf kritisch nagaan of al die vliegbewegingen wel wenselijk zijn: met de huidige techniek (videoconferenties, videocolleges) zou het niet nodig hoeven te zijn dat mensen fysiek bij elkaar komen. Dan kunnen universiteiten een goede bijdrage leveren aan het klimaatbeleid.
Reageren niet meer mogelijk.