We belden in de gemeenschappelijke ruimte, waar je huisgenoten bij waren. Tot we geld neerlegden voor een langer snoer en je de telefoon naar je kamer kon slepen. En als je huisgenoot aan het bellen was, was jij onbereikbaar.
EM bestaat 20 jaar en onder de categorie 20 jaar EM verschijnen tijdens de kerstperiode allerlei artikelen die terugblikken op twintig dikke jaargangen Erasmus Magazine. In de rubriek ‘Toen ik 20 was’ kijken de vaste redacteuren van EM terug op hun studietijd, inmiddels één, twee of meerdere decennia geleden.
Wanneer de telefoon ging, nam je op, ook al was het meestal niet voor jou. Je schreeuwde dan heel hard iemands naam door het huis, dat er telefoon was. Als je huisgenoot net seks had en moeizaam door de deur riep dat hij echt niet aan de telefoon kon komen, moest jij zijn moeder vertellen dat het even niet uitkwam, en vragen of je een boodschap kon aannemen. Als je thuiskwam van de studie, hingen er vaak briefjes op je deur: ‘Je moeder terugbellen’.
Toen mijn liefje op uitwisseling was, belde hij één keer per week. Iedere zaterdagavond, collect call vanuit een telefooncel in Helsinki. Een vriendelijke dame vroeg vooraf of ik de kosten wilde betalen, daarna verbond ze hem door. Toen we een keer een lange-afstandsruzie hadden, zorgde ik dat ik niet thuis was.
De eerste mobiele telefoon heette Kermit. Deze had alleen bereik bij een Greenpoint (groen > kikker > grapje van het telecombedrijf). De gelukkige bezitter in het Delftse studentenhuis waar ik vaak kwam, moest om te kunnen bellen op het balkon staan en vervaarlijk over de rand leunen. Wij lachten er om.
Wij pakten de gemeenschappelijke telefoon en doedelden figuurtjes in de Gouden Gids tot er iemand op je deur bonkte en je moest ophangen. Nooit was je beltegoed op. Nooit had je een kapot scherm. Nooit had je slecht bereik. En vaak was je gewoon zalig onbereikbaar.
Wieneke Gunneweg (1972)