In de afgelopen jaren spraken we elkaar regelmatig. Meestal over taaie beleidsonderwerpen, wetenschappelijke integriteit, of ontgroeningen. Daarom gaan we nu iets anders doen. Een uitgebreide fietstocht door het Rotterdam van Huib Pols, langs plekken die voor hem belangrijk waren als bestuurder, wetenschapper, student en Rotterdammer. We starten in zijn werkkamer op Woudestein.

U hield in ons eerste gesprek een pleidooi voor ‘scharrelruimte’ voor wetenschappers. Is die scharrelruimte er nu?

“Daar moet ik heel eerlijk in zijn: de werkdruk op universiteiten is de afgelopen jaren alleen maar toegenomen. Ik gun iedere academicus die scharrelruimte, maar het is mij niet gelukt om die te creëren. Het lijkt erop dat we steeds meer in een keurslijf van efficiëntie worden gedrukt. Een academicus moet tegenwoordig elk uur verantwoorden, en dat is funest voor de creativiteit. De momenten waarop ik zelf mijn beste ideeën had, waren de momenten waarop ik mijn benen op tafel kon leggen en mijn gedachten de vrije loop kon laten. We moeten als academische gemeenschap uitkijken dat we die ruimte niet kwijtraken.”

Had u tijdens uw rectoraat genoeg scharrelruimte?

“Waar ik veel van die tijd aan heb opgesoupeerd is het begrijpen van de taal van de verschillende faculteiten. Toen ik hier binnen kwam, dacht ik dat ik twee jaar nodig zou hebben voor allerlei dossiers, maar veel zijn na vijf jaar pas afgerond. Ik was natuurlijk decaan van het Erasmus MC en kende de andere decanen goed. Daarmee veronderstelde dat ik ook de taal van hun faculteit kende, maar dat was niet waar.

“Denk bijvoorbeeld aan de discussie met de filosofen. Zij waren ervan overtuigd dat ik hen wilde opheffen, terwijl ik er vanuit het diepst van mijn hart van overtuigd ben dat het wetenschapsgebied Filosofie van onschatbare waarde is voor de Erasmus Universiteit. Daar moest ik ook flink mijn nek voor uitsteken. Ik ben blij dat het goed is afgelopen en het is mooi om te zien hoe de faculteit er nu voor staat.”

Ook op andere kleine faculteiten vreesde men dat u ze wilde samenvoegen. Er lag bijvoorbeeld een plan voor een brede bachelor van ESHCC, ESSB en FW.

“Dat was inderdaad een van de opties, maar geen in beton gegoten plan. Ik wilde een aantal kleinere opleidingen de mogelijkheid geven om goed te kunnen overleven tussen de grote opleidingen die we hier hebben. Het idee was een breed oriënterend eerste jaar, en specialisaties in het tweede en derde jaar, om die kleine opleidingen wat meer massa te geven.

“Er was alleen niet voldoende momentum, ook omdat we nog in de groeicurve van het University College zaten. Het plan ligt nu ergens in een la. Niet onderin, want ik vind het nog steeds een goed idee. Je kunt kleine wetenschapsgebieden die belangrijk zijn voor de universiteit niet laten doodbloeden of aan het infuus leggen. Juist om ze te behouden, moet je nadenken over verandering.”

Tastbare nalatenschap

Huib-Pols-Afscheidsinterview-fietsen-Woudestein-Levien-Willemse
Op de fiets de campus af.

Voor we op de fiets stappen lopen we langs het Polakgebouw, waar op de begane grond een gloednieuwe studio komt. Het moet het epicentrum van de Community for Learning and Innovation (CLI) worden: een hypermoderne opnamestudio en andere faciliteiten voor onderwijsvernieuwing.

De CLI dient als hub waar alle docenten kunnen aankloppen voor vragen en ondersteuning bij de innovatie van hun onderwijs. Hoewel er nu nog niet meer te zien is dan wat stapeltjes bouwmateriaal, verrijst hier eind dit jaar misschien wel de meest tastbare nalatenschap van deze rector magnificus. Daar is Pols bescheiden in: “Dat mijn naam eraan verbonden is doet mij niets. Maar ik ben er wel trots op dat ik veel mensen heb weten te overtuigen van het belang.”

Nuchterheid van de angst

Eenmaal onderweg – de rector op een elektrische fiets, ik op mijn swapfietsje en de fotograaf er op de racefiets achteraan – vertelt Pols dat hij ernstig ziek is geweest, in het najaar van 2016. “Toen was ik er erg slecht aan toe.” Hij had plotseling een ernstige bloedvergiftiging, meningokokken, die een hersenvliesontsteking veroorzaakte. “Ik heb toen de Intensive Care van het Erasmus MC van binnen gezien. Die kende ik natuurlijk al, maar uit een hele andere hoek”, lacht hij. Is dat de nuchtere blik van een arts? “Of de nuchtere blik van de angst.”

Dwars door Kralingen, het meest studentikoze stukje Rotterdam. Langs sociëteit Walhalla waar RSC/RVSV zetelt, een paar honderd meter verderop The Student Hotel waar internationale studenten hun eerste Rotterdamse onderkomen vinden. Twee iconen van het lokale studentenleven. Op het terras van Grand Café De Dijk praten we verder.

Huib-Pols-Afscheidsinterview-De-Dijk-Levien-Willemse
Huib Pols op het terras van Grand Café De Dijk

We fietsten net langs de sociëteit van het corps en The Student Hotel. Leden van verenigingen en internationale studenten zijn praktisch hetzelfde: jong, voor het eerst in Rotterdam, student aan de Erasmus Universiteit, vergelijkbare dromen en ambities. Hoe komt het dat ze zich in totaal gescheiden werelden begeven?

“Die werelden zijn inderdaad qua mores nog ver van elkaar verwijderd. Die mores zitten zo vast in de verenigingen, dat is niet makkelijk te veranderen. Ik zeg vaak: durf er afstand van te nemen en ga het experiment aan. Als je kijkt naar de studieverenigingen of naar de sportverenigingen, zie je dat ze alternatieven bieden voor de traditionele gezelligheidsverenigingen. Dat onderscheid wordt minder groot, en daar zijn internationale studenten wel betrokken.”

Er zijn volgens mij meer overeenkomsten tussen die twee onderdelen van het studentenleven. Net als op de verenigingen is de buitenwereld kritisch op internationalisering.

“Ik zag internationalisering aanvankelijk als een van mijn doelen, maar het ging zo hard dat ik daar niets voor heb hoeven doen. Internationaliseren is niet het uitvoeren van je curriculum in het Engels. In een international classroom moet je herkenbare internationale problematiek behandelen en rekening houden met de verschillende culturen. Dat hoort onderdeel te zijn van docentprofessionalisering, dus daar moet mijn opvolger vol mee doorgaan.

“Het roept inderdaad wel vragen op over de maximale omvang van onze universiteit. Als ik naar de huidige infrastructuur kijk en naar wat we willen uitademen in onze onderwijsvisie, moeten we ons afvragen of we bij nog meer groei iedereen kleinschalig en activerend onderwijs kunnen blijven bieden en of we fysiek de ruimte hebben om al die studenten te accommoderen.”

Maatschappelijk laboratorium

Via het Oostplein en de Blaak fietsen we naar de opengebroken Coolsingel. “Dit is zo typisch voor Rotterdam”, zegt Pols, die in het begin van de jaren zeventig naar de stad trok. “We verbouwen de Coolsingel en de Maastunnel tegelijkertijd. De hele stad is een verkeersinfarct. Dat ging al zo toen ik hier Geneeskunde studeerde.” Het is nogal warm, dus we zoeken een bankje in de koelte van het stadhuis.

We zijn hier niet alleen voor bespiegelingen op de Rotterdamse bouwdrift, maar ook voor een stokpaardje van deze rector: verbinding met de stad, grootstedelijke problematiek en maatschappelijke vraagstukken. Met de oprichting van drie Erasmus Initiatives beoogt Pols maatschappelijke meerwaarde.

“De stad is niet alleen ons maatschappelijk laboratorium, maar ook de plek waar we leven, wonen en werken. Laten we ons openen voor de wereld om ons heen, dat is het idee achter de Erasmus Initiatives”, vertelt Pols. “Het is meer dan een verdeling van onderzoeksgelden. Ik hoop dat we hiermee verbinding kunnen creëren tussen wetenschappers uit allerlei disciplines, met grote maatschappelijke problemen, en met Rotterdam.”

Niet zo masculien

Tussen de trams door fietsen we de West-Kruiskade op, schoolvoorbeeld van divers Rotterdam. Dat de universiteit daar nog wat van kan leren werd dit jaar pijnlijk duidelijk rond de aanstelling van extra vrouwelijke hoogleraren. De Erasmus Universiteit stelde slechts vier van die Westerdijkhoogleraren aan, in plaats van de negen waar subsidie voor was. En dat terwijl de EUR nog steeds onderaan bungelt als het gaat om een divers hooglerarenbestand. Het is een thema waar de afzwaaiend rector zich over kan opwinden.

U heeft de afgelopen jaren uw nek uitgestoken voor diversiteit. Bent u teleurgesteld dat niet alle Westerdijksubsidies zijn uitgekeerd?

“Dat kun je wel stellen, ja. Ik had er zelfs nog twee extra beschikbaar gesteld. Dat geeft wel aan wat mijn verwachtingen waren. In het begin dacht ik: de decanen moeten nog even wennen en hun act together krijgen. Maar langzamerhand werd het steeds duidelijker dat de act niet together kwam. Om toch iets positiefs te zeggen: er zijn naast de Westerdijkhoogleraren gelukkig nog een aantal vrouwen benoemd tot hoogleraar.”

Hoe komt het dat de act niet together kwam?

“Ik ben afhankelijk van de voordrachten van onze decanen. Dus ik moet je toch eigenlijk verwijzen naar die decanen.”

Die zeggen: We hebben het geld niet nodig, het loopbaanbeleid is zo ingericht dat het niet kan, of vrouwen willen zelf geen hoogleraar worden met subsidie.

“Waar een wil is, is een weg.”

Heeft u genoeg met uw vuist op tafel geslagen?

“Ik ben niet zo van dat masculiene werk, maar ik heb wel mijn diepe teleurstelling kenbaar gemaakt. Ik ga er ook niet omheen draaien: het is gewoon niet gelukt en dat vind ik extreem jammer.”

Vond u het een ondankbare taak om diversiteit onder de aandacht te brengen?

“Nee, dat niet. Ik heb het bij het Erasmus MC ook gedaan als decaan. En ik durf wel te stellen dat het daar redelijk succesvol is. En volgens mij is dat ook precies het probleem: als decaan zit je er dichter op en in termen van macht kun je veel meer bereiken. Het is me echt overkomen dat ik afhankelijk was van de inzet en bereidheid van decanen.”

Tante Jo

Huib-Pols-Afscheidsinterview-studentenhuis-van-oosterzeestraat-Levien-Willemse
Pols komt uit een Dordtse aannemersfamilie. In zijn studententijd in de jaren zeventig knapte hij met een vriend dit huis op.

Op de Vierambachtsstraat slaan we rechtsaf de statige Burgemeester Meineszlaan in, de wijk waar Pols een deel van zijn studententijd doorbracht. In 1972 kwam hij van Dordrecht naar Rotterdam voor een studie Geneeskunde. Hij was liever in Utrecht gaan studeren, maar werd uitgeloot.

Het is even zoeken naar het juiste huis in de Van Oosterzeestraat. “Ik woonde hier met een vriendje. Zijn vader had het gekocht, maar het had een flinke opknapbeurt nodig. En ik kwam uit een aannemersfamilie. Dus samen hebben we het helemaal opgeknapt.” Pols woonde hier ook voor het eerst samen met zijn vrouw Lientje. Als echtpaar dan, want samenwonen deed het stel daarvoor ook al.

Met een grijns wijst Pols naar de hoek van de straat. Nu staat er ‘speltherapie’ op de gevel, vroeger zat er een kruidenier. “Daar zat Tante Jo”, vertelt Pols. “Ik kwam er eens voor een feestje vragen of ze ook cocktailprikkertjes hadden. Tante Jo zei: ‘Ja hoor, hoeveel heb je er nodig?’ Honderd. En ze begon een voor een de prikkertjes te tellen op de toonbank. Die mensen moesten echt ieder dubbeltje omdraaien.”

Dr. én prof. dr. Pols

Huib-Pols-Afscheidsinterview-Erasmus-MC-Levien-Willemse
Huib Pols in de nieuwe entreehal van het Erasmus MC, waar hij eerder decaan was.

Door naar het Erasmus MC, waar Pols zijn carrière in 1972 begon als student. Hij promoveerde er in 1988. Net als zijn oudste zoon David vorig jaar. Jongste zoon Thomas woont en werkt in Dubai als health manager voor Shell, David is huisarts op Zuid. Een doctorstitel verleend door je vader, dr. én prof. dr. Pols op dezelfde pagina in een proefschrift. Vader Pols glimt van trots, en haast zich te zeggen dat zoon Pols het volledig op eigen kracht heeft gedaan. In de nieuwe entreehal van het Erasmus MC neemt de fotograaf de tijd om foto’s te maken. Hij merkt op dat de uitstraling van de rector verandert: “Je leeft helemaal op, joh.”

Mist u het Erasmus MC?

Lachend: “Nee, ik zie het nog iedere ochtend uit mijn slaapkamerraam. Maar ik zou wel de woorden van Couperus willen gebruiken: zo ik iets ben, ben ik een Erasmus MC’er.

“Ik voel me Erasmiaan, laat dat duidelijk zijn. Maar ik kan de wortels die ik hier heb ontwikkeld en die hier diep in de grond zitten niet ontkennen.”

Wat was uw mooiste moment hier?

“Op mijn promotieperiode kijk ik met de grootst mogelijke vrolijkheid terug. Het was leuk in het lab en ik mocht wat in de kliniek doen. Dat vond ik een extreme luxepositie. Door mijn carrière heen ben ik iedere vijf tot zeven jaar op een tweesprong gekomen waarin ik de keuze had voor iets nieuws. Dat heeft de uitdaging erin gehouden, daar voel ik me echt bevoorrecht door.”

Is het jammer om als bestuurder niet meer het dagelijkse werk van de arts of de wetenschapper te doen?

“Dat heb ik in het begin geprobeerd. Toen ik hier als decaan begon, droeg ik nog weleens mijn witte jas en deed ik nog wat in de polikliniek. Dat vonden die andere bestuurders toch raar. Ik was een beetje een ouderwetse dokter, voor die paar patiënten op de poli speelde ik ook een beetje huisarts. Op een gegeven moment realiseerde ik me dat die patiënten er eigenlijk alleen maar waren voor mijn entertainment. En als de patiënten er voor jou zijn, in plaats van dat jij er voor je patiënten bent, moet je ermee stoppen. Dat is de zwaarste beslissing in mijn carrière geweest.”

Vermaledijde milieuzone

Huib-Pols-Afscheidsinterview-deux-chevaux-Levien-Willemse
Rector magnificus Huib Pols met zijn grote hobby: samen met zijn zoon sleutelt hij graag aan een felrode deux-chevaux die al vijfentwintig jaar in de familie is.

In de garage onder zijn nieuwe huis op de Westzeedijk staat zijn grote hobby: een felrode deux-chevaux waar Pols samen met zijn zoon David aan sleutelt. Momenteel komt de eend, die al vijfentwintig jaar in de familie is, de garage niet uit, door die vermaledijde milieuzone. Bovendien is hij niet rijklaar, maar dat zal de komende maanden wel veranderen. “Mijn zoons willen graag dat ik na mijn pensioen nog een oldtimer opknap, maar daar moet ik eens goed over nadenken.”

We pakken de lift naar de elfde verdieping, waar zijn vrouw Lientje al bezig is met het eten: macaroni met ham en kaas uit de oven. Pols vertelt bij een biertje op het balkon – uitzicht over het park bij de Euromast, de Nieuwe Maas en vanuit de keuken zelfs campus Woudestein – dat hij veel had aan het Rectoren College, het informele overleg van alle rectores magnifici van de Nederlandse universiteiten. “Ik heb het als heel fijn ervaren om in dat verband altijd vrijuit te kunnen spreken over wat er speelde binnen de universiteit.”

Bitterballen

Een beetje studentikoos moet je wel zijn als rector, zo blijkt. De hoeders van de Nederlandse wetenschap hebben namelijk een traditie: altijd als ze samenkomen, eten ze bitterballen. Zo ook tijdens het Eeuwfeest van de Erasmus Universiteit, in de Doelen, op de dag dat Pols rector werd. Bitterballen stonden echter niet op het menu bij die viering. Dus regelden de rectoren dat ze bij de sociëteit van SSR, om de hoek op de Mauritsweg, toch hun portie bitterballen kregen. “Twee weken later moest ik SSR een waarschuwing geven, voor gedoe tijdens de ontgroening. Dat leidde natuurlijk tot hilariteit bij het rectorencollege. Ze zeiden: ‘Dat kun je toch niet maken, die kinderen hebben midden in de nacht bitterballen voor ons staan bakken.’”

Lientje Pols is inmiddels aangeschoven en vertelt over de recente verhuizing van de Rochussenstraat naar de Westzeedijk. Ik vraag of ze de tuin mist. “De kinderen zeiden altijd: ‘Als het gazon piekfijn is, heeft Huib problemen.’ Hij kon op zijn knieën ieder klavertje uit het gras plukken. Dan was hij echt aan het piekeren.” Pols: “Dat was mijn scharrelruimte.”

Huib-Pols-Afscheidsinterview-balkon-westzeedijk-Levien-Willemse
Op zijn balkon op de elfde verdieping van een flat aan de Westzeedijk.