‘Racisten, terroristen of seksisten zijn hier niet welkom.’ Dat staat op een bordje in een sociaal café in Viertel, een hippe buurt in Bremen. Het is zondagmiddag, ik drink koffie en mijn oog valt op het bordje dat in deze ontmoetingsplaats is opgehangen. Dit café wil zijn morele standpunten maar wat graag aan klanten mededelen. Naast het eerste bordje hangt een tweede bordje: “We hebben geen wifi. Hier voeren we gesprekken.”
Als ik verder had gekeken, had ik misschien nog meer van dergelijke boodschappen ontdekt. Maar op zondag ben ik altijd wat traag en ik heb me beperkt tot de berichten die ik vanaf mijn stoel kon lezen.
De bordjes zijn op een bepaalde manier wel grappig. Ik stel me voor hoe een terrorist de regels respecteert en maar ergens anders koffie gaat drinken en hoe een klant die zichzelf als neonazi beschouwt, plotseling inziet dat hij hier niet thuishoort. Bedenk eens wat een verwarring het woordje ‘of’ kan zaaien bij een seksistische terrorist die geen keuze kan maken tussen twee identiteiten. Flauw, ik weet het. Maar dit bordje is ook flauw.
Hier voeren we gesprekken, maar niet met andersdenkenden.
Ik ben momenteel als wetenschappelijk onderzoeker te gast bij ZEMKI, een media- en communicatiecentrum van de universiteit van Bremen. Een fellowship is een mooie kans om kennis te maken met andere academische culturen.
Hedendaagse sociale cafés en universitaire afdelingen hebben veel gemeen. Ooit waren het neutrale plekken waar sociale interactie kon plaatsvinden, nu steeds vaker platforms voor politieke uitingen. Je politieke overtuigingen moeten openlijk worden gedeeld. Je maakt contact met degenen die de juiste waarden verkondigen. Principes moeten duidelijk zijn.
Nuance wordt gezien als een compromis.
Met zwart-witdenken proberen we diversiteit te bevorderen. Uitsluiting wordt onderdeel van inclusiviteitsretoriek die zich binnen een afdeling kan verspreiden. Hoewel autonomie binnen de academische wereld hoog in het vaandel staat, worden academische culturen steeds afgeslotener.
Daarom ben ik voorstander van fellowships. Wanneer we onze gebruikelijke academische omgeving verlaten, worden we geconfronteerd met het feit dat onze wetenschappelijke gemeenschappen worden aangestuurd door bepaalde vooroordelen, die vaak onbewust tot ons onderzoek en onze kennisoverdracht doordringen.Wanneer we een andere universiteit bezoeken, worden we gedwongen een nieuwe taal te leren en andere prioriteiten te stellen.
De term ‘fellow’ herinnert ons eraan dat we onderdeel uitmaken van een groter geheel en dat we verder moeten kijken dan afdelingspolitiek.
Als academici moeten we pal voor het vrije denken staan.
Payal Arora is Associate Professor aan de Erasmus School of History, Culture and Communication