De bal kwam op me afgevlogen en in de seconde voordat hij me zou raken, wist ik dat ik twee opties had. Ik kon bukken om de bal te ontwijken, maar dan zou hij in het net terechtkomen en zou het andere team een punt scoren. Ik was namelijk de keeper. De tweede optie was om de bal met mijn gezicht op te vangen en er zo voor te zorgen dat mijn team kon blijven spelen.
Voordat ik een beslissing kon nemen, sloeg de bal tegen de zijkant van mijn gezicht. Dit is geen boksen, maar zaalvoetbal. Ik was niet voorbereid op nog een klap in mijn gezicht. Mijn wang brandde, maar ik zette het van me af en ging door met spelen. De tegenstander die de bal had geschopt, liep op me af om excuses te maken, maar ik glimlachte en zei: “Geeft niets. Hoort erbij.”
Grandioos
Ik had me voorgenomen om tijdens deze training in ieder geval één doelpunt te maken. Ik wist al vóór ik het veld opging dat dat vanwege mijn gebrek aan oefening en talent best moeilijk zou worden. Ik begon offensief door de bal van mijn tegenstanders in de buurt van het doel af te pakken, de bal door te spelen naar een teamgenoot aan de rechterkant en vervolgens richting het doel van de tegenstander te sprinten. We haalden de andere kant van het veld en ik gebaarde naar hem om de bal terug naar mij te spelen, omdat ik mijn verdediger voorbij was gerend en vrij stond. Mijn teamgenoot passte de bal direct voor mijn voeten en ik maakte me klaar om de bal in het doel te schoppen. Mijn hersenen werkten jammer genoeg sneller dan mijn lichaam. Mijn voet miste de bal met een paar centimeter en hij schoot tussen mijn benen door en ging uit.
Mijn trots stond op het spel, dus de volgende poging om te scoren moest echt grandioos worden. Mijn team verzamelde zich rond het doel van de tegenstander en speelde de bal over via de buitenkanten om zo iemand vrij te krijgen. Ik rende opnieuw het middenveld op en mijn teamgenoot speelde de bal terug naar mij. Hij rolde naar mijn rechtervoet, precies op de goede plek voor een potentieel perfect schot. Ik had geluk en schopte de bal door de benen van de keeper om mijn eerste punt van de avond te scoren.
Voetbal speel je buiten

Voetbal speel je buiten, op een extreem groot veld met 11 spelers per team, en is overal ter wereld een veelgespeelde sport. Zaalvoetbal speel je echter met vijf spelers per team in een zaal en is eigenlijk een heel ander spel.
Volgens Peter, een van de bestuursleden en speler in het eerste team van Zaalvoetbal Vereniging Rotterdamse Studenten (RS), is techniek belangrijker dan kracht en conditie. Een kleinere zaal betekent dat je je minder fouten kunt permitteren. Elke pass, elke dribbel en elk schot moet met de grootste precisie worden uitgevoerd. Het spel is ook sneller dan voetbal. Je bent voortdurend over het veld aan het sprinten, omdat je steeds tussen aanvallen en verdedigen wisselt.
Sommige leden van de club spelen om technische redenen liever zaalvoetbal dan voetbal, maar anderen zijn ook voor het gemak lid geworden van RS.
Nino, een tweedejaars student bedrijfskunde, legt uit dat hij in het weekend naar huis in Eindhoven kan gaan om zijn vrienden en familie te bezoeken, omdat de zaalvoetbaltrainingen en -wedstrijden alleen op doordeweekse dagen worden georganiseerd.
Marcel, student econometrie die al vijf jaar lid is van de club, vertelt dat hij pas op de universiteit met zaalvoetbal is begonnen, omdat de sport niet erg bekend is onder jonge mensen. Die spelen eerder gewoon voetbal buiten, omdat voetbal een populairdere sport is op scholen en onder vrienden.
Van wedstrijden tot liefdadigheid
Met zestien teams en ongeveer 140 leden heeft de club spelers van topniveau die net onder het landelijk niveau zitten, en ook studenten die gewoon voor de ontspanning spelen. Teams trainen op maandagen en woensdagen en spelen wedstrijden tegen andere zaalvoetbalverenigingen in Rotterdam.
Open trainingen worden op woensdagen gehouden. Leden van de club en studenten die nog geen lid zijn, kunnen dan een avondje komen spelen. Felix, een uitwisselingsstudent uit Zwitserland: “De open trainingsavonden zijn een mooie kans om gewoon te komen spelen, en niemand vindt het erg als je niet goed bent.”
Een kleine groep clubleden organiseerde onlangs vrijwillig een evenement voor jonge kinderen, in samenwerking met de Stichting Move. Op 24 mei namen ze een groep kinderen mee naar de EUR-campus en vervolgens naar Erasmus Sport voor een potje zaalvoetbal.
