In de academische wereld draait alles om het afbakenen van je territorium. Neem een populair onderwerp en zet het naar je hand. Verzin een term, creëer een concept en hoop dat het aanslaat. Kennis eigen je je toe.

Soms wordt het een hard spelletje. Een rooftocht. Misschien aast een oudere academicus die op zoek is naar vernieuwing op het werk van zijn doctoraalstudent of jongere collega. Een ‘rocksterwetenschapper’ kan oprukken naar een gedegen onderzocht, maar slecht vermarkt wetenschapsgebied en er zijn stempel op drukken. Via een grote beurs kan een beginnend academicus in één klap een ‘reputatie’ kopen waar anderen jaren voor moeten zwoegen langs de geleidelijke weg van toegewijd onderzoek.

Er is geen sprake van een vrije markt. Academici van minder kapitaalkrachtige instituten en uit armere landen moeten ervoor vechten om op te vallen, om te worden gehoord en vaak ook om eigenaar van hun eigen ideeën te blijven. Wanhopig als ze zijn, zetten ze hun werk misschien op ResearchGate of Academia.edu, in de hoop dat er andere regels gelden voor deze nieuwe digitale grens. De realiteit is dat ze misschien wel worden gelezen, maar niet worden geciteerd, omdat ze relatief onbekend zijn. En nog erger: hun ideeën worden mogelijk ingepikt door anderen en na wat kosmetische aanpassingen onder hún naam gepubliceerd.

Deskundigheid – waar de wetenschap haar identiteit aan ontleent – wordt voortdurend bedreigd. Om bij je ‘vakgebied’ te horen, moet je telkens opnieuw bewijzen dat je het waard bent om lid te zijn. Voor de gewone wetenschapper is het Groundhog Day. Je moet bijhouden wat het correcte taalgebruik is, je moet de nieuwste inside jokes kennen en je moet op het juiste moment verontwaardigd kunnen kijken. Vrouwen die terugkeren na zwangerschapsverlof merken soms dat ze buitenspel zijn gezet, omdat de obsessie met het produceren van artikelen steeds belangrijker wordt om relevant te blijven. Publicaties legitimeren het bestaan van wetenschappers, fungeren als tijdstempel om aan te geven dat ze nog meedoen.

In de wetenschap draait het erom dat je zichtbaar blijft. Je bent zo goed als je laatste boek, als je artikel waaruit zo vaak is geciteerd. Zelfs een welverdiende nalatenschap kan zich tegen je keren, omdat die ‘old-school’ kan overkomen. Noviteiten winnen het vaak van klassiekers. Stilstaan is geen optie.

Feit is dat de academische wereld niet veel verschilt van de utopische hype rond het begrip ‘onontgonnen gebied’, dat de belofte inhield dat iedereen zich land kon toe-eigenen, ongeacht hun stand. Die belofte verlokt gretige denkers tot een oneindige speurtocht naar kennis op zogenaamd meritocratisch grondgebied. Daar horen winnaars en verliezers bij… vooral verliezers.

Door te erkennen dat het veroveren van academisch terrein misschien niet altijd zo eerlijk verloopt als we willen doen voorkomen, kunnen we wellicht wat aardiger voor elkaar zijn, terwijl we gezamenlijk voortploeteren, vasthoudend aan onze liefde voor wetenschap.

Payal Arora is Associate Professor aan de Erasmus School of History, Culture and Communication