Afgelopen week heeft het College van Bestuur (CvB) besloten tot een proef met het exclusief maken van (sommige) studieplekken. Helaas is er nog niet veel over duidelijk. We weten niet wanneer de proef begint, welke studieplekken exclusief worden, hoelang de proef gaat duren of wat het allemaal gaat kosten. Dit laat ik hier dus allemaal buiten beschouwing. Zulke overwegingen lijken dan ook niet aan de basis van het besluit te liggen.
Maar, wat is dan wel de overweging om tot een proef te besluiten? Klachten. Klachten van studenten over het gebrek aan studieplekken hier aan de EUR. Nog specifieker: klachten over vermeende niet-studenten (lees: niet-universitair), zoals hbo-studenten of middelbare scholieren, die de kostbare studieplekken innemen en geluidsoverlast veroorzaken. Om hoeveel niet-studenten het gaat is onduidelijk. Bij een van de weinige steekproeven die de universiteit deed werden slechts een handjevol niet-studenten aangetroffen. Om dat in perspectief te plaatsen: de EUR heeft 2600 officiële en 1200 officieuze studieplekken voor ongeveer 26.000 studenten. Kortom, het is veel aannemelijker dat de studenten wat studieplekken betreft vooral elkaar hekelen.
Toch komt de proef er. Het besluit lijkt daarmee voornamelijk symbolisch te zijn. Het devies: ‘Wij, het College van Bestuur, horen jullie, de studenten, en wij zijn er voor jullie’. Laat ik ingaan op precies deze symbolische dimensie. Wat het CvB hiermee namelijk aangeeft is dat de student, als het erop aankomt, een geprivilegieerde positie heeft ten opzichte van de rest van de maatschappij.
Tegelijkertijd wordt er gehamerd op de waarden en principes die deze universiteit nastreeft. Zo is de EUR een universiteit met één been in de academie en de andere in de maatschappij. Wij zijn gericht op impact, inclusion and diversity en societal challenges, zowel qua onderwijs als onderzoek. Bildung wordt dat dan ook weleens genoemd, waarmee wordt bedoeld dat wij de studenten niet slechts een vakdiscipline meegeven, maar ook principes.
Welke Bildung geven wij onze studenten mee door tot de maatregel over te gaan om het handjevol niet-studenten, dat bijvoorbeeld in de Universiteitsbibliotheek te vinden zou zijn, uit te sluiten? Ik ben zelf bijna geneigd om het tegenovergestelde te doen: ik juich toe dat middelbare scholieren in hun vrije tijd kennismaken met de Universiteitsbibliotheek en daarmee al zien en meemaken wat het is om daar te studeren.
Vind ik dan dat de universiteit helemaal niets moet doen? Nee, het feit blijft dat er een steeds grotere groep studenten graag op de campus studeert en dat lijkt mij zeer positief. Op de langere termijn betekent dit voornamelijk dat het CvB moet investeren in de campus. Er zal een hogere dekkingsgraad gerealiseerd moeten worden dan de 10 a 15 procent nu. Maar, dit kost tijd en vraagt dus ook om geduld van de studenten.
Ondertussen hoeft het CvB niet stil te zitten. Zo zijn er tal van maatregelen mogelijk die niet tegen belangrijke waarden van de universiteit ingaan en waarschijnlijk ook effectiever zijn. Er zijn bijvoorbeeld proeven gedaan met een netwerk aan studenten die lege plaatsen monitoren en studenten van informatie hierover voorzien. Er blijken dan ook studieplaatsen systematisch over het hoofd te worden gezien door studenten. Maar, nog veel belangrijker, met dit soort maatregelen hoeft de universiteit niet in te boeten op de waarden die het zo hoog in het vaandel heeft staan.
Jamie van der Klaauw is als medewerker van de Erasmus School of Philosophy lid van de Universiteitsraad.