Een oud-huisgenoot noemt het pand aan de Van Cittersstraat ‘het smerigste studentenhuis van Rotterdam’.
Gijs (19): ‘’Zou best kunnen.’’ Zo is op een muur een stuk kaas geplakt. Lang geleden al. Boven de eettafel bungelen zeven (‘voor het verven waren dat er nog zestig’) omhoog gezwiepte theezakjes. Het water in het toilet ziet consequent bruin door aanslag in de pot. Huize Van Citters telt vijf studenten, drie verdiepingen en heeft minstens drie kapotte ruiten. Het is ‘zo lek als een mandje’ en ‘rijp voor de sloop’. De huur: 800 euro per maand.
'Illustere voorgangers en tradities'
Volgens de vijf woonde Coolblue-baas Pieter Zwart er ooit een aantal maanden, maar ‘vluchtte’ hij weg uit West naar Kralingen.’ Het vijftal raakt niet uitgepraat over andere illustere voorgangers en tradities – elke maand tabak roken met een ander soort kruid, bijvoorbeeld.
Wietze (21) springt op. Hij móét het kleine kamertje laten zien. ‘’Dit is Annie.’’ Hij doelt op de twee plastic paspopbenen die langs de pot uitsteken. Het oogt alsof het toilet voor een vrouwenkruis is geplaatst. ‘’En aan de huisjongste de schone taak om Annie elke week in het sop te zetten.’’Ernaast de keuken, waar de douche tegenover de gootsteen staat. Hoogtepunt voor de 22-jarige Floris: de twee vertakkingen van de waterleiding die zodanig zijn aangelegd, dat ze de waterkoker en het koffiezetapparaat rechtstreeks van water voorzien. Een idee van handige oud-huisgenoten.
Het huis ligt naar eigen zeggen goed in de buurt. Neem kapper Faris, de onderbuurman ‘met een dikke Mercedes’. Hij knipt en scheert de vijf steevast voor nop. Gijs: ‘’Hij is begaan met studenten.’’ Dat bleek toen een vorige bewoner – een verenigingslid – eens ‘ontvoerd’ werd door clubgenoten. ‘’Faris dacht dat het echt was, kwam naar buiten met een honkbalknuppel en hield de ontvoering tegen.’’ Dat was na een beruchte bowlingsessie in het studentenhuis. ‘’De klappen waren zo hard dat de tegels bij Faris van de muur vielen. De jongens hebben dat toen wel gefikst.’’
Huize Van Citters bestaat zeventien jaar en ligt nog altijd goed bij de voormalige bewoners. Het jaarlijkse huisdiner trekt doorgaans zo’n dertig oud-huisgenoten. Allen hebben ze nog een sleutel. Gerard (19): ‘’Staat er ineens een volstrekt onbekende achter je in je keuken. Lachen.’’ Maar hoe legendarisch de herinneringen bij de diners ook zijn: niemand wil terug. En dat snappen de vijf ergens wel. Floris: ‘’Het is een fantastisch huis, maar op een gegeven moment moet je verder.’’