Het was een pijnlijk moment. De presentator van de opening van de Rotterdam Talent Week vroeg de studenten in het publiek of ze een ‘verborgen talent’ hadden. Volstrekte stilte. Ze vroeg door. Niets. Ze liep naar een van de studenten en zette hem voor het blok: “En jij? Jij hebt toch wel een verborgen talent?” Tuurlijk, antwoordde hij, hij kon uren stilzitten zonder te bewegen. Het publiek lachte. Ze was niet voor één gat te vangen en ging onverstoord verder naar de volgende student. “Jouw vriendin heeft vast een talent?”, vroeg ze aan een meisje. Die knikte: “Ja, ze is erg sociaal.” Haar vriendin onderbrak haar snel en zei dat veel mensen sociaal zijn en dat dat niet echt een talent was.
Vastberaden om toch één bekentenis uit het publiek te krijgen, vroeg de presentator bijna smekend: “Is er dan geen enkel getalenteerd persoon in deze zaal?” Opnieuw doodse stilte. Haar blik richtte zich op een andere studente. Ietwat wanhopig zei ze tegen haar dat zij de universiteit binnen was gekomen, dus dat wees vast op wat talent! De studente ontkende dit luid en zei dat het een kwestie van geluk was geweest.
Ik had met de presentator te doen. Het was een ramp voor iemand die haar publiek probeert op te warmen. Het zette me aan het denken. Maken mensen normaal gesproken hun talenten in het openbaar bekend? Blijkbaar niet. Maar waarom dan niet? En wat is talent eigenlijk?
Toegegeven, we deden niet mee aan Holland’s Got Talent.
De maatschappij geeft de jonge mensen van deze tijd een tegenstrijdige boodschap. Aan de ene kant wordt talent gezien als aangeboren begaafdheid. Getalenteerde kinderen worden als wonderkinderen bestempeld. Ouders hebben toegang tot gestandaardiseerde tests en andere vroege detectiemethoden om te bepalen of hun kind ‘speciaal’ is.
Er is een ‘oorlog om talent’ geweest in deze kenniseconomie. Academici moeten uitmuntend zijn om een beurs te krijgen. Bedrijven hebben teams voor talentmanagement zodat ze kunnen ‘investeren’ in de juiste medewerkers. Talent is geld. Het is daarom niet vreemd dat opleidingsprogramma’s hebben ontdekt dat studenten die het label ‘begaafd’ op zich krijgen geplakt vaker faalangst hebben, omdat ze geloven dat ze veel te verliezen hebben.
Aan de andere kant hechten we veel waarde aan samenwerken in ons onderwijssysteem. Inclusiviteit en onderwijs zijn de buzzwords van vandaag. Zelfverwezenlijking is van groot belang. Met de juiste motivering en door hard te werken kan iedereen getalenteerd zijn. Wie gewoon is, kan buitengewoon worden.
Kortom, egalitair elitisme?
Niet gek dus dat studenten ergens in het schemergebied blijven steken en proberen uit te blinken en tegelijkertijd onzichtbaar te zijn.
Payal Arora is Associate Professor aan de Erasmus School of History, Culture and Communication